Wat mij een interessante vraag voor de wetenschap lijkt: waarom hebben mensen eigenlijk vragen ingestuurd voor de Nationale Wetenschapsagenda? We weten inmiddels dat velen van hen wetenschappers waren, en die deden het waarschijnlijk om hun eigen onderzoek in het zonnetje te zetten. Dat is legitiem – er was geen enkele regel die het verbood – maar het gaat ons er hier niet om. Waarom deden de niet-onderzoekers het? Hoopten ze inderdaad de agenda van de wetenschap voor de komende jaren te bepalen? Waren ze alleen nieuwsgierig naar een bepaalde kwestie?
- Hoe zou communicatie verlopen in een eventueel hiernamaals? er wordt ons eeuwen al verteld dat wij in een hiernamaals onstoffelijk komen als ziel hoe communiceer ik met een andere onstoffelijke , bij iets onstoffelijks denk ik heden aan geen geluid, geen gebaar ,enz. als er van zo’n hiernamaals sprake is ,hoe communiceer ik dan.
Kijk, dat is nu eens een taalvraag met toekomst! Ik hoop van harte dat de regering inziet dat het in ieders belang is dat hier meer onderzoek naar wordt gedaan. Het gaat immers om ons aller toekomst, en dan willen we toch niet met de mond vol tanden komen te staan.
Het is gemakkelijk om de vraag belachelijk te maken, maar er zit natuurlijk een diepzinnige gedachte achter: taal heeft altijd een tastbare, fysieke kant: een hoorbare bij gesproken taal, een zichtbare bij geschreven taal en gebarentaal en een tastbare voor doofblinden. Kan er ook taal bestaan zonder die tastbare kant?
Je hoeft daarbij niet eens alleen aan het hiernamaals te denken. Je kunt je ook afvragen of de menselijke geest ooit de omweg van het lichamelijke kan overslaan om de andere geest te bereiken.
Groot brein
Dat is een legitieme vraag, al is hij helaas nog niet gemakkelijk te onderzoeken. Er bestaan wel al verschillende gedachten over in de literatuur. Mijn favoriete idee is dat van de Britse hoogleraar Noel Burton-Roberts, die zegt dat zinnen niet alleen een fysieke verschijningsvorm hebben omdat we ze dan met anderen kunnen delen, maar ook omdat dit ons een uniek voordeel geeft dat andere dieren niet hebben. Andere zoogdieren kunnen ook gedachten hebben; maar zij kunnen die gedachten geen vorm geven en daarom niet over die gedachten zelf nadenken.
Precies die eigenschap komt natuurlijk ook van pas in een wereld waarin geen lichamen meer zijn. Jullie en ik zijn daarin aan elkaar verbonden als een groot brein. Maar het is dan nog steeds zinnig om gedachten pas aan elkaar toe te sturen als we ze een vorm gegeven hebben – en dat is dan een vorm die helemaal niet zo anders is als de zinnen die je soms in je eigen hoofd hoort.
Drabkikker zegt
Haha, een extra punt voor de droge fotokeuze 😉
Johan Schipper zegt
Zie Simon Vestdijk: 'Bericht uit het hiernamaals'.