Merano |
En ja hoor! Daar gaan we weer! De economen, moe van het almaar redden van de wereld van allerlei economische rampen, hebben de afgelopen jaren de taal ontdekt. Ze beginnen nu zelfs experimenten te doen met onschuldige Italianen om te laten zien dat je moedertaal je economische gedrag beïnvloedt <artikel>.
Wat is er aan de hand? Een paar jaar geleden ging een jonge Amerikaanse econoom de wereld om. (Hij haalde er zelfs Neder-L mee.) Hij had ontdekt dat er een correlatie was tussen de aan- en afwezigheid van een verplichte toekomende tijd in een taal (moet je zeggen ‘ik zal morgen komen’ of kun je volstaan met ‘ik kom morgen’) en het spaargedrag van de sprekers. Wanneer je af en toe ‘ik kom morgen’ zegt, zo was de redenering, dan zie je de toekomst als even reëel als het heden. En dan ga je dus meer sparen.
Het onderzoek was gebaseerd op zeer gebrekkige informatie over wat een verleden tijd precies is en in welke taal je nu wanneer precies ‘verplicht’ een toekomende tijd gebruikt, maar voor economen is dat kennelijk allemaal maar gezeur. We moeten geen analyses, data moeten we hebben! Wat hebben we aan geesteswetenschappen als we ook statistiek kunnen bedrijven. En wie kan het wat schelen als daar af en toe wat ruis tussen zit!
Instantbevrediging
En nu zijn ze dus een experiment gaan doen, in Merano. Ze namen kinderen van Italiaanstalige ouders en kinderen van Duitstalige ouders, want Merano ligt in een tweetalige streek in Italië (en wordt dus ook wel Meran genoemd). Die kinderen mochten in een experiment kiezen: of ze kregen nu een kleine beloning, óf een wat grotere beloning na een aantal weken.
Wat bleek: kinderen van Duitstalige ouders waren meer geneigd tot de verstandige keuze van een grotere beloning na een aantal weken, terwijl de Italiaanstaligen vaker voor de instantbevrediging kozen. Triomf voor de economische wetenschap!
Ja, behalve dat je in het Italiaans helemaal niet per se de toekomende tijd hoeft te gebruiken; dat je best kunt zeggen Vengo domani, wat letterlijk betekent ‘ik kom morgen’, en waar geen toekomende tijd bij komt kijken.
Tweetalig
Ik heb niet kunnen vinden of het Italiaans in de regio rond Merano anders is, maar dat is onwaarschijnlijk. Bovendien maken de onderzoekers zelf helemaal geen verschil tussen dialect en standaardtaal. Ook de Duitstaligen spreken voor hen ‘Duits’, zonder dat ze duidelijk maken of dat Tirols dialect is of standaardtaal. En zoals ze zelfs niet vertellen of degenen die de kinderen uitlegden wat de bedoeling was in het experiment, nu wel of niet een toekomende tijd gebruikten tijdens die uitleg.
Het experiment zegt dus, kortom, helemaal niets. Ja, er is een verschil tussen de twee groepen kinderen en als we aannemen dat dit verschil niet toevallig is, kan het door van alles en nog wat komen. Zo zijn de ‘Duitstalige’ kinderen vrijwel zeker tweetalig – ze wonen immers in Italië, waar een groot deel van het leven zich in het Italiaans afspeelt – terwijl dat voor de Italiaanstalige kinderen minder duidelijk is. Misschien speelt dat een rol, wie zal het zeggen. Een statisticus in ieder geval niet.
Rijan Mulder zegt
'There are three kinds of lies: lies, damned lies, and statistics.'
Lucas zegt
Goh, economen hebben het principe van linguïstische relativiteit ontdekt, ze lopen maar 100 jaar achter.
Marc van Oostendorp zegt
Ja, en ze hebben het ontdekt op een plaats waar het niet te vinden is!