Door Marc van Oostendorp
Mijn zondagochtendcollege gaat deze week over de twee soorten klinkers van het Nederlands.
Vanwege een serververhuizing in het datacenter van de Universiteit Leiden is neerlandistiek.nl op 27 november 2024 tijdelijk niet bereikbaar.
Onze excuses voor het ongemak!
Anoniem zegt
Een interessant minicollege. Leuk begin van de zondag.
Koenfucius zegt
In Vlaanderen komt de "korte" a wel voor aan het einde van woorden als 'panda', 'villa', 'mama', 'nota' enz. Ik heb dit altijd een van de meest in het oor springende verschillen gevonden tussen het Vlaamse Nederlands en het Hollandse.
Marc van Oostendorp zegt
Dank je wel. In alle soorten Nederlands is het paar 'a'-'aa' feitelijk het zwakst onderscheiden. Ook in mijn Hollandse Nederlands kan een 'a' aan het eind van een lettergreep staan, zij het niet aan het eind van een woord (cAnAda). Omgekeerd kan een aa in twaalf voor -lf staan, iets wat met geen enkele andere A-klinker mogelijk is.
Koenfucius zegt
Fascinerend.
Zou dat in het Vlaams iets met de invloed van het Frans te maken hebben? Ik hoorde net nog (op de VRT radio) een nieuwslezer het woord "positief" met een korte -o- uitspreken. Ook andere interne open lettergrepen krijgen in Vlaanderen vaak (altijd?) een korte klinker, bijvoorbeeld de -i- in directeur, de eerste -a- in banaan (zoals in je Canada voorbeeld), en soms ook de -e- in het voorvoegsel re-, als in retributie en regulier; misschien niet echt superkort, maar niet zo open als in typisch Hollands.
Drabkikker zegt
Erg leuk stukje! Vooral dat van die plaatsen is heel inzichtelijk; heb ik het juist dat dat in feite neerkomt op wat lettergrepologen mora's noemen?
Nog twee potentiële witte raafjes: hoe zit het met wierp en hielp? Een klinker uit de 'aa'-lijst en toch een cluster die geen t of s bevat. Komt dit misschien omdat ie ooit uit twee klanken (i-ë) bestond en dus de regel oorspronkelijk niet schond?
Alex Boon zegt
Nou Marc,
Wat een ingewikkeld praatje. Terwijl ik met je vorige college nog wel zo blij was.
Ik vind je uitleg verwarrend omdat je (blijkbaar?) uitgaat van geschreven klinkers.
Er zijn geschreven klinkers (grafemen) en gesproken klanken: fonemen. Nu even kiezen.
Als je van fonemen uit zou gaan, wordt het opeens veel eenvoudiger om uit te leggen welke er zijn en hoeveel je er van hebt. De geschreven varianten van de 'u' in "put", "de", "wekker" en in "eindelijk" vallen dan bijvoorbeeld lekker weg. Uitgaan van fonemen vind ik legitiem, omdat ze aan de basis van schrift staan. Schrift is over het algemeen een inconsequente manier (waar het om klanken gaat) om gesproken taal om te zetten in geschreven taal.
Fonemen zijn eenvoudig in te delen in medeklinkers, klinkers en tweeklanken.
Medeklinkers behandelen we even niet. Dus blijven over: klinkers en tweeklanken.
Het verband tussen medeklinkers en klinkers laat ik liever ook buiten beschouwing, het gaat zo gauw klinken als een regel die ik moet onthouden. Mag er nu een medeklinker na een B klinker komen of niet. En mag dat na een A klinker wel? Regeltjes. Daar heb ik moeite mee.
Ingesproken taal telt de regel kort of lang niet. “Juuuuuuuhuuuuuf! is de uu kort of lang?” kan uitgesproken worden met een hele lange uuuuu en een heel korte uu.
In de uitleg van gesproken klinkers taal blijven dus over:
de klinkers en de tweeklanken.
Nu volgt mijn (in mijn oren: eenvoudiger) uitleg van de klinkers.
