Aangeslagen sjokte Rie Veld naar huis. Alleen al het bericht dat hem een persoonlijk ontwikkeltraject was aangeboden, had haar collega Joop al bijna in een manager veranderd. Stond ze er dan voortaan helemaal alleen voor?
Ze had het relatieve voordeel dat haar vakgebied de Geschiedenis van de neerlandistiek tot 1800 behelsde en als zodanig alle deelgebieden bestreek. Een nadeel was dan weer dat ze de enige specialist in dit gebied was op de hele wereld. Dat betekende niet alleen dat het zo goed als onmogelijk was om anonieme beoordelaars te vinden voor haar topartikelen en haar excellente onderzoeksvoorstellen. Het betekende ook dat er niemand was tot wie ze zich kon wenden.
Ja, ze wist dat er elders in de faculteit ook nog wat mensen waren die niet in managers waren veranderd.
Bij Azteekse Studies was enkele jaren eerder kennelijk een nieuwe hoogleraar van Poolse origine gekomen die zich op wonderlijke wijze aan iedere vergadering onttrok, daarbij vernuftig gebruik makend van het feit dat er zoveel vergaderingen tegelijkertijd werden georganiseerd door allerlei gremia.
Hij vertelde de voorzitter van meeting A dat hij niet kon komen vanwege brainstorm B, en omgekeerd. Iedereen wist het, en niemand kon er wat aan doen.
Maar een consequentie was ook dat die Poolse hoogleraar nooit met Rie wilde praten. Ze zag hem weleens als hij razendsnel van de faculteit naar huis rende, maar het was niet duidelijk of hij haar dan zag. De enige reden dat de faculteit überhaupt nog Azteekse Studies was, was waarschijnlijk dat niemand hem ooit te spreken kreeg en niemand hem dus kon vragen om een plan van aanpak te maken om de opheffing van deze volkomen onrendabele en irrelevante opleiding op te heffen. Hij scheen ook nauwelijks Engels te spreken, en er was uiteraard niemand in de faculteit die voldoende Pools of Azteeks kende.
Misschien moest Rie zich aan hem spiegelen, bedacht ze. Geen e-mail lezen, geen documenten openen op de gemeenschappelijke server, niet meer naar vergaderingen gaan. De centrale faculteitsgebouwen binnenrennen, het lokaal openen, alléén studenten binnenlaten, en na college zo snel mogelijk weer wegrennen.
Maar kon ze dat maken? Kon ze haar collega’s, die inmiddels allemaal in managers veranderd waren, aan hun treurige lot overlaten? Kon ze bijvoorbeeld de voormalige boomlange promovenda Sophie zo aan haar lot overlaten? Was Sophie niet nog steeds boomlang, ook al was ze inmiddels vooral bezig met het bedenken van evaluatieformulieren voor de lerarenopleiding?
Laat een reactie achter