[Lees ook het vervolg]
Om een goede columnist te zijn moet je niet bang zijn om op andermans tenen te staan. Je moet beschikken over een behoorlijk uitgebreid, maar niet al te opzichtig retorisch repertoire, en je moet natuurlijk midden in de actualiteit staan. Dat wil zeggen: je geheugen moet kort zijn, je moet over voldoende ongeïnformeerdheid beschikken, en je moet niet al te ver vooruit kijken. Het gevaar is namelijk dat je anders te genuanceerd gaat schrijven, en daarvan zouden de lezers kunnen afhaken.
Een lezenswaardig voorbeeld dat dit allemaal mooi laat zien is de column van Aleid Truijens in de Volkskrant van zaterdag 18 oktober. Die begint al fijnzinnig met de opmerking dat ‘veel ouders willen dat hun begaafde lieveling naar het gymnasium gaat.’ Dat kan al niet meer goed komen denk je als lezer dan. Blijkbaar zitten de gymnasia vol met ondergekwalificeerde maar overgewaardeerde verwende apen, die door hun ouders tot dit schooltype gedwongen worden. Goed dat iemand daar iets van zegt!
Maar wacht: het is ‘binnen afzienbare tijd gedaan met de gymnasia.’ Goed zo, zou je zeggen, weg met dat onterecht elitaire schooltype. Maar ook dat is niet waar de columniste naartoe wil. Nee, ‘er dreigt een schrijnend tekort aan leraren Latijn en Grieks.’
De column gaat dus over de te verwachten lerarentekorten. En niet alleen bij Latijn en Grieks, maar ook bij Duits, Frans, wiskunde, Nederlands en Engels. En vooral een tekort van eerstegraadsleraren. Ook goed, denk ik dan. Goed dat iemand dat nog eens aan de orde stelt. Je kunt dat niet vaak genoeg signaleren.
Maar nu komt het stuk pas echt op gang. Zowat iedereen krijgt een veeg uit de pan: (1) minister Bussenmaker met haar ‘lerarenagenda’ (subtiel tussen aanhalingstekens geplaatst), (2) de VVD die ‘zelfs alleen maar universitair geschoolde docenten op het vwo’ wilde, ‘wat duizenden vers afgestudeerde eerstegraadsleraren met een hbo-master […] op slag overbodig zou maken’ (waarbij de columnist handig ‘vergeet’ dat het eerstegraadsgebied behalve uit vwo ook uit havo bestaat), (3) diezelfde hbo-master, want ‘aan het niveau van die hbo-master wordt getwijfeld,’ (4) de universitaire studenten, die ‘hun neusjes optrekken voor het leraarsvak,’ en (5) de universiteit, die ‘haar taak [heeft] verwaarloosd’ door ‘sexy klinkende studies’ in het leven te roepen en ‘brede bachelors,’ die ‘niet samengaan met vakkennis.’
Doet er dan iemand het wel goed? Ja, de geesteswetenschappen hebben een ‘uitstekend actieplan met zinnige aanbevelingen om het beroep van leraar aantrekkelijker te maken.’ Maar als columnist heb je natuurlijk betere ideeën. De uiteindelijke klapper waar deze column op uitkomt is vervat in een alinea die het waard is om in detail na te lopen.
Hij begint met de spannende aankondiging ‘Ik denk ook aan een andere oplossing.’ Die wordt nog versterkt door de volgende zin, die begint met ‘Een rigide ingreep:’ Ik denk dat hier ‘rigoureuze’ bedoeld is, maar ‘rigide’ klinkt misschien beter, of het is korter, ik weet het niet, maar in elk geval is bij die dubbele punt de spanning haast ondraaglijk. En dan komt het: ‘schaf de bestaande universitaire educatieve master af, althans de voltijdstudie.’
