Hoe zit ik in jullie hoofd? Waarschijnlijk in ieder geval voor een deel als een verzameling instructies aan je tong, en de spiertjes in je wangen en lippen: m–a–r–k. Dat blijkt uit allerlei onderzoek: wanneer je mensen woorden laat lezen, lichten er delen van de hersenen op die je gebruikt om je spieren onder controle te houden.
Sommige taalkundigen en psychologen concluderen daaruit dat alles wat er te zeggen valt over taalklanken, geformuleerd kan worden in termen van zulke spierbewegingen. In het Nederlands hebben we – net als in veel andere talen – wel veel woorden als plat, prat, klad en krat, maar niet de woorden lpat, rpat, lkat of rkat. Dat is natuurlijk omdat die woorden te lastig uit te spreken zijn, stellen die taalkundigen.
Uit een deze week in PNAS gepubliceerd artikel blijkt dat het wel wat ingewikkelder zit.
Om te beginnen legden de onderzoekers ook hier weer proefpersonen in een hersenscanner om hersenactiviteit te meten terwijl ze woorden en niet-woorden voor zich zagen: dat zouden krat en rkat hebben kunnen zijn wanneer de proefpersonen Nederlands hadden gesproken. (Maar het waren Amerikanen.) En ook in dit experiment kon men zien dat de gebieden voor motor control (hoe noem je dat in het Nederlands?) oplichten bij het lezen.
Het wonderlijke was echter: dat gebeurde veel minder bij bijvoorbeeld rkal dan bij kral. Dat zijn allebei niet echt woorden, maar het tweede zou dat eventueel kunnen zijn. Wanneer de reden daarvoor nu zou zijn dat rkal ‘nu eenmaal niet uitgesproken kan worden’, zou je verwachten dat er méér activiteit zou ontstaan: je probeert iets in je hoofd te zeggen dat relatief moeilijk is. Maar in plaats daarvan is er dus juist minder activiteit.
Volgens de onderzoekers komt dit doordat je in dit geval als het ware bij het lezen al ontdekt dat deze combinatie van letters nooit een woord kan zijn. Je doet daardoor niet of minder de moeite om die klanken dan ook door te sturen naar het spieraansturingsdeel van je hersenen. Kral zeg je in je hoofd, bij rkal doe je die moeite niet eens. Dat laat op zijn beurt zien dat de relatie tussen taalklanken en spieraandrijvers wel wat ingewikkelder is: de eerste zijn wel sterk gekoppeld aan de tweede, maar ze worden er niet geheel en al door bepaald.
Gaston Dorren zegt
In antwoord op je vraag: de 'motor cortex' heet in het Nederlands motorische (hersen)schors, dus 'motor control' zal motorische beheersing zijn. Die term komt blijkens Google inderdaad voor in Nederlandstalige teksten, zoals in het (weliswaar uit het Engels vertaalde) handboek Anatomie en fysiologie van Martini en Bartholomew en op de website van het conservatorium van Gent. Maar ook bewegingsbeheersing kom ik tegen, bijvoorbeeld hier.
Marc van Oostendorp zegt
Dank je; geen van die vertalingen voelt erg natuurlijk aan. Het zal nog wel even in mijn hoofd blijven zitten als 'motor control'.
Mient Adema zegt
Wat lang, maar is mobiliteitaansturingscentrum niet wat? Dat moet toch ook zo'n grenssignaal in een woord als meerkoet herkennen?
Taalprof zegt
Wat is er mis met motoriek?
Mient Adema zegt
Mooi gevonden, maar ik mis bij alle definities de plaats vanwaaruit het bewegen wordt geregeld. Zullen we er motoriekcentrum van maken?
Taalprof zegt
In het woord 'motor control' zit ook geen centrum. De hele woordgroep was 'de gebieden voor motor control.' Die gebieden kunnen toch best 'de gebieden voor de motoriek' genoemd worden? Anders wordt het 'de gebieden voor het motoriekcentrum.'
Olivier van Renswoude zegt
Me dunkt dat de grotere hersenbezigheid niet alleen in het innerlijke uitspreken van kral en dergelijke ‘mogelijke’ woorden ligt, maar ook in het zoeken ernaar in de innerlijke woordenschat. “Ken ik dit woord?” “Lijkt het anders op een woord dat ik wél ken?” “Zo ja, zou ik dan de betekenis kunnen raden?” Enz.
Dit ga vanzelf, zodat de kennisgeving vooraf dat men een onwoord krijgt voorgeschoteld weinig uitmake.
Het Engelse begrip motor control zou ik overigens met bewegingssturing te vertalen.
Marc van Oostendorp zegt
Wat heb ik toch een eigenaardig publiek. Ik kondig een interessant onderzoek aan over de plaats van de fonologie in de hersenen, en er ontstaat meteen een discussie over 'het juiste woord', inclusief de traditionele puristische verzuchting 'wat is er mis met…'?
Marc van Oostendorp zegt
Ja, maar als dit 'vanzelf' gaat, moet daar dus op zijn minst het idee aan voorafgaan dat het wél zin heeft 'kral' op te zoeken en 'rkal' niet. Dat idee komt dus onafhankelijk van het motor control-centrum op; dat is nu precies de bewering van het artikel in PNAS.
Olivier van Renswoude zegt
Ik lees het nu weer terug en zie inderdaad dat het zuiver om de bezigheid in de hersengebieden der bewegingssturing gaat, dus ik heb niets gezegd.
Mient Adema zegt
Ik zal de laatste zijn die gaat ontkennen eigenaardig te zijn, maar vragen die mensen stellen zijn meestal ondergeschikt aan een groter belang.
Het raadsel van de hamvraag tussen fonologie en drivers in ons lichaam zal ik niet oplossen. De vraag hoe iets in het Nederlands zou moeten heten, en waarnaar expliciet, zij het tussen haakjes, gevraagd wordt, is door eenvoudige stervelingen nog wel te beantwoorden, ook als zij weten dat een onderzoek eroverheen nog tot tastbare resultaten moet leiden.