Door Hans Ester
Op 12 januari 2015 overleed de Nijmeegse literatuurdidacticus Wam de Moor. Weinig middelbare scholieren zullen spontaan weten wie Wam de Moor is, maar in Nederland hebben al deze leerlingen indirect met hem te maken. Wam de Moor introduceerde namelijk het leesdossier waarin de leerlingen hun leeservaringen vastleggen en op deze manier hun groei als lezers documenteren.
Wam de Moor zag met lede ogen aan dat de verplichte leeslijst op de middelbare school tot afkeer van het lezen bij de middelbare schoolleerlingen leidde. Hoe kregen de leerlingen toegang tot een tragedie van Vondel, een gedicht van H. Marsman of een roman van Simon Vestdijk? Die vraag hield hem bezig. De weg naar interesse in literatuur begon volgens De Moor bij het erkennen van de ervaring van de leerling als lezer. Literatuuronderwijs moest aansluiten bij de context waarin de leerling leefde en de wereld begreep. Je kon als docent die context niet negeren. Deed je het wel, dan had je bij voorbaat verloren. Voor stripverhalen en Science Fiction-romans moest je als docent daarom niet je neus ophalen.
Hoe draag je kennis over? Deze vraag is de rode draad door heel het werk van Wam de Moor. Zijn geïllustreerde literatuurgeschiedenis Ik probeer mijn pen, zijn boeken over de kunst van het recenseren, over de biografie, het beeld van de Duitsers in Nederland en over de Tweede Wereldoorlog in de letterkunde getuigen van zijn centrale drijfveer. Ook het door hem opgerichte tijdschrift Tsjip stond in dienst van het nadenken over zinvolle overdracht van kennis en ervaring.
Gepromoveerd was Wam de Moor op een proefschrift over de schrijver J. van Oudshoorn. Hij wist het archief van Van Oudshoorn op het nippertje te redden van de papierversnipperaar. Naast zijn academische werk – eerst aan de Hogeschool Windesheim in Zwolle en later aan de Radboud Universiteit Nijmegen – combineerde Wam de Moor met een enorme productie aan literatuurrecensies. Deze recensies zijn gebundeld en vormen een belangrijke bron voor iedere literatuurhistoricus. Het weekblad De Tijd (later HP/De Tijd) dankte zijn statuur voor een belangrijk deel aan de boekbesprekingen en overzichtsartikelen van Wam de Moor. Later schreef hij onder meer artikelen over poëzie voor De Gelderlander.
Wam de Moor inspireerde vele studenten. Het les geven gold zijn grootste liefde. Hij begeleidde zijn studenten met veel zorg en was daarin ongeëvenaard. Hij was ook een aimabel mens die tijd had voor zijn collega’s en tijdens gesprekken met hen altijd oprechte betrokkenheid en belangstelling toonde. In dit opzicht was hij uniek binnen de sterk hiërarchische georganiseerde en weinig menselijke warmte uitstralende universiteit. De “Faculteitsclub” met de maandelijkse lunch en een lezing van een collega was zijn geesteskind. Zulke belangrijke dingen als de Faculteitsclub te organiseren was een tijdrovende klus. Wam de Moor deed het met zichtbaar genoegen.
Dr. Hans Ester werkte twintig jaar samen met Wam de Moor binnen de vakgroep Algemene Kunstwetenschappen en binnen het bestuur van de Faculteitsclub
Laat een reactie achter