Door Marc van Oostendorp
Mijn zondagochtendcollege beschrijft vandaag een verborgen regel van het Nederlands: de plaats van de klemtoon.
Vanwege een serververhuizing in het datacenter van de Universiteit Leiden is neerlandistiek.nl op 27 november 2024 tijdelijk niet bereikbaar.
Onze excuses voor het ongemak!
Koenfucius zegt
Weerom een fascinerend college!
Die (schijn)regels in onze eigen taal kunnen ons wel eens parten spelen bij het lezen van een vreemde taal die andere regels hanteert.
Zo herinner ik mij dat mijn ouders (die geen Engelse les hadden gehad in hun schooltijd) het Engelse woord 'manager' als 'manAger' (met een lange -ee- klank) uitspraken. Niet alleen hadden ze door hoe een open 'a' in het Engels wordt uitgesproken, ze pasten ook de Nederlandse schijnregel toe: ma-nag-er (als ma-needzj-er), zich niet bewust van de andere (schijnregels) die gelden in het Engels.
Maar ook ik werd op het verkeerde been gezet door een andere Nederlandse regel, namelijk die dat een schwa niet wordt beklemtoond. Woorden als 'interpreter' of 'hyperbole' placht ik uit te spreken als 'interprEter' (interprIEter), en 'hYperbole' (hAAIperbool), in plaats van 'intErpreter' en 'hypErbole'.
En zelfs nu nog, na ruim een kwarteeuw in Engeland te wonen, voelt het wat onnatuurlijk aan een schwa te beklemtonen, omdat die toevallig in de tweede lettergreep staat.
Herman Engering zegt
Zeer interessant weer, maar hoe komt het toch dat de klemtoon bij veel woorden verschuift?
Toenmalige premier Balkenende introduceerde PRINses Maxima, wat door de gehele sprekende pers werd overgenomen. Je hoort niieuwslezers, commentatoren en analisten op radio en tv alleen nog maar CULturele, POlitieke en FInanciële zaken duiden.
Francis Vereecke zegt
@Herman Engering. Bij PRINses MAxima vindt in het Nederlands een ritmische klemtoonverschuiving plaats, die je kunt vergelijken met die in THIRteen MEN in het Engels. Volgens de Ritmeregel wisselen onder meer in woordgroepen klemtoonpieken en -dalen elkaar zoveel mogelijk af. Zie voor meer informatie de boeken Fonologie (Kooij & Van Oostendorp 2003) en Klemtoon en metrische fonologie (Trommelen en Zonneveld 1989).
Een ander verschijnsel is de modieuze microfoonklemtoon: achter de microfoon halen steeds meer mensen de klemtoon naar voren (zie http://www.vrt.be/taal/klemtoonverschuiving).
Ad Welschen zegt
Achter de microfoon vinden wel meer 'modieuze' verschuivingen plaats. Sinds geruime tijd (mij valt het tenminste al enkele jaren op) wordt de oorspronkelijke, normaal Nederlandse klemtoon in 'samenstellende afleidingen' als bijvoorbeeld bij: INzittenden, OMwonenden, AANvullende en AFsluitende, voor de microfoon (door nieuwslezers, omroepers, verslaggevers, presentatoren, etc.) systematisch verschoven tot: inZIT-tenden, omWO-nenden, aanVUL-lende en afSLUI-tende. Dat leidt soms tot zotte, hypercorrecte articulaties als ''uitPUI-lende''. Er zijn talloze andere voorbeelden van te geven. Is dit niet op te vatten als een geval van kunstmatige en dus verwerpelijke taalverandering? Het kan bijna geen onbewuste beinvloeding meer zijn. Ik verdenk leidende/invloedrijke kringen bij de omroepen ervan hun medewerkers de wenselijkheid van een dergelijke geforceerde accentuering aan te praten. Het werkt in elk geval als een olievlek. Bij mijn weten is dit verschijnsel nog nergens door collega-taalkundigen gesignaleerd en aan de kaak gesteld. Hier ligt zeker een taak voor oplettende (mor)fonologen.
Ad Welschen zegt
Ter aanvulling:
Wat ik hierboven provisorisch heb aangeduid als 'samenstellende afleidingen' behoeft natuurlijk nog enige taalkundige nuancering. We zouden die term eigenlijk alleen kunnen hanteren in drie van de genoemde gevallen: ómwonend, ínzittend, en: uítpuilend. Kenmerkend is hier, dat het samengestelde werkwoordelijke grondwoord niet ook als samengesteld werkwoord (met dezelfde betekenis) zelfstandig voorkomt: *[omwonen], *[inzitten], dan wel omdat van een zodanige hypothetische samenstelling het werkwoordelijke grondwoord ueberhaupt niet als zelfstandig werkwoord voorkomt: *[uit*puilen]. Bij de andere twee genoemde voorbeelden (aánvullend, áfsluitend) ligt het weer anders. Hier komt het samengestelde werkwoordelijke grondwoord wel ook gewoon als zelfstandig werkwoord voor: (aánvullen, áfsluiten). In deze laatste twee gevallen zou men eenvoudig moeten spreken van een 'afleiding bij een samengesteld grondwoord', waarvan de samengestelde vorm immers ook als werkwoordelijk grondwoord voorkomt. Al deze tegenwoordig verkeerd geaccentueerde gebruiksgevallen betreffen samengestelde voltooid deelwoorden die als adjectief fungeren. Precies in die functie worden ze verkeerd geaccentueerd. De gemeenschappelijke basis is hier steeds die van een [voorzetsel+voltooid deelwoord]. De verkeerde accentuatie is analoog aan andersoortige (voormálig, gelijkluídend), en/of wel correct beklemtoonde gevallen (als: uitstékend, naast uítstekend). Zo creëert men: tegenvállend, vermoedelijk naar analogie van: opvállend.
Hier kan men dus ook wel van overgeneralisatie spreken.
Volop voer voor (mor)fonologen dus!