Wie nu aan satire doet, speelt met gevaar. Spot, kritiek of verontwaardiging over misstanden, het mag, maar wie verstandig is, blijve binnen zekere grenzen. Dat was in het verleden niet anders, al werd er niet zo snel en doelgericht geschoten. De reactie was eerder verbaal, zoals blijkt uit Rietje van Vliets artikel over een Leidse literaire vendetta uit de tachtiger jaren van de 17e eeuw, dat opgenomen is in het speciale winternummer van de Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman, dat geheel gewijd is aan Satirische Tijdschriften. Veertien artikelen en een kleine tweehonderd pagina’s over kritische, humoristische en vooral scherp geschreven bladen uit de periode 1710 tot 1811.
Zoals Peter Altena in zijn heldere introductie van deze thema-aflevering schrijft, verdwijnt de satire na de eerste voorstelling van het toneel.
Satire is tijd- en plaatsgebonden. Wie weet over twintig jaar nog wie Prins Pils was? Waarschijnlijk evenveel specialisten als nu weten wie Koning Gorilla was. Toch is het instructief om oude satirische tijdschriften te bestuderen. Niet zozeer omdat de lezer zich met regelmaat van plezier op de dijen zal slaan, als wel omdat oude satire ons wijst op wat er indertijd speelde: welke schandalen maakten de tongen los, welke discussies heersten er, wat waren de belangrijke meningsverschillen en wie waren de hoge bomen die wind vingen.
Hoe vinnig de strijd tussen orangisten en patriotten was en hoe die zich uitstrekte tot in de kleinste gaten wordt in dit themanummer uit de doeken gedaan door bekende dixhuitièmistes als de al genoemde Rietje van Vliet en Peter Altena, maar ook door Anna de Haas, Karel Bostoen, Ton Jongenelen, Ivo Nieuwenhuis, Edwin van Meerkerk, Peet Theeuwen, Jan de Vet, Simon Vuyk en Pieter van Wissing. Bijzonder is dat deze aflevering nog een bijdrage bevat van de vier jaren geleden overleden André Hanou, grondlegger van de Stichting Jacob Campo Weyerman en inspirator van het onderzoek naar ‘de andere 18e eeuw’. In zijn laatste maanden heeft hij indertijd nog kans gezien een studie te voltooien naar Weyermans blad de Doorzigtige Heremyt (1728-1729), een boulevardblad, zoals Hanou schrijft, dat om den brode door Weyerman opgezet en volgeschreven werd, maar dat tezelfdertijd een goed voorbeeld van verlichtingsliteratuur is in de wijze waarop het tegen de kwakzalverij ageerde.
Spectaculair is de vondst van Karel Bostoen, die met veel geduld en precisie de student en latere predikant Henricus Gockinga weet aan te wijzen als auteur van een orangistisch satirisch studentenblaadje Arlequin Alchemist (1742), een verre voorloper van het nog steeds satirische, maar aanzienlijk minder royalistische Amsterdamse studentenblad Propria Cures.
Het Themanummer Satirische Tijdschriften, Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman, jaargang 37, nummer 2 is als los nummer te bestellen via post@weyerman.nl. de kosten bedragen € 15,–. Een abonnement op de Mededelingen kost € 30,– per jaar.
Laat een reactie achter