Daar hebben we het. Gewoon afschaffen die handel, dat is ferm gesproken! De lezer heeft toch een kort geheugen, dus die weet vast niet meer dat twee regels eerder het plan van de geesteswetenschappen is bejubeld, dat studenten ertoe moet verleiden om voor die educatieve master te kiezen. Met dit ‘rigide’ voorstel (misschien is toch ‘ridicuul’ bedoeld) wordt daar dus de bodem onderuit getrokken en staan al die verleide studenten met lege handen.
Waar komt dit idee ineens vandaan? In de eerste helft van de column waren de lerarenopleidingen ongeveer de enige betrokkenen die buiten schot bleven, maar nu moeten ze afgeschaft worden, ‘althans de voltijdstudie.’ Waarom? Welnu, ‘Studenten zijn er weinig tevreden over.’ Je zou denken dat dit de voltijdse studie net zo treft als de deeltijdvariant, en dat het eerder de noodzaak oproept tot kwaliteitsverbetering, maar blijkbaar is met name de voltijdse lerarenopleiding niet meer te redden. Waarom niet? ‘Ze [i.e. de studenten] krijgen, naast een nuttige stage, een vracht aan pedagogiek en onderwijskunde en moeten eindeloos reflecteren op het leraarschap.’
Let op hoe de subtiele retorische middelen hier het werk doen. Het gaat immers om ‘een vracht aan’ pedagogiek en onderwijskunde. Dat is nooit goed, ‘een vracht.’ Hoeveel is dat eigenlijk? Die ‘nuttige stage’ bedraagt precies de helft van de studie, dus die vracht kan nooit meer dan de helft zijn. Maar die andere helft bestaat ook nog eens voor zeker de helft uit vakdidactiek. Het gaat dus om maximaal een kwart van de opleiding, die aan ‘pedagogiek en onderwijskunde’ besteed wordt. Een belangrijk deel daarvan zal de wettelijk noodzakelijke kennisbasis zijn, dus veel tijd blijft er niet over, en al helemaal niet voor ‘eindeloos reflecteren.’
‘Eindeloos reflecteren,’ ook al zo’n mooie retorische term. Alles wat eindeloos is, is alleen daarom al fout (alleen het predicatief gebruikte ‘eindeloos’ zelf is positief). Het is misschien net iets minder negatief dan ‘oeverloos,’ maar het suggereert in elk geval ‘zinloos’ of ‘doelloos.’ En wat is dat ‘reflecteren’ eigenlijk? Dat klinkt ook als een vage bezigheid waar je niet direct beter les van gaat geven. Dat hiermee doorgaans bedoeld wordt dat je moet kunnen nadenken over hoe je lesgeeft, en dat je dat moet kunnen verantwoorden, dat is voor het betoog niet zo bevorderlijk, dus dat laten we gemakshalve onbesproken. Ook hebben we het er niet over dat dit reflecteren letterlijk in de wettelijke bekwaamheden staat die aan het leraarsberoep vast zitten. Je zou de wet moeten veranderen om het eruit te halen. Maar ja: nadenken kun je eigenlijk ook niet te weinig doen.
Enfin, die studenten vinden het allemaal maar niks, want ‘Je bent een vol jaar kwijt, terwijl je niet eens weet of je er geschikt voor bent.’ Een normaal mens zou denken dat misschien die lerarenopleiding daar ook wel een beetje voor bedoeld is, maar de columniste heeft andere inzichten. Een alinea verderop komt de aap uit de mouw: ‘Veel van mijn vroegere medestudenten Nederlands zijn op latere leeftijd voor de klas beland. Die bevoegdheid hadden ze al, die kregen we vrijwel cadeau bij onze studie.’ Zo moet het dus: gewoon cadeau geven die bevoegdheid! Het plan is werkelijk van een ontwapenende eenvoud, die alleen maar aan een gebrek aan reflectieve vaardigheden toegeschreven kan worden.
