Door Marc van Oostendorp
Vandaag bespreek ik in mijn zaterdagochtendminicollege het gedicht ‘Schuur’ van Co Woudsma, uit diens nieuwe bundel Hoogste zomer. Is dat gedicht misschien te lang?
Vanwege een serververhuizing in het datacenter van de Universiteit Leiden is neerlandistiek.nl op 27 november 2024 tijdelijk niet bereikbaar.
Onze excuses voor het ongemak!
Anoniem zegt
Geachte heer Van Oostendorp,
Fijn te horen dat u mijn gedicht 'Bloedkorf' zo kunt waarderen!
Maar nu zit ik met een vraag. Ik heb een gedicht over een vogel geschreven (zie onder). Zou er nog in geschrapt kunnen worden?
Met vriendelijke groet,
Co Woudsma
DE DUIF
dus die vogel die vloog door de lucht
met ze vleugels
die vloog met ze vleugels door de lucht
die deed ze vleugels op en neer
en op en neer
en soms hield ie ze stil
dan was et een soortement van zweven
dan zweefde die als et ware door de lucht
dus die vogel vloog daar met ze vleugels
zo maar door de lucht
en toen kwam Knijtijzer
en die schoot met ze pistool
met een kogel uit ze pistool
zomaar inenen die vogel uit de lucht
dus die kogel komt uit de loop van Knijtijzer ze pistool
en die vliegt met een enorme vaart
door de lucht
zomaar inenen linea recta
naar die vogel
en die raakt die vogel
met een enorme klap
en die vogel
valt zomaar inenen
als een baksteen
door de lucht
naar beneden
die valt naar beneden
door de lucht
op de grond
die komt terecht op de grond
met een klap
morsdood
die had geen asem meer
die vogel had inenen helegaar geen asem meer
of nee
eerst bewoog ie nog
ze vleugel
heen en weer
hij wuifde als et ware met ze vleugel heen en weer
effe dan
en toen niet meer
toen had ie inenen helegaar geen asem meer
dus Knijtijzer
die loopt zomaar inenen op die vogel af
door het weiland
die gaat linea recta naar die vogel toe
en die grijpt dat beest
met ze hande
en die zegt
jij gaat vanavond in de soep, vader
dat zegt ie tegen die vogel
moeders de vrouw gaat vanavond
effe een lekker soepie van je make
dat zegt ie tegen die vogel
ik mag doodvalle as et niet waar is
Marc van Oostendorp zegt
Dank u wel voor uw reactie. U hebt gelijk met uw impliciete boodschap dat herhaling niet per se taboe is, of slecht. Een verschil tussen 'De duif' en 'Schuur' is, lijkt mij, dat de herhaling in 'De duif' een bewuste stijlfiguur is: haal je de doorlopende herhaling weg, dan houd je het bezwerende, het spreektalige, enz. niet over. Omgekeerd: juist door de spreektalige vorm, ga je je als lezer niet bij ieder woord afvragen wat dat nu precies toevoegt aan het geheel.
'Schuur' heeft op het oog juist een heel strakke vorm, zoals ik in de video zeg lijken het wel twee haiku achter elkaar. Er worden dan een paar keer achter elkaar min of meer dezelfde observaties gemaakt, zonder dat ze concreter gemaakt worden (het gaat niet over een figuurzaag en een Black&Decker;, maar over 'gereedschap').
Tot slot: zoals ik in de video ook probeer duidelijk te maken, is dit een bespreking van één gedicht uit uw bundel, geen bespreking van de bundel als geheel, waar veel sterke gedichten en regels in staan, vind ik.
Anoniem zegt
Geachte heer Van Oostendorp,
Dank voor uw reactie! Ik wilde zeker niet beweren dat 'Schuur' en 'De duif' in dezelfde categorie thuishoren..
Ik kan, denk ik, elke regel van 'Schuur' rechtvaardigen, maar dan wordt het een welles/nietes. Bovendien ben ik allang blij als een lezer veel gedichten van mij sterk vindt!
Misschien speelt een rol dat 'Schuur' oorspronkelijk is geschreven voor een algemene herdenkingsbijeenkomst op een grote begraafplaats te Amsterdam. De vraag was iets te schrijven dat iedereen na 1 x luisteren zou kunnen begrijpen en waarderen. Het gedicht riep aldaar veel positieve reacties op – wat natuurlijk niets zegt over de literaire kwaliteit.
Ook vertelde iemand mij dat hij een print van het gedicht, tijdens een plechtige familiebijeenkomst, in de schuur van zijn vader heeft gehangen. 'Zo komt de poëzie toch waar zij zijn moet.'
Ik geef meteen toe dat 'Bloedkorf' meer literair is!
Heeft u als taalkundige nog een mening over het gedicht 'R'?
Met vriendelijke groet,
Co Woudsma
Anoniem zegt
L.S.,
Iemand stuurde mij net een scan van het stukje van Guus Middag over het filmpje van Marc van Oostendorp over het in mijn jongste bundel Hoogste zomer gepubliceerde gedicht ‘Schuur’.
Voor het gemak nog even de tekst:
SCHUUR
Na al die jaren ruikt het hier
nog steeds naar sigaretten
en dat terwijl het raampje meestal open staat.
Hecht zich de ziel, vol nicotine,
aan het gereedschap, aan de hengels,
kilometers van het graf?
***
Kern van de kritiek van Van Oostendorp is dat het gedicht korter zou kunnen, overbodige informatie zou bevatten. Middag sluit zich kritiekloos bij deze kritiek aan. Jammer!
Staat alles, zoals de heren beweren, al in de eerste twee regels? Nee. ‘Na al die jaren ruikt het hier/nog steeds naar sigaretten’ zou bijvoorbeeld ook op een voormalige rokende bewoner van de schuur kunnen slaan, die gezond en wel inmiddels een ander huis met een andere schuur heeft betrokken. Ik noem maar wat!
Belangrijker nog is dat ‘Hecht zich de ziel, vol nicotine’ iets wezenlijks toevoegt aan simpelweg een geur die in een schuur blijft hangen. Hier wordt de vraag gesteld of niet alleen de rook, maar ook de ziel van de roker nog aanwezig is.
Niemand is natuurlijk verplicht ‘Schuur’ een mooi gedicht te vinden, maar de kritiek van Van Oostendorp en Middag snijdt geen hout.
Co Woudsma