“Met Wouter”, zei Wouter.
“Met wie?”
“Pieterse”, verduidelijkte hij. “Van neerlandistiek.”
“Ik vind dit heel vervelend, professor Pieterse,” zei de stem aan de andere kant, die Wouter nu herkende: Ada Brons, de secretaresse van de decaan. “Zo kunnen wij van de ondersteuning niet werken. U moet wel uw naam zeggen. Hoe dan ook: kunt u onmiddellijk deze kant opkomen? Ik heb u gisterenmiddag een formulier gestuurd en het was de bedoeling dat u dit onmiddellijk ondertekend zou terugsturen.”
“Ik loop nu met naar mijn kamer en heb het bij me. Is het goed als ik over een paar minuten langskom met dat formulier?”
Brons zuchtte. “Nou, snel dan. Wij van de ondersteuning hebben eigenlijk koffiepauze.”
“Ik ren al!” riep Wouter en hij versnelde daadwerkelijk zijn pas. Hij had het formulier die ochtend al wel gezien, maar nog geen tijd gehad om het te ondertekenen vanwege een intensieve vergadering over mogelijke schaalvergroting.
In de fraai gestoffeerde gang waar de ondersteuning zat, was het onrustig. Het hoofd communicatie van het bureau van de decaan, een jonge man met een kleurig gehaakt vest, stond te tieren en te bonzen voor zijn deur. “Laat me erin!”
“Wat is er aan de hand?” vroeg Wouter.
“Femke en Sophie!” riep het hoofd communicatie van het bureau van de decaan met wijd open gesperde ogen en een rood hoofd van frustratie. “Ze waren het niet eens met de details van een of andere regeling die wij hebben bedacht en hebben daarom mijn kamer bezet! Maar ik heb daar toch niks mee te maken! Waarom bezetten jullie dan niet de kamer van het hoofd communicatie van het bureau van de rector! Dat is pas een nare manager! Waarom komen jullie niet morgenochtend terug! Dan kunnen we over de zaken vergaderen met een kopje koffie.”
Hij snoof, balde zijn vuisten en sperde zijn ogen nog verder open.
“Maar we willen nu juist met het hoofd communicatie van het bureau van de rector vergaderen!” riep iemand aan de andere kant van de deur. “Dat kan natuurlijk niet als zijn kamer bezet is!”
“Wij zijn trouwens democratisch, dus jij moet je mond houden,” riep iemand anders. “En we willen dat voortaan het hoofd communicatie van het bureau van de decaan democratisch gekozen wordt! En waarom ga jij anders niet met ons de kamer van het hoofd communicatie van het bureau van de rector bezetten!”
“Ja!” riep de eerste stem. “Dan gaan wij met ons drieën democratisch beslissen wie het nieuwe hoofd communicatie van het bureau van de rector kan worden!”
“Ja!” Dit was de tweede stem weer. “En alle andere kamers bezetten we! Dan gaan die maar op een flexplek zitten.”
Wouter herinnerde zich zijn cursus conflictbeheersing en glimlachte. “Femke, Sophie, ik ben het. Wij vinden het vervelend dat jullie nu ons eigendom aan het beschadigen zijn. Zijn jullie in staat om nu op een ordelijke manier deze kamer te verlaten?” vroeg hij tegen de deur. “Je kunt toch ook thuiswerken, Jeroen?”
“Ik ga de politie bellen!” briesde deze.
Laat een reactie achter