Ik zie nu ineens de scène voor me: de columniste zit met een paar vroegere medestudenten van een zekere leeftijd bij elkaar (van voor de educatieve master, die al zo’n 25 jaar bestaat). Het is een gezellig avondje, flesje witte wijn erbij (of twee), en onwillekeurig ontstaat er een stemming waarin het idee postvat dat alles vroeger beter was. Vroeger, ja toen hadden we tenminste nog vakkennis! Tegenwoordig is het alleen maar oeverloos, pardon eindeloos reflecteren op een vracht pedagogiek en onderwijskunde waar je zomaar een jaar mee kwijt bent. Ze zouden juist die mensen met levenservaring voor de klas moeten zetten, in plaats van al die in hippe, sexy en brede bachelors opgeleide hoogbegaafde lievelingetjes. En hebben ze dan per se een didactische aantekening nodig, dan kunnen ze dat ‘in een paar uur studie per week’ zo bijspijkeren. Broeva! Haro!
Het ironische van de hele zaak is nog dat de ideeën die hier voorgesteld worden, in allerlei vormen al toegepast worden: de educatieve minor is ingericht om universitaire studenten eerder het onderwijs in te krijgen, maar daar waren veel mensen dan weer tegen omdat je mensen toch niet onvoorbereid en onopgeleid voor de klas kon zetten. En tegenwoordig heb je het initiatief ‘Eerst de klas,’ dat studenten die het bedrijfsleven in willen, de kans biedt om eerst een tijdje het onderwijs te doen en daarna te switchen. Ook voor mensen die op latere leeftijd het onderwijs in willen bestaat al jarenlang het ‘zij-instroomtraject.’ In al deze gevallen komen mensen met een verkorte of deels uitgestelde opleiding voor de klas te staan.
Ik vraag me af of je het beroep van leraar wel serieus neemt als je uitdraagt dat elke Nederlander met voldoende vakkennis en levenservaring op een klas met pubers losgelaten kan worden. Die vakkennis lijkt me wel een noodzakelijke voorwaarde om een goede leraar te zijn (en naar mijn idee gaat daar in feite de discussie over), maar het is in elk geval geen voldoende voorwaarde. Daar komt nog wel het een en ander bij: je moet een zekere kennis hebben over de ontwikkeling van leerlingen, over hoe mensen leren, over motivatie en groepsprocessen, over sturing en zelfsturing, over school- en curriculumorganisatie, enfin, het is een hele vracht, dat geef ik toe.
En dat reflecteren kan maar beter wel eindeloos zijn. Althans, het is de bedoeling van de wetgever dat aan het nadenken over je vak geen einde komt als je als leraar afgestudeerd bent. Anders kun je net zo goed columnist worden.
Anoniem zegt
Hoe de ene columnist de andere vakkundig fileert, haha schitterend geanalyseerd Peter-Arno Coppen!
Anoniem zegt
Bravo! Hoera!
valens.nl zegt
Groots !
Jan Uyttendaele zegt
Schitterend geschreven en zeer to the point: ook in Vlaanderen zijn er mensen die de academische lerarenopleiding alleen maar tijd- en energieverlies vinden. En dan hebben wij (helaas) nog geen educatieve master!
hminkema zegt
We zijn het af en toe oneens geweest, Peter-Arno, maar potdomme wat sla je hier de spijker op z'n kop! Dank voor het zo nauwkeurig ciseleren van o.a. mijn gedachten bij het Grote Gezelschapsspel van het Afserveren der Universitaire Lerarenopleidingen.
Ja, er is zeker ook te winnen aan kwaliteit van deze opleidingen. Dat hoort bij de moeilijke, en in de loop der tijd steeds veranderende taakstelling. Maar er is ook al veel gewonnen. Zeker in vergelijking met de amateuristische situatie waar Aleid Truijens blijkbaar, zonder verstand van zaken, de voorkeur aan geeft.
