Tja, het metrum. Wat moeten we ermee? En waarom? En hoezo?
Het hemelsche gerecht heeft zich ten lange lesten
Erbarremt over my en mijn benaeuwde vesten
Prachtig hoor, die goeie ouwe Vondel, maar moet je de jongens en meisjes van nu nog lastig vallen met zo iets klassieks, traditioneels en ouderwets als het metrum? Het is bovendien moeilijk en abstract. Het komt de algemene schrijfvaardigheid niet ten goede. Het metrum zal bovendien niet bevraagd worden op het Centraal Examen. U begrijpt het al: ik vind dat het metrum onderwezen dient te worden – het is niet voor niets de week van de poëzie. Ik heb drie argumenten waarom ik het metrum onderwijs.
Zelf geef ik graag les met die oubollige versregels, maar het kan ook anders. Het metrum is immers omnipresent (mijn eerste argument). Al vanaf de geboorte word je lastig gevallen met het metrum. Het metrum gaat niet over de gezwinde grijsaard die op wakkre wieken staag, het gaat niet over nauw zichtbaar wiegen op een lichte zucht en het gaat niet over naakt zijn uw duinen en effen uw velden. Nee, het metrum komt je leven binnen met
In de maneschijn,
In de maneschijn,
Klom ik op het trapje
Naar je raamkozijn. (trochee)
En
Sinterklaas kapoentje,
Gooi wat in mijn schoentje
Gooi wat in mijn laarsje.
Dank u Sinterklaasje. (trochee)
Of
’k Zag twee beren broodjes smeren,
O, het was een wonder.
’t Was een wonder boven wonder
Dat die beren smeren konden. (trochee)
Is het kind wat ouder, dan kijkt het tv en zal het geconfronteerd worden met het volgende klassieke lied:
Er was een land, ik weet niet waar,
Daar leefde eens een kleine bij.
En die beleefde, het klinkt raar,
Een avontuur voor jou en mij. (jambe)
Klassiek is ook:
Ik verscheurde je foto,
heb je brieven verbrand
In mijn hart moet ik huilen
Maar ik doe nonchalant. (anapest)
En
In een discotheek
Zat ik van de week
’t Was er warm en druk
Ik zat naast een lege kruk. (trochee)
Of
Ik zit hier heel alleen kerstfeest te vieren
De straf die ik verdiend heb, zit ik uit. (jambe)
In het Engels hebben ze ook van die klassieke teksten. Deze bijvoorbeeld:
There is a house in New Orleans,
They call the rising sun.
It’s been the ruin of many poor boys
and God I know I’m one. (jambe)
En deze:
I’ve been a wild rover for many a year
And spent all my money on whiskey and beer (amfibrachys)
Heb ik dan geen enkel fragment uit het verre verleden? Jazeker, wel. Een heel actueel zestiende-eeuws citaat, want dit wordt heel vaak gezongen:
Wilhelmus van Nassouwe
ben ik, van Duitsen bloed,
den vaderland getrouwe
blijf ik tot in den dood.
Een Prinse van Oranje
ben ik, vrij, onverveerd,
den Koning van Hispanje
heb ik altijd geëerd. (jambe)
Wie een beetje oplet, zal merken dat het metrum alomtegenwoordig is. Dat brengt mij naar mijn tweede argument: verbazing.
Mensen (en jongeren zijn net mensen) vinden het altijd een beetje raar als neerlandici iets uit een tekst halen waarvan het niet zeker is of de auteur het er bewust in gestopt heeft. ‘U doet nu wel alsof dat parallellisme een diepe betekenis heeft, maar het kan toch ook gewoon per ongeluk zo geschreven zijn?’ ‘Een geniale auteur is ook per ongeluk geniaal,’ is dan het standaard antwoord. Eén ding is zeker: het metrum is nooit per ongeluk. Het metrum is er altijd heel bewust ingestopt, daar heeft iemand op zitten puzzelen, hoor. Door toeval veertien pentameters achter elkaar? Nee. Tjee, dat dit met taal mogelijk is! Dat wekt verbazing, een verbazing die je niet vaak meemaakt in de klas. Zeker niet als blijkt dat ze van baby af aan met het metrum geconfronteerd zijn geweest – en niemand die het gemerkt had.
