Onlangs ontving ik Niets verloren, de nieuwe dichtbundel van de Belgische Philippe Cailliau. Ik had hem gevraagd om uit dit boek één gedicht te selecteren ter plaatsing op het NPE-lemma over het boek. Hij stuurde helaas twee gedichten in. Daardoor werden we gedwongen te kiezen en is het geplaatste gedicht dus eerder de keuze van de NPE dan die van de dichter. Anyhow, het werd het gedicht ‘Wandelaar’, en is te lezen op het lemma Niets verloren.
Nu staat in dat boek ook dit gedicht:
Een week uit het leven
Maandag: 62.1, 138-83, 56, 36.3
en 62.3, 152-91, 59, 36.2
Dinsdag: 62.4, 129-84, 63, 36.6
en 63.0, 153-94, 50, 36.6Woensdag: 62.9, 171-96, 58, 36.2
en 62.5, 145-86, 52, 36.3
Donderdag: 62.0, 138-89, 71, 36.3
en 62.5, 150-90, 54, 36.9
Vrijdag: 62.2, 114-81, 78, 36.1
en 61.2, 120-84, 69, 36.2Zaterdag: 62.0, 123-95, 82, 36.3
en 61.5, 148-88, 52, 36.3
Zondag: 61.2, 119-83, 69, 36.2
en 62.1, 131-115, 70, 36.72012, week 43, ochtend, avond.
Het gaat, gezondheids-
kundig, goed fysiek
Dit poëem van Philippe Cailliau bestaat uit de medische meterstanden die Caillau geregeld aan zijn artsen moet doorgeven. De eerste regel staat bijvoorbeeld voor: (’s ochtends) gewicht 62,1 kg, bloeddruk 138-83, hartslag 56 en temperatuur 36,3°C. Juist omdat achter deze cijfers een hele geschiedenis schuilt spreekt dit gedicht me enorm aan. Het spreekt me ook aan omdat het me doet denken aan het eveneens uit een cijfersopsomming bestaande gedicht ‘Trainspotting‘ van, kom, hoe heet die dichter ook al weer…?
Cailliau beschouwt dit gedicht als absoluut niet representatief voor zijn werk. Vandaar dat het hier getoond wordt, en niet op zijn boeklemma.
Terug naar de keuze van de NPE / die van de dichter. De NPE is naast naslagwerk óók een bloemlezing. Het streven is om uiteindelijk op elk boeklemma een door de dichter of diens erven gekozen gedicht te plaatsen – zo zijn de bundels met een • op het jaaroverzicht 2014 van deze dichterskeuzegedichten voorzien.
De toekomst zal uitwijzen of deze door de dichters zelf gekozen gedichten ooit in bloemlezingen belanden. Waarschijnlijk niet, want veel bloemlezers hadden/hebben maling aan wat de dichters zelf vinden – ze volgden/volgen hun eigen smaak. Wat met zich meebrengt dat veel bloemlezingen meer zeggen over de bloemlezer dan over de poëzie.
Laat een reactie achter