Voorjaarsbijeenkomst van de Commissie voor Nederlandse taal- en letterkunde
Maatschappij voor Nederlandse Letterkunde
woensdag 13 mei 2015 (14u-17u)
Universiteitsbibliotheek Leiden
‘Als nu de Dichters zwijgen, wie zal er dan spreken?’
Nederlandse schrijvers en buitenlandse culturele propaganda tijdens de Eerste Wereldoorlog
Nederlandse schrijvers en buitenlandse culturele propaganda tijdens de Eerste Wereldoorlog
Tessa Lobbes (Universiteit Utrecht)
Tijdens de Eerste Wereldoorlog werkten Nederlandse schrijvers in de intrigerende context van een neutraal, maar tegelijk sterk internationaal georiënteerd en bij de oorlog betrokken land. Zowel Franse, Britse als Duitse ambtenaren bestookten deze Nederlandse intellectuelen met een veelkleurige cultuurpropaganda. Onderlinge verbondenheid diende immers ook via kunst en literatuur te worden versterkt. De ontmoetingen tussen de Nederlandse literaire wereld en deze buitenlandse cultuurpolitiek resulteerden in een veelheid aan posities die Nederlandse schrijvers innamen. Sommigen bleven neutraal, anderen kozen, soms heimelijk, kant. In deze lezing worden een aantal posities en oorlogsactiviteiten van Nederlandse schrijvers in de context van deze cultuurpropaganda belicht.
De oorlogsverhalen van Abraham Hans
Myrthel Van Etterbeeck (KU Leuven)
Hoewel er veel aandacht is voor de literaire dimensie van WOI beperkt deze zich veelal tot een klein corpus waarbinnen het zwaartepunt op de frontervaring ligt. De Vlaamse oorlogsliteratuur, en zeker het aandeel waar de burgerervaring centraal staat, is grotendeels vergeten. Eén van de weinige uitzonderingen hierop is Bezette Stad van Paul van Ostaijen. Een werk dat bij verschijnen zo baanbrekend was dat zelfs de literaire voorhoede het er moeilijk mee had. Door zijn ontegensprekelijke esthetische en vernieuwende kwaliteiten heeft het heel wat kritische aandacht ontvangen. Aan het andere eind van het spectrum vinden we Abraham Hans. Een immens populaire volksschrijver tijdens het interbellum die niet minder dan 12 romans en verschillende jeugdverhalen wijdde aan de oorlog en wiens werk tot op de dag van vandaag nauwelijks bestudeerd is. Tijdens de presentatie buig ik me over deze werken en exploreer ik het Vlaams-nationalistische discours binnen deze verhalen.
Vlaamse Frontliteratuur. Over poëticale en institutionele kwesties
Yves T’Sjoen (Universiteit Gent)
Een historisch-thematische benadering van oorlogsliteratuur is gezien de aard van de literaire productie relevant. Contextuele factoren hebben de Frontpoëzie bepaald. Het werk van Vlaamse frontdichters, onder wie Daan Boens, Filip de Pillecyn, Fritz Francken en August van Cauwelaert, kan daarnaast institutioneel worden gelezen. Dit perspectief hanteer ik voor een korte verkenning. In een eerste deel van de lezing besteed ik vanuit panoramisch oogpunt aandacht aan de poëzie die tijdens de Groote Oorlog aan het Belgische front in de Westhoek is geschreven. Daarna onderneem ik een literair-institutionele lezing van Vlaamse oorlogspoëzie. De casus Daan Boens, auteur van drie oorlogsbundels, krijgt een centrale plaats in mijn beschouwing.
Laat een reactie achter