Mijn derde punt sluit aan op het vorige: die verbazing is keigaaf. Het metrum zelf vind ik al helemaal geweldig, maar de reacties van leerlingen komen daar nog eens bovenop. In iedere klas zit wel een jongen die in een bandje speelt (dat zijn eigenlijk altijd jongens) en die nu merkt dat het schrijven van een liedtekst wel iets anders is dan wat rijmende woorden op een rijtje. Dat je leerlingen inzicht krijgen in taal, of in ieder geval in een bepaald aspect daarvan, is toch wat wij als taaldocenten willen?
Het metrum is overal en het is er je hele leven al geweest. Het is een veel belangrijker facet van onze communicatie dan menigeen denkt, het is de taak van de docent Nederlands daarover te doceren. Dan snappen de leerlingen ook waarom deze slogan zo ontzettend slecht is:
Carglass repareert
Carglass vervangt.
Erik De Smedt zegt
In Vlaanderen maakt Carglass reclame met het gezongen
'Carglass herstelt
Carglass vervangt.'
xx -x
xx -x
Dat is heel wat regelmatiger dan de Nederlandse versie: tweemaal een spondee, gevolgd door een jambe. Cesuur precies in het midden (niet alleen twee lettergrepen ervoor en twee erna: 8 letters ervoor, 8 erna). Een (oog- en) oorwurm.
http://www.var.be/Editor/assets/Publicaties/e-Varia/carglass%20EFFIE%206.mp2
Bas Jongenelen zegt
Mooie aanvulling. Bedankt.
Leo Rademakers zegt
Beste Bas, je zegt: "Al vanaf de geboorte word je lastig gevallen met het metrum." maar dat is natuurlijk niet waar, of in ieder geval niet compleet. Het ta-dum, ta-dum van de hartslag en de bloedsomloop van de moeder zijn het allereerste metrum dat een kind nog ver vóór de geboorte ingehamerd krijgt. Het is tenslotte niet voor niets dat een wekkertje in het wiegje helpt bij het inslapen. Het tikken klinkt vertrouwd. Ik ga er daarbij vanuit dat bepaalde ritmische bewegingen en geluiden die dáár dan weer aan vooraf zijn gegaan (in flagrante delicto), zich niet in het geheugen van het te concipiëren kind hebben genesteld.
Bas Jongenelen zegt
Het metrum is hier een literair stijlfiguur. Geen natuurlijk geluid, geen term uit de muziek. Dat het ongeboren kind al met regelmatige geluiden geconfronteerd wordt, is waar, maar dat valt buiten het bestek van de poëzieweek. Het gaat mij hier en nu om het talige metrum. Dat we een 'oor' hebben voor metriek zal vast te maken hebben met de oude vertrouwde droom van hartslag en bloedsomloop.
adhemar52 zegt
Is Carglass een spondee? Weliswaar kun je argumenteren dat Carglass bestaat uit twee eenlettergrepige woorden van een hoofdcategorie (inhoudswoorden, in dit geval twee zelfstandige naamwoorden, dus geen functiewoorden) die daarom beide sterk zijn (SS). Maar deze twee woorden vormen een samenstelling en de samenstellingsklemtoon (Compound Rule in de Engelse fonologie en metriek) valt op het linkerwoord Car (vergelijk met blàckboard, het klassieke voorbeeld in het Engels). Daarom pleit ik voor een trochee (SW, sterk-zwak). We krijgen dan in dit reclamespotje tweemaal een metrisch spiegelbeeld trochee-jambe (SW-WS). Dat levert dan nog een extra parallellisme op.