Er breekt paniek uit in ons managementshorrorvervolgverhaal De verleden tijd van lijken.
De boomlange voormalige promovenda Sophie was in haar sas. Sinds korte tijd was zij voorzitter geworden van de examencommissie – een verantwoordelijke baan, minister Bussemaker had het zelf gezegd. Fluitend deed Sophie sindsdien haar werk, zoals het opstellen van een nieuw standaardevaluatieformulier voor het eindgesprek na de propedeuse. Het diende nergens toe, maar het was wel verantwoordelijk.
Het waren immers de examencommissies die de kwaliteit van de opleidingen garandeerden. Onder Sophies voorzitterschap was die kwaliteit inderdaad zienderogen verbeterd. Ieder vak dat werd aangeboden was in de afgelopen twee jaar al een keer in een of andere steekproef meegenomen ter controle. De procedure voor de afstudeergesprekken in de BA, de MA en de Research MA waren in zes uitvoerige documenten – zowel in het Nederlands als in het Engels – vastgelegd.
Sophie kende weliswaar niemand die het nut van al die maatregelen inzag, maar iedereen was het erover eens ‘dat het nu eenmaal zo moest’, omdat er ergens op de wereld iemand was die het heel belangrijk leek te vinden. Misschien was het een hoge ambtenaar op het ministerie van OC&W;, maar misschien zeiden die ook allemaal: ‘Ik vind het ook niet leuk, maar Bussemaker wil het nu eenmaal.’ En Bussemaker zelf verwees dan naar een nog hogere instantie.
Uiteindelijk was er iemand die het heel geruststellend vond dat al die documenten er waren, een teken dat er aan deze universiteit goed onderwijs in de Nederlandse taal en letteren gegeven waren. Daar hield Sophie zich dan maar aan vast, en als ze ’s avonds in haar appartementje was, ontleende ze daar ook wel een gevoel aan dat ze écht werk deed: niet leuk, misschien, maar wel in dienst van een hoger nut in de ogen van Bussemaker.
En voor dat nut deed je uiteindelijk toch je werk. Uiterst zorgvuldig probeerde Sophie de verschillende vragen van het door de faculteit uitgereikte standaardevaluatieformulier te wegen. Ze zei altijd dat ze eigenlijk liever onderzoek wilde doen, maar ze neuriede hier toch wel een beetje bij; tot ze opgeschrikt werd door een Whatsapp-berichtje.
Het was gestuurd naar alle managers van de afdeling neerlandistiek, en ook naar de twee leden van de groep die nog niet in managers waren veranderd. Het was geschreven door Wouter, de voorzitter. De tekst was kort. Hij luidde: HELP.
Laat een reactie achter