Buiten Nederland was de dichter Hendrik de Vries naar eigen zeggen nooit geweest, toen hij in 1923 contact zocht met zijn collega J. Slauerhoff. “Zuid-Limburg is het uiterste geweest, en dat was afschuwelijk.”
In een nieuw boekje bracht Jan van der Vegt alle brieven samen die De Vries en Slauerhoff tussen 1923 en 1932 aan elkaar schreven. De twee dichters deelden een fascinatie voor wijdse verten. Je voelt daarbij vooral hoeveel verder weg bijvoorbeeld Spanje in 1923 was dan in 2015. De Vries was enorm gefascineerd door de Spaanse cultuur maar trok er pas na de eerste brief heen. Hij vond het er gelukkig alles behalve afschuwelijk, en hij ontwikkelde zich tot een kenner van de Spaanse taal en letteren.
Een correspondentie kun je het niet echt noemen – daarvoor zijn teveel brieven verloren, vooral van Slauerhoff. In totaal zijn er 49 brieven, briefjes en ansichtkaarten aangetroffen, waarvan 13 van de Nederlandse fadista. “Niettemin is Slauerhoff ook indirect sterk in de correspondentie aanwezig”, schrijft de uitgever op het omslag, maar zo kan ik het ook. De bezorger Van der Vegt heeft enorme zorg besteed aan ieder detail. Dat levert dan wel items op zoals correspondentiestuk nommer 22:
J. Slauerhoff aan Hendrik de Vries
[Bruxelles, 8 december 1923]1
J. Slauerhoff
1 Datering volgens het postmerk. Ansichtkaart met een foto van het Palais de Justice te Brussel en geen andere tekst dan de naam van de afzender.
Dat is natuurlijk wel een beetje zonderling. Wie moet hier ooit iets mee? Welk geheim zullen we kunnen vermoeden achter deze ansichtkaart? Wat zal het de wetenschap ooit opleveren om hier verhelderd te zien dat ‘J. Slauerhoff’ de naam was van de afzender van een kaart waarop geschreven stond ‘J. Slauerhoff’? En hoezo stond er eigenlijk op het postmerk ‘Bruxelles’ in het Frans en ‘8 december 1923’ in het Nederlands?
Af en toe schreven De Vries en Slauerhoff elkaar ook in het Spaans, de laatste om te oefenen, de eerste soms omdat hij dingen wilde vertellen die misschien niet iedereen onder ogen mochten komen:
Mijn kwalen zijn die van altijd, te zeer bekend bovendien, hoewel ik ze niet met de uwe wil ruilen. De meest ondraaglijke zijn die welke voortkomen uit mijn onmogelijke liefdes, zowel voor de kunsten als voor de kleine meisjes. Het is zo dat men mij overal reeds beschouwt als een schadelijk beest, ik merk het wel, terwijl het kleinste sprankje hoop om de dingen wat minder zwaarwegend te maken verdwijnt. Ik schreef:
Wat ooit als geluk ontbrandde
Sloeg walm van misdaad en schande,
In vunze kerker gevangen
Raast eeuwig ’t somber verlangen.
Ik verzoek u deze bladzijde te vernietigen, omdat ze tegen mij getuigt.
In het algemeen is deze briefwisseling toch vooral interessant voor wie meer wil weten over De Vries: zijn obsessies met rijm en metrum (vooral in de eerste brieven waarin hij heel precies de rijmgewoonten van Slauerhoff analyseert) en zijn latere worstelingen met zijn geestesgestel – gedachten over kleine meisjes waren niet de enige obsessie in zijn leven en bij de arts Slauerhoff –die een toonbeeld van evenwichtigheid was vergelijken bij zijn correspondentievriend – zocht hij daarvoor soms steun.
En dat is geloof ik de schoonheid van dit boekje – het drama dat hier verborgen zit onder allerlei lagen. De eerste laag bestaat in ieder geval uit De Vries’ Spaans, de tweede bestaat uit het editieapparaat en de voetnoten.
De Vries ondertekent de bovenstaande brief met ‘Enrique des Vriés y Opten’; Van der Vegt tekent hierbij aan ‘In Spanje wordt de achternaam van de moeder toegevoegd aan die van de vaer. In het verleden bestond de gewoonte het voegwoord y (‘en’) tussen beide familienamen te zetten. Om praktische redenen wordt dit niet meer gedaan.’
Het is deze overkill aan informatie (wat doet het ertoe hoe de onomastiek in Spanje veranderd is en waarom) die het geheim van De Vries net wat schrijnender maakt. Het feit dat zelfs y nog even tussen haakjes vertaald wordt, is de toef op de taart.
Laat een reactie achter