door Miet Ooms
Op 12 september laatstleden werd de Leuvense Maastrichtenaar (of Maastrichtse Leuvenaar) Pieter Willems herdacht met twee herdenkingsplaten – een in Sint-Joris-Weert en een in Leuven – en een academische zitting. De vondst van het lang verloren gewaande Leuvense schriftje uit de dialectenquête van Willems zette de vinders, stadsarchivaris Marika Ceunen en erfgoeddeskundige Rob Belemans, aan om de levensloop van deze vergeten Nederbelg te reconstrueren. En dat levert een verrassend veelzijdig en rijk verhaal op.
Pieter Willems, dialectoloog
De naam Pieter Willems doet tegenwoordig alleen bij de dialectologen nog een belletje rinkelen. Deze negentiende-eeuwse filoloog was de eerste die een uitgebreide dialectenquête hield in de zuidelijke Nederlanden. De Willems-schriftjes, vierhonderd in het totaal, vormen samen veruit de enige informatiebron voor wie wil weten hoe de dialecten in de zuidelijke Nederlanden er in de 19de eeuw uitzagen. De enquête vormt ook de basis voor de dialectenquêtes die instellingen als het Amsterdamse Meertens Instituut en de Leuvense Zuidnederlandsche Dialectcentrale in de twintigste eeuw verspreidden. De schriftjes zijn tegenwoordig digitaal te raadplegen via de KANTL.
De jonge Pieter Willems
De Maastrichtenaar Pieter Willems kwam als vierde kind ter wereld in een gezin uit de lagere middenklasse. Omdat zijn vader jong stierf, had het gezin het niet breed. De kleine Pieter bleek een bijzonder intelligente jongen. Intelligent genoeg in ieder geval om gratis te mogen studeren op het gymnasium van Maastricht. Ook uit zijn bewaard gebleven rapporten blijkt zijn hoge intelligentie. Het feit dat hij een beurs krijgt om in Leuven verder te studeren, bevestigt ten slotte zijn status. En zo krijgt de jongen uit een gewoon Maastrichts gezin de kans uit te groeien tot een van de belangrijkste professoren van zijn tijd.
Pieter Willems, de academicus
Willems was een primus op het gymnasium, wat hem een studiebeurs in Leuven opleverde. Daar studeerde hij Klassieke Filologie. Ook daar scheerde hij hoge top: zowel in zijn kandidatuur als in zijn doctoraat haalde hij de hoogste cijfers ooit in België. En daarom kreeg hij van de regering een reisbeurs om in het buitenland verder te studeren. Erasmus avant la lettre. Willems studeerde in Parijs, Berlijn en Leiden en keerde toen terug naar Leuven. Daar werd hij als 25-jarige onmiddellijk belast met de colleges Griekse en Romeinse Oudheden. Het zou te ver leiden om alle academische publicaties en prestaties van Willems op te sommen. Hij heeft enkele bekroonde standaardwerken geschreven over Romeins recht (‘Le droit public romain’ en ‘Le sénat de la république romaine’) en werd naast hoogleraar ook secretaris van de Leuvense universiteit, lid van de Koninklijke Academie van Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België (KANTL), buitenlands lid van de Koninklijke Academie van Wetenschappen (KNAW) en nog heel wat andere wetenschappelijke instituten.
Pieter Willems en het Davidsfonds
Hoewel Willems als hoogleraar heel wat bestuursmandaten combineerde, had hij zijn vuurproef al gehad in zijn studententijd. Voor het Vlaamsgezinde studentengenootschap Met tijd en vlijt was de meertalige jonge Willems een gedroomd bestuurslid. Willems was immers afgestudeerd aan een gymnasium dat talenkennis, en niet alleen van de klassieke talen, hoog in het vaandel droeg. Naast het Frans beheerste hij ook de Nederlandse standaardtaal, en dat was voor die tijd in Leuven heel uitzonderlijk. Als voorzitter van Met Tijd en Vlijt zat Willems op de eerste rij toen het Vlaamsgezinde en katholieke Davidsfonds werd opgericht. Hij bedankte voor het voorzitterschap van de pas opgerichte vereniging. Maar toen de eerste voorzitter, Alberdingk Thijm, er na enkele jaren niet in slaagde van de organisatie een volwaardige tegenhanger van het antiklerikale Willemsfond te maken, nam hij het voorzitterschap wel tijdelijk over. Hij pakte de zaken een stuk zakelijker aan, zorgde voor een flinke aangroei van het aantal leden en een uitbreiding van het netwerk van lokale afdelingen. Zo heeft hij voor de basis gezorgd van de werking van het Davidsfonds vandaag.
Pieter Willems als Leuvense monsieur
Alsof dit allemaal nog niet genoeg was, was Willems ook nog eens heel actief in de wereld van het vastgoed. Door de combinatie van zijn eigen inkomen als hoogleraar en het vermogen van zijn rijke echtgenote was Willems een kapitaalkrachtig man. Via de erfenis van zijn vrouw werd hij om te beginnen mede-eigenaar van het Biesenhof in Sint-Joris-Weert. Maar ook in Leuven had de hoogleraar eigendommen. Om te beginnen had hij zijn eigen huis in de Brusselsestraat, en zodra hij de middelen had, begon hij in vastgoed te beleggen. Zo kocht hij gronden in de Leuvense binnenstad, die na het aanleggen van de tweede ringmuur nog niet bebouwd waren geraakt en liet hij daar een hele reeks arbeidershuisjes bouwen, die hij dan verhuurde. De huidige Van ’t Sestichstraat is volledig aangelegd door Pieter Willems.
Bezoek Pieter Willems
Het leven kan vreemd lopen. Uit het bovenstaande blijkt dat Pieter Willems niet alleen een bijzonder intelligente en drukbezette man was, maar ook in het hele taalgebied en ver daarbuiten bekend was. En toch is hij nu bijna helemaal vergeten. Er was een schriftje en een enthousiast koppel voor nodig om monsieur Willems 175 jaar na zijn geboortejaar, 150 jaar nadat hij professor werd, 140 jaar na de stichting van het Davidsfonds en 130 jaar na de dialectenquête weer aan de vergetelheid te ontrukken.
Wie meer wil weten over Pieter Willems, kan nog tot 2 oktober op de tentoonstelling terecht in de leeszaal van het Leuvense stadsarchief. Ook op het stadsarchief kunt u de publicatie Pieter Willems (1840-1898). Leven en werk van een veelzijdige Leuvenaar onder redactie van Rob Belemans bestellen. Meer info is te vinden op de projectwebsite rond Pieter Willems.
Laat een reactie achter