Het is een veeg teken – maar je zou het ook bemoedigend kunnen noemen – dat tegenstanders hun toevlucht zoeken tot malle karikaturen van deze opleiding. Ze bekreunen zich niet om stage, vakdidactiek, of de talloze studenten die deze opleiding, tijdens maar ook terugkijkend, waarderen en trots zijn op het diploma dat ze behaalden. Truijens c.s. willen dat duurverdiende diploma direct waardeloos verklaren met hun voorstel het voortaan cadeau te geven.
Er is een absurd spanningsveld tussen enerzijds de blijmoedige dan wel roekeloze ver(w)achting dat lesgeven geen serieus diploma behoeft, en anderzijds de aanzwellende roep om 'hogere eisen' bij de lerarenopleiding annex 'hogere eisen' bij de permanente nascholing van 'zittende' docenten.
Het is het een of het ander: ofwel het leraarschap vereist geen formele scholing, en dan laten we iedereen voor de klas staan die door de crisis zijn baan verloren heeft; ofwel we durven erkennen dat hooggekwalificeerde docenten het onderwijs beter maken. Maar in het laatste geval moeten we wél met de billen bloot, moeten we de eisen ook écht durven optrekken, en moeten we van scholen verlangen dat ze de kwalificaties van hun leraren erkennen & openbaren.
Dat de schoolbesturen tot dat laatste geenszins bereid zijn (ook niet na jaren aandringen) is een teken aan de wand. Kennelijk is die kwalificatie het waard verborgen gehouden te worden. Schoolbesturen zeggen 'niet te verbergen' te hebben, maar intussen verbergen ze koste wat het kost hoeveel lessen in havo en vwo *niet* gegeven wordt door universitair opgeleide leraren.
Ten aanzien van de universitaire lerarenopleiding bestaat er a) geïnformeerde tevredenheid, b) geïnformeerde ontevredenheid, c) afgunst en d) ongeïnformeerd, ritueel dédain. Het spijt me om het te zeggen, vanwege haar verdienstelijke onderwijscolumns in het verleden, maar ditmaal valt Aleid Truijens in categorie d).
Ton zegt
Hier heb je zeer vakkundig gehakt van gemaakt. Mijn complimenten.
Anoniem zegt
Mevrouw Truijens…eat your heart out!!!
Ed zegt
Ik heb een paar jaar geleden de lerarenopleiding doorlopen, en vond de beschrijvingen van Truijens en Marijn van Dijk wel treffend. Niet dat de opleidingen moeten worden afgeschaft, maar de grote hoeveelheid zelfreflecteren is echt niet waar ik op zit te wachten. Ik zou beter kunnen reflecteren als ik meer didactisch en pedagogisch had opgestoken tijdens de opleiding, want op het moment van de opleiding reflecteer ik over dingen die ik niet weet.
http://www.volkskrant.nl/opinie/lerarenopleiding-doodt-alle-talent-en-motivatie~a3774756/
Peter-Arno Coppen zegt
Dit vind ik wel zinnige opmerkingen, al lijkt me de column van Van Dijk ook nog wel erg eenzijdig ingestoken. Het is bijvoorbeeld pertinent onjuist dat competenties alleen gaan over gedrag: het zijn combinaties van kennis, vaardigheden, inzicht en gedrag. Ook het beoordelingsmiddel van de rubric is niet per se gekoppeld aan een overdreven aandacht voor gedrag. Het kan wel zo zijn dat het naar haar indruk voornamelijk zo is ingevuld (en gedragsaspecten worden in reguliere, vakinhoudelijke studies doorgaans niet getoetst, dus die zullen erg opvallen), maar dit is niet noodzakelijk.
Lerarenopleidingen hebben grotendeels wettelijk voorgeschreven eindtermen, en het reflectieve vermogen is er daar een van. De vraag is dus allereerst of je kritiek hebt op de wettelijke bekwaamheidseisen, of op de manier waarop deze in de lerarenopleiding worden ingevuld. In dat laatste geval: hoe zou het dan wel moeten? In het eerste geval: waarom krijgen de lerarenopleidingen die zwarte piet toegespeeld?
