Wij van het Meertens Instituut – soms is het leuk om dat te kunnen zeggen. Nu is het zo’n moment, want wij van het Meertens Instituut hebben een heel goed plan. En dan nog wel over de nationale wetenschapsagenda.
Die wetenschapsagenda gaat in ieder geval uit van een goede diagnose: de wetenschap heeft om allerlei redenen een betere, een bredere maatschappelijk draagvlak nodig. Er lopen tegelijkertijd in de samenleving heel veel slimme mensen nodig, die goed zijn opgeleid, nieuwsgierig, die veel weten. Het is daarom aan alle kanten zinnig als er contact is tussen onderzoekers en andere mensen in de samenleving.
Maar bij de wetenschapsagenda kun je alleen een vraag stellen. Een vraag stellen impliceert nog geen contact.
In het geval van de wetenschapsagenda mag iederéén bovendien vragen stellen. Iedereen, dus ook de wetenschappers. Voor zover ik weet worden in alle afdelingen, alle faculteiten, alle instituten in Nederland momenteel vragen verzameld – onder de onderzoekers. Want iedereen wil natuurlijk die agenda een beetje beïnvloeden, hoe onduidelijk het ook is hoeveel geld er uiteindelijk voor zal worden uitgetrokken.
Onderzoekers zijn natuurlijk beter in het stellen van wetenschappelijke vragen, ze doen niets anders (als ze die vragen tenminste niet aan het beantwoorden zijn, maar ook dat maakt ze beter in het stellen ervan). Het is hun vak. Bovendien wordt de uiteindelijke selectie van de vragen bij de wetenschapsagenda uiteindelijk door onderzoekers gedaan. Je hoeft dus niet verbaasd te zijn als de vragen van de onderzoekers uiteindelijk de meeste kans maken, als die hele wetenschapsagenda uiteindelijk grotendeels zal bestaan uit vragen die wetenschappers hebben gesteld of in ieder geval hadden kunnen stellen.
Maar dan heb je dus te weinig gesprek, terwijl het idee was dat dit zo hard nodig was. En daar willen wij, van het Meertens Instituut, wat aan doen. We hebben bedacht dat we misschien samen met een aantal mensen onze vragen kunnen stellen; dat we de komende weken samen met wat mensen die vragen hebben op ons gebied enkele van die vragen gaan uitwerken. Zodat het écht gaat om dingen die zij (die jullie) willen weten, maar dan op een manier waarvan wij denken dat hij meer kans maakt in het wetenschappelijk bedrijf. Wij krijgen zo omgekeerd inzicht in wat jullie willen weten en wie weet komen we nog op een idee. Het lijkt ons ook oprecht leerzaam wat mensen zich eigenlijk voor vragen stellen over taal en cultuur.
Het is een klein stapje, maar het is misschien net een stapje verder dan de wetenschapsagenda zelf: er komt hopelijk net wat meer gesprek uit.
Laat een reactie achter