Het nieuwe jaar begint griezelig met ons managersfeuilleton De verleden tijd van lijken.
Joop, de specialist in middelnederlandse voegwoorden, niesde. Er waren sinds oudejaarsavond van 2014 138 nieuwe berichten gekomen, vrijwel allemaal afkomstig van leden van het vierhoofdige management team van de opleiding Nederlandse taal- en letterkunde.
Hij ging er snel doorheen. “Joop!”, schreef Sophia, die tot ze manager was geworden een boomlange promovenda was, “het is echt alweer bijna het tweede semester van 2017, de tijd vliegt! We zijn achter de schermen bezig om daarvoor een planning te maken, zodat we de leden van de commissies zoveel mogelijk kunnen ontlasten! Zou je daarom vóór a.s. vrijdag een overzicht kunnen geven van de artikelen en boeken die je in je cursussen in dat semester wil gaan gebruiken? En zou je op de gebruikelijke website alvast al je tentamenvragen kunnen invullen? Dan kunnen de OLC en de Examencommissie er alvast even naar kijken – die hebben ook recht op hun regelmatige werktijden! Groetjes – S.”
Nogmaals niesde Joop. Managers gebruikten vaak veel uitroeptekens, was hem opgevallen; misschien om spontaner te klinken, en minder bars. Hij zou maar meteen antwoorden. “Beste Sophia,” schreef hij. “Zoals je weet neem ik op 30 maart a.s. afscheid van de vakgroep. Hoewel ik graag wil helpen, lijkt het mij onterecht om nu alvast voor mijn eventuele opvolger alles vast te leggen. Die man of vrouw moet ook wat vrijheid worden gegund!”
Een uitroepteken meer of minder, daar draaide hij inmiddels ook zijn hand niet voor om.
Op dat moment werd er, tot Joops stomme verbazing, gebeld. Er kwam nooit iemand bij hem thuis langs. Zijn enige vrienden waren zijn directe collega’s en aangezien niemand nog belangstelling had voor middelnederlandse voegwoorden betekende dit dat hij eigenlijk geen vrienden meer had. Zijn vrouw kreeg weleens haar zuster op bezoek, maar zijn vrouw was nu juist op weg naar haar zuster.
Voor de deur stond Rie, de deskundige op het gebied van de geschiedenis van de neerlandistiek tot 1800. Ze keek schichtig om zich heen, onder haar arm had ze een hoesje voor een iPad Mini. “Mag ik binnenkomen?” vroeg ze haastig. “Ik moet iets met je bespreken.”
De laatste jaren hadden Rie en Joop veel met elkaar besproken. Ze waren de enigen van hun vakgroep die niet in managers waren veranderd en dus hadden ze alle onderwijstaken zo goed mogelijk onder elkaar verdeeld en spraken ze zelfs af en toe over hun wederzijdse onderzoek, hoewel er voor 1800 ook maar weinig geleerden belangstelling hadden gehad voor middelnederlandse voegwoorden en er dus weinig overlap was in hun belangstelling. Maar bij elkaar thuis waren ze nog nooit geweest.
“Kom binnen,” zei Joop, terwijl hij de deur wijd openzette. Binnen enkele seconden zat Rie op de bank, nadat ze ook nog eerder de gordijnen had dichtgeschoven. “Laten we meteen terzake komen,” zei ze. “Jij gaat op 30 maart met pensioen. Ik moet een plan van aanpak schrijven, zodat het MT kan vergaderen over wat ze je dan moeten aanbieden. Een Festschrift vinden ze ongeschikt, omdat medewerkers voor gereviewde tijdschriften moeten schrijven. Of voor plannen van aanpak, natuurlijk.”
“Goddank,” zei Joop. “Ik lees die Festschrifte zelf ook nooit. Wat moet een mens met al dat geneuzel?”
“Nou, oké,” zei Rie. “Ik heb ze daarom voorgesteld om een bundeling te maken van de columns die je de afgelopen 40 jaar geschreven hebt voor de universiteitskrant. Dat zijn er alles bij mekaar meer dan 1000, een hele prestatie! Maar dat wilden ze ook niet.”
Nu werd Joop een beetje onrustig. “Dus,” vroeg hij, “wat wilden ze wel?”
Rie zette haar iPad uit en dempte haar stem. “Ze willen,” zei ze onheilspellend, “jou voor je afscheid, een persoonlijk ontwikkeltraject geven!”
“Een watte?” Joop niesde verontrust.
“Een persoonlijk ontwikkeltraject. Er is geen ontsnappen aan,” zei Rie. “Als het aan hen ligt, ga jij je na je pensioen helemaal niet alsnog aan je grote standaardwerk over de middelnederlandse voegwoorden wijden. Als het aan hen ligt, ga je dan alsnog twitteren en vergaderen. Als het aan hen ligt…” Ze liet een stilte vallen. “Als het aan hen ligt, word je alsnog een manager.”
Laat een reactie achter