Je zegt: op het moment van de opleiding reflecteer ik over dingen die ik niet weet. Dat snap ik, maar de vraag is of je daar dan wel reflectieve vaardigheden hebt geleerd die je later, als je het allemaal wel weet, kunt gebruiken. Ik zou trouwens zeggen dat reflectie juist gaat over dingen die je niet (zeker) weet, want anders heeft reflecteren überhaupt geen zin. Iets dergelijks geldt ook voor het "kritische academische vermogen," dat niet zozeer bestaat in de vaardigheid om vanuit je eigen gelijk kritiek op anderen te hebben, maar ook uit het vermogen om je eigen denkbeelden ter discussie te durven stellen.
Dat laatste wil ik overigens graag doen. Ik heb niet de wijsheid in pacht, en ik weet ook vooral niet wat het beste is. Teveel (of alleen maar) reflecteren is zeker niet goed, daar is vast iedereen het over eens. Maar hoeveel dan wel, en op welke manier, en wanneer? Als je discussie over de lerarenopleiding zou willen voeren, zou het daarover moeten gaan, lijkt me.
Carla van Boxtel zegt
Dank Peter-Arno voor deze reactie op Truijens column, want die was inderdaad tenenkrommend
Jan Uyttendaele zegt
http://www.volkskrant.nl/opinie/lerarenopleiding-doodt-alle-talent-en-motivatie~a3774756/
Peter-Arno Coppen zegt
Zie mijn volgende column (en de hevige discussie die daarop volgt).
Anoniem zegt
Geachte heer Coppen,
Helaas hebben er hier weer te maken met een typisch Nederlandse columnist, die weer een opvatting heeft over iets, waarvan hij de boodschap niet begrepen heeft.
Ik stel voor dat u zich inschrijft voor een lerarenopleiding en dat u na voltooiing hiervan het stuk opnieuw schrijft.
Met vriendelijke groet,
Carl Bouten
Peter-Arno Coppen zegt
Dank voor deze originele invalshoek, maar ik heb niet het idee dat mijn gebrek aan kennis over de lerarenopleiding hier het probleem is, temeer omdat ik daar in de afgelopen jaren zeer nauw bij betrokken ben geweest. Uw eerste zin geeft wel goed mijn karakteristiek van de Volkskrantcolumnist weer (zij het met geslachtsverwisseling).
Anoniem zegt
Nauw betrokken, maar ook de terreur ondergaan?
Peter-Arno Coppen zegt
Ik ben graag bereid om over de onderbouwing van een term als 'terreur' te discussiëren. Ongetwijfeld zit hier weer een schrijnend verhaal achter, dat ik desgewenst erken. Ik probeer echter steeds in termen van alternatieven en oplossingen mee te redeneren (zoals de Volkskrantcolumniste als oplossing voorstelt om de hele lerarenopleiding af te schaffen, wat mij een absurd voorstel lijkt). Met alleen maar 'terreur' komen we niet verder.
Anoniem zegt
Onder terreur versta ik in dit geval het continu reflecteren over zaken die absoluut niet relevant zijn bij kennisoverdracht, waarbij het lijkt alsof de opleider dol is op privévoyeurisme. Bovendien erger ik me (als docent met 17 jaar ervaring in alle leerlagen van het vo, in het bezit van twee onderwijsbevoegdheden en een doctoraaldiploma) aan het feit dat er geen enkele flexibiliteit is op lerarenopleidingen om te komen tot maatwerk. Dat wordt overigens van de docent voor de klas wel verwacht met 200 leerlingen. Bij elke aantekening die je haalt lijkt het wel of reflecteren belangrijker is dan inhoud. Waar is de goede oude tijd gebleven dat je in een half uur bij gepraat werd over manieren om kennis over te dragen, maar dat de inhoud nog centraal stond?
