Ik heb een collega die het niet goed vindt wat ik hier doe. Ik leg de zaken te eenvoudig uit, vindt hij. Het is juist zaak de mensen duidelijk te maken dat alles veel ingewikkelder is dan ze denken, niet om ze te vereenvoudigen.
Het is een bekend probleem, misschien vooral in de geesteswetenschappen. Ik heb het ooit Ringbaums dilemma genoemd, naar een personage in de roman Changing Places van David Lodge. In die roman komt een letterkundige voor die Ringbaum heet en enorm eerzuchtig is. Nu moet hij meedoen aan een spelletje waarin je punten kunt winnen door boeken te noemen die jij nooit gelezen hebt en zoveel mogelijk andere deelnemers aan het spel wel. Ringbaum raakt hierdoor enorm met zichzelf in de knoop. Wanneer hij toegeeft een klassieker niet gelezen te hebben, kan hij veel punten winnen en bevredigt zo zijn eerzucht; maar tegelijkertijd staat hij te kijk als een ongeletterde.
’t Hooft
Dat dilemma overvalt ook menigeen die een geesteswetenschappelijk vak probeert te populariseren. Maak je het te ingewikkeld, dan wil niemand het lezen en ziet men je vak als nodeloos duister. Maak je het te simpel, dan neemt niemand je vak nog serieus.
Ik verwees in het stukje waarin ik de term Ringbaums dilemma introduceerde – dat was in 2003, niemand heeft het sindsdien overgenomen, wat zijn jullie voor mensen! – nog jaloers naar de website van Gerard ’t Hooft, de Nobelprijswinnaar voor de natuurkunde. Inmiddels is dat geloof ik niet meer nodig: aan de ene kant omdat die website er nogal flets uitziet, inmiddels omdat er toch al menige taalkundige is die de openbaarheid van het internet ontdekt heeft: die weblogs schrijven, of in ieder geval een website hebben ingericht waarop je hun publicaties kan vinden.
Vrienden van vrienden
Natuurlijk is sinds 2003 het internet en daarmee de wereld geheel en al veranderd door de komst van de sociale media. Twitter en Facebook bestonden nog niet, maar inmiddels begeven zich ook daar taalkundigen op die in discussie gaan met elkaar en het publiek.
Op Twitter is bijvoorbeeld Peter-Arno Coppen met zijn eindeloze onderwijzersgeduld al jarenlang actief onder zijn persona taalprof. Maar Facebook leent zich nog veel beter voor discussie. Ik maak er regelmatig discussies mee op een niveau dat ongeveer op het niveau is van dat van het wetenschappelijke congres, of dan toch in ieder geval van het diner tijdens een wetenschappelijk congres. En het interessante is: allerlei andere mensen kunnen er ook aan meedoen – vrienden van de taalkundigen, vrienden van die vrienden.
Fysiek
Ik geloof dat dit een belangrijk deel van de toekomst van de wetenschap is. Dat het wetenschappelijke debat zich voor een steeds belangrijker deel niet meer in de beslotenheid van conferentiezaaltjes of op de pagina’s van onvindbare wetenschappelijke tijdschriften plaatsvindt, maar in de openbaarheid. En dat iedereen daar in ieder geval fysiek bij kan.
Dat gaat ook wat betekenen voor de begrijpelijkheid – dat er steeds meer vragen zullen komen van mensen buiten het vak; vragen die ook beantwoord moeten worden. En antwoorden op die vragen die volgens sommige collega’s, al dan niet terecht, ook te eenvoudig zullen zijn.
Joop van der Horst zegt
Ja, ik denk dat je groot gelijk hebt.