Door Ton Goeman
Mijn kleindochter is nu bijna 5 jaar en ze zit in de eerste groep op een basisschool, ergens in Amsterdam. Ze heeft een eigenaardige uitspraak van de consonantcluster
Haar realisatie is onafhankelijk van de volgende klinker, dus schiet, schip, schep, scheef, schaap, schap, schop, school, schoen, schuiven, schuur beginnen bij haar allemaal met [ s r ]
Yade is nog niet toe aan het schrijven van de meeste lettercombinaties, al is ze wel begonnen met die van de lange klinkers., dus ze heeft zich de orthografie van woorden met consonantclusters als in school nog niet eigen gemaakt. Met haar gehoor is niets mis, met haar tong ook niet; ze heeft geen enkele moeite met de uitspraak van : / ɣ / en / χ, ʁ /.
Wat ze doet ligt op een hoger niveau en heeft te maken met wat haar perceptie is van het / s χ /-cluster. En die heeft te maken met haar /r/ en hoe die in haar regio wordt gerealiseerd. Ze heeft natuurlijk een lichte ‘Gooise’ / ɻ / na een vocaal, gezien waar ze woont, maar ze heeft ook de geschraapte, meer stemloze achter-r / χ / van de regio. Daardoor zegt ze aan het woordbegin: / χ /egen ‘regen’, / χ /aden‘raden, / χ /at ‘rad’, / χ /oot ‘root’ en dergelijke.
Ze interpreteert de stemloze [ χ ] in /sx/ dus als een geschraapte achter-/r/ en omdat de /s/ alveolair is (voor, tegen het harde verhemelte) wordt ook de / r / daar gerealiseerd als [ r ]. Het begin van die / r / is stemloos, maar vlak voor de klinker krijgt die al wat stem. Je zou hem dus ook als [ ̥rr ] kunnen typeren. Hypercorrectie komt een enkele keer voor, maar dat heb ik alleen gehoord als ze aan het kleuren is: “ik moet de /s r o d ə/ stift hebben”. In dit woord, en in de positie voor een achterklinker realiseert ze de cluster ook als [ s ɽ ] met lichte retroflexie op de /r/.
Marc van Oostendorp wees me erop dat ze zo een gat vult in het nederlandse taalsysteem. In onze taal komen aan het woordbegin wel clusters van / s / met liquida voor, maar alleen met een / l / : sliep, sleep, slaan, slap, sloop, slop, sloep, sluw, sluit, slijp. Het cluster van / s / en / r / lijkt in het Nederlands aan het woordbegin te ontbreken, maar dat is niet zo in de úítspraak van veel mensen die het woordbegin van woorden als schriel, schreef, schraal, schrap, schrob, schrijfrealiseren als [s r ].
Yade’s heranalyse / s r / van / s x / vult op een andere manier het gat ook op. Ik ben benieuwd hoe ze haar systeem gaat loslaten.
Drabkikker zegt
Ha, interessant. Bij mij op de kleuterschool (een dikke dertig jaar geleden) zat een jongen die dit ook deed: srep, srool, etc. (met bovendien een vrij prominente sjwa tussen beide consonanten). Ik weet niet of hij uit een gezin van Gooise r-gebruikers kwam; het geheel speelde zich af in het verre noorden van Friesland.