Groet,
Carl
Peter-Arno Coppen zegt
Ik ben ook geen voorstander van continu reflecteren, al vind ik wel dat je steeds moet blijven nadenken, en dat je continu moet kunnen verantwoorden wat je doet. En ik vind zeker dat dit voornamelijk in functie moet staan van zaken die wél relevant zijn bij kennisoverdracht, of, in het verlengde daarvan, de ontwikkeling van je leerlingen tot zelfstandige denkers. Naar mijn idee is dat ook wat de lerarenopleidingen willen.
Ik heb de indruk dat bij jou enigszins hetzelfde speelt als bij Marijn van Dijk: dat je vindt dat op de lerarenopleiding te weinig gesproken wordt over de vakinhoud. Dat vind ik wel een lastig punt: de vakinhoud valt onder de verantwoordelijkheid van de vakopleiding. Als je Nederlands gestudeerd hebt, moet je daar alle vakinhoud geleerd hebben die nodig is voor het leraarschap. Het is niet aan de lerarenopleidingen om die vakinhoud nog eens dunnetjes over te doen. Die moeten zich beperken tot (vak)didactiek en onderwijskunde. Daarbij zou overigens wel besproken moeten worden hoe je die vakinhoud zou moeten didactiseren (bij mijn weten gebeurt dat ook in de lerarenopleidingen; gegeven het feit dat de stage de helft van de tijd in beslag neemt, zal de vakdidactiek een zesde tot een kwart van de totale tijd innemen).
Als jij met twee onderwijsbevoegdheden en jouw ervaring in de lerarenopleiding binnenkomt, kun je zeer waarschijnlijk aanspraak maken op 30 studiepunten vrijstelling. Dat is de helft van de masteropleiding. Het is waar dat dit een standaardvrijstelling is, maar het is wel een vorm van maatwerk. In die tweede helft zit 15 studiepunten stage, waarbij je een eventuele baan die je hebt meestal als stage kunt inzetten. Ook dat is een vorm van maatwerk. Die stage is overigens wel nodig om vast te stellen dat je aan de wettelijke bekwaamheidseisen voldoet. Dan blijft er dus nog een kwart van de opleiding over (15 studiepunten), waar je het over hebt. Heel veel ruimte om daarin nog te schrappen is er dus niet (als dat is wat je met maatwerk bedoelt). Dat het daarin minder over basale inhoud gaat (die je in je vooropleiding gehad hebt, of die in die eerste, geschrapte helft zit), maar meer over je capaciteiten om je als professional te blijven ontwikkelen, is ook weer niet zo gek: het gaat om de laatste fase van een opleiding, die -ook bij een reguliere opleiding- in functie staat van het zelf laten zien dat je aan de eisen voldoet (zoals het doen van onderzoek, het schrijven van een scriptie).
Hiermee wil ik je onvrede niet van tafel vegen, want blijkbaar heeft de opleiding die je gehad hebt niet voldaan aan je verwachtingen (of ze heeft eventuele negatieve verwachtingen juist bevestigd), en heb je het allemaal als weinig zinvol ervaren. Dat betreur ik natuurlijk.
Ik geloof echter niet in een goede oude tijd waarin je in een half uur bijgepraat werd over manieren om kennis over te dragen. Die tijd heb ik in elk geval nooit meegemaakt (en ik loop al een tijdje mee). Ik weet wel nog dat de lerarenopleiding onderdeel waren van de vakstudies, maar daar namen ze juist de plaats in van de vakinhoud (een van de redenen waarom het beter werd gevonden om ze buiten de vakopleiding te plaatsen).
Johan Graus zegt
En de aanklacht tegen lerarenopleidingen gaat verder in Vrij Nederland van deze week: 'Lerarenopleiding anno 2014, een student vertelt: 'Verstand op nul en vooral niet te kritisch zijn'. https://blendle.nl/i/vrij-nederland/verstand-op-nul-en-vooral-niet-te-kritisch-zijn/bnl-vn-20141203-2121996