Op 7 december werd in Sint-Niklaas het zevende jaarboek van het Reynaertgenootschap voorgesteld. De lezer gaat zalige eindejaarsdagen tegemoet met 444 pagina’s leesvoer over een onovertroffen schurk. Tiecelijn 27 begint met een thematisch deel (180 p.) dat de zes bijdragen bevat van het colloquium ‘Metamorfosen van een gemene vos’ dat op 24 april 2014 in Antwerpen (Universiteit Antwerpen, Liberaal Archief, m.m.v. o.a. het Reynaertgenootschap) plaatsvond. Het colloquium behandelde de core business van Tiecelijn: de lange ‘Nachlebung’ van de Reynaertmaterie van de middeleeuwen tot vandaag. Jef Janssens behandelt de Reynaert en Floris ende Blancefloer, Adelheid Ceulemans de Reynaertopera van August de Boeck en Raphaël Verhulst, Yves T’Sjoen en Els van Damme Reineke/Heineke Vos van Richard Minne, Lisanne Vroomen de graphic novel van René Broens en Marc Legendre, Kris Humbeeck L.P. Boons Wapenbroeders uit 1955 en Rik van Daele kijkt terug op FC Bergmans recente superproductie Van den vos.
In dit jaarboek bloeit werk van talentvolle jonge onderzoekers en literatoren. Naast Vroomen en Ceulemans publiceren Bjorn Schrijen (over moderne Reynaertmuziekbewerkingen) en Michaël Brijs (over Malpertuis van Jean Ray) interessante bijdragen over de lange Reynaertnaleving. De bijdragen van Schrijen, Brijs en van Paul Wackers (over moderne kinderbewerkingen van Reynaerts historie) sluiten naadloos bij het thematische gedeelte over de ‘metamorfosen’ aan.
Tiecelijn beperkt zich nooit tot de ‘matière renardienne’ alleen. Yvan de Maesschalck verkent de intrigerende roman Haas (1975) van de Fin Arto Paasilinna en hij bespreekt nieuw werk van Lies van Gasse (die opnieuw een cover voor Tiecelijn ontwierp) & Annemie Estor (Hauser / De Wereldbibliotheek) en van Paul Verhuyck (Inmiddels op aarde / De Arbeiderspers). De bijdrage over de picareske elementen in Haas sluit naadloos aan bij de zoektocht naar het ‘picareske’ in de Heineke de Vos-roman van Richard Minne.
Tiecelijn 27 bevat twee intrigerende vertalingen. Mark Nieuwenhuis verkent enkele dierentestamenten in de Latijnse literatuur van de oudheid en de middeleeuwen. Bob de Nijs vertaalde Ramon Llulls Dierenepos voor het eerst in het Nederlands. In deze Catalaanse tekst uit de dertiende eeuw speelt een gemene vossin de hoofdrol.
Hans Rijns stelt de vraag of de karakters van vos en wolf in de Reynaertverhalen en in de door G. Leeu in 1481 gedrukte Dialogus Creaturarum, Dat is twispraec der creaturen verschillen. Jan de Putter gaat uitvoerig in op de genreaanduiding ‘vite’ uit de Reynaertproloog.
Tiecelijn zet stteds sterk in op de iconografie. In jaarboek 7 wordt werk besproken van Marc Legendre, de Praagse illustrator Oldich Jeelen (door Jack van Peer), Ernest van Huffel (+2013) en Caroline Coolen (door Christl van den Broucke).
Het bibliografische aspect van de Reynaertstudie tot slot komt aan bod in de bijdragen van Steven van Impe over de belangrijke Reynaertcollectie van Wim Gielen (+2010), die nu volledig ontsloten is. Het nummer besluit met een update van de Bibliografie van de Nederlandse Reynaertbewerkingen van 1800 tot nu (2004-2014) door Willy Devreese. Tegen nieuwjaar is de aangevulde bibliografische lijst digitaal beschikbaar op www.reynaertgenootschap.be. Tiecelijn is ondertussen volledig digitaal te bekijken op de DBNL (t.e.m. jg 21) en op www.reynaertgenootschap.be. Ook Tiecelijn 27 staat reeds vanaf de dag van presentatie integraal op het net. Wie Tiecelijn wil volgen kan dit niet alleen via de website maar eveneens via https://nl-nl.facebook.com/
Laat een reactie achter