Klinkers zijn de klanken die je lang aan kunt houden zonder dat ze (aan het eind) veranderen in of neigen naar een andere klinker. Lang en kort laat ik dus buiten beschouwing
Er zijn negen klinkers:
pit pet pat pot put piet paat poot puut en poet
(i-e-a-o-u-ie-aa-oo-oe)
Over de ee en de oo uit peet en poot twijfel ik:
Bij peet neigt ee de wat naar de ie (van piet)
Bij poot neigt de oo wat naar de oe (van poet)
Ik ben geneigd om de ee en de oo uit peet en poot ‘tweeklanken’ te noemen; ze worden weliswaar als één klank gehoord, maar bewegen in werkelijkheid van de ene naar de andere klinker. Tweeklanken, dus.
Je hebt nog veel meer tweeklanken.
De au/ou uit paut/pout bijvoorbeeld. Die beweegt van de a (pat) naar de oe (poet)
dan heb je nog:
ei/ij eu, au/ou, ui, aai, eeuw (en ?). Allen bewegen ze zich binnen enkele milliseconden van de ene naar de andere klinker.
Of klinkers nu aan het eind van een woord staan of niet, doet er voor mij verder niet toe als je ze wilt beschrijven of indelen. In sommige dialecten zou jouw uitleg op dit gebied overkomen als een complete raamp! Maar oke. Je hebt het over Nederlands…
Hartelijke groet,
Alex
Alex Boon zegt
oh, ik vergat te melden dat ik dacht aan verkleinwoordjes waarin de aa gevolgd wordt door een (bilabiale) medeklinkercombinatie mpj: braampje en oompje 😉
Marc van Oostendorp zegt
Het Frans heeft geen verschil tussen een lange en een korte a, maar wel tussen ee en e, oo en o; alleen is dat verschil uitermate onbelangrijk, het wordt maar gebruikt voor weinig woorden, er zijn inmiddels allerlei regionale variëteiten die het niet hebben en mensen die zo'n variëteit spreken worden desalniettemin makkelijk begrepen door andere sprekers van het Frans.
Het zou dus wel kunnen dat het iets te maken heeft met contact met zo'n eerdere versie van het Frans, al lost dat niet alle vragen zomaar op.
Marc van Oostendorp zegt
Beste Alex, Ik vind het natuurlijk jammer dat je dit praatje te ingewikkeld vindt, maar uit je commentaar leid ik af dat je vooral vindt dat ik er nog veel meer bij had moeten halen en veel meer details uit de doeken had moeten doen. Denk je niet dat het daardoor juist nog ingewikkelder was geworden?
Koenfucius zegt
Daarmee kan ik het toch niet helemaal eens zijn: in standaard Frans hebben woorden als "pâte" en "male" een lange -a-, terwijl "patte" en "malle" een korte -a- hebben.
Er zijn inderdaad regionale varianten en dialecten die zich daar niets van aantrekken, maar in het Frans dat ik hoorde toen ik opgroeide in Brussel was er toch een duidelijk onderscheid tussen de korte en lange a-, e- en o-klanken.
Alex Boon zegt
Ha Marc, dank voor je reactie.
Ik haal er niet meer bij, maar deel anders in. Dat is een keuze. Ik beweer niet dat die keuze beter is dan de jouwe en vind ook niet dat jij iets anders zou moeten doen. Ik stel alleen een eenvoudiger indeling en uitleg voor.
Het grote verschil is dat jij vanuit schrift/schrijven een uitleg geeft, en ik vanuit spraak. Al lijk jij spraak er af en toe toch bij te halen.
Je had wat mij betreft veel weg kunnen laten: het A en B verhaal, bijvoorbeeld.
En ook de relatie tussen medeklinkers en klinkers (wat wel en niet mag/kan volgen op verschillende klinkers).
De eu mag je van mij weglaten bij de opsomming klinkers. Want als je de tweeklank eu een klinker noemt, waarom dan de au en de ij (die je daarna o.a. noemt) bijvoorbeeld niet?
De stomme [e] (die jij dan weer uitspreekt als ee) bestaat niet in spraak, maar alleen in schrift. Weglaten, wat mij betreft.
Dat zou het minder ingewikkeld maken.
Mijn indeling begint na de zin "Nu volgt mijn (in mijn oren: eenvoudiger) uitleg van de klinkers."
Die indeling bestaat uit twee elementen: klinkers en tweeklanken. Overzichtelijk, eenvoudig en daarnaast gedetailleerd.
Eventueel kan ik die nog vooraf laten gaan door een inleiding over stemgeluid. Maar dat zou ik liever niet schriftelijk doen.
Mijn antwoord is dus: nee, ik vind niet dat het daardoor ingewikkeld is geworden. Jij wel?