Door Michiel de Vaan
kramsvogel zn. zangvogel (turdus pilaris)
Vnnl. krammet voghel, kramet-voghel, krams-voghel ‘lijster’ (1599, bij Kiliaan; daarvan stamt de tweede vorm uit Junius’ Nomenclator uit 1567, waar krametvogel Duits genoemd wordt, en de derde uit een Nederduits glossarium uit 1582). Latere attestaties zijn krammetvogel (1648), krammesvoogel (1657), krammetsvogel (1743). Tot ca. 1750 wordt het woord ook voor ‘lijster’ gebruikt (bijv. 1726 zo doof als een kramsvogel ‘zo doof als een lijster’), hoewel reeds in 1657 (Six van Chandelier, Gedichten) krammesvoogel expliciet met lyster gecontrasteerd wordt. In moderne dialecten vinden we Zuid-Limburgs krammes en krammesvogel. De overige dialecten gebruiken andere benamingen voor de kramsvogel, zie H. Blok en H.J. ter Stege (2008), De Nederlandse vogelnamen en hun betekenis.
Verwante vormen: Nederduits kramsvogel (1582), Middelhoogduits kranewitvogel (13e-14e eeuw), kranwidfogel (1482), krambitvogel (begin 14e e.) krometvogel (1490), kramat(s)vogel (16e e.), Nieuwhoogduits Krammetsvogel. Mhd. kranewite (varianten: kranwit, chranbit, cramat) ‘jeneverbes’ uit Oudhoogduits kranawitu betekent letterlijk ‘kraanvogel-hout’; zie voor krane- onder kraanvogel en voor wite ‘hout, struik’ onder wielewaal (Mnl. wedewale). De s in krammets-vogel is een genitief-s die niet alle dialecten hebben ingevoerd.
De meeste woordenboeken beschouwen kramsvogel expliciet als ontlening aan het Duits. Daarvoor spreekt het feit dat het woord pas eind 16e eeuw in het Nederlands opduikt, en tot 1750 voornamelijk in woordenboeken. Ook is kranewit, de voorloper van krammet, niet in het Nederlands geattesteerd. Tenslotte kon de -t in –wit alleen in het Hoogduits ontstaan (Mnl. wede). De vraag is wel nog of het woord zich vanuit de Hoogduitse schrijftaal in de Nederlandse heeft gevestigd, of door geleidelijke verspreiding in de dialecten het Nederlandse taalgebied heeft bereikt. De afwezigheid van kramsvogel in dialecten die niet direct aan Duitsland grenzen doet het eerste vermoeden. Dat voor deze vogel een leenwoord ingeburgerd kon raken kan met de relatieve zeldzaamheid ervan te maken hebben: de kramsvogel is in de Lage Landen vooral een trekvogel die duidelijk op een lijster lijkt, in Duitsland is hij van oudsher ook een broedvogel.
Laat een reactie achter