Er wordt wel onderzoek gedaan naar de vraag hoe je een begrijpelijke bijsluiter bij een medicijn maakt, een niet al te toespraak schrijft voor de minister van Verkeer en Waterstaat of hoe je de nieuwsbrief van een bedrijf kunt inrichten. Maar hoe je een gesprek met een meisje via de Whatsapp gaande houdt zodat zij alleen maar met je wil zoenen, daar leidt geen opleiding voor op.
Waarom niet? Het heeft mij altijd enigszins verbaasd dat de aandacht van het taalvaardigheidsonderzoek en -onderwijs zozeer altijd ligt op de saaie ‘zakelijke’ tekst.
Alsof er geen veel belangrijkere momenten in het leven zijn waar het op taalbeheersing aankomt! Alsof het leven alleen uit beleidsvoornemens en te verkopen producten bestaat en niet uit jongens en meisjes! Alsof je scholieren en studenten niet heel veel kunt leren over taal door zulke cruciale momenten te analyseren!
Op het internet is inmiddels een heel segment in dat gat in die markt gesprongen.
Voor de ‘13 tips om een gesprek gaande te houden zonder dat het stil valt‘ moet je niet bij een academische opleiding zijn, maar wel bijvoorbeeld op YouTube, waar jonge mannen (voor hun werk!) aan andere jongens uitleggen hoe je met meisjes moet praten:
De doelgroep van dit soort video’s lijken me vooral puberjongens, en het geheel gaat er een beetje vanuit dat flirten een game is en dat alle vrouwen door een computer gegenereerde en daarom uiteindelijk voorspelbare karakters: wanneer je hier drukt, dan doet zij zó.
Maar dat is natuurlijk niet veel anders dan hoe de tips voor een goede toespraak of het schrijven van een brochure of een scriptie werken. Bovendien neem ik aan dat zulke jongens hun best doen om zo ‘goed’ mogelijke tips bij elkaar te scharrelen, tips die in hun ervaring ‘werken’.
Het zou interessant zijn om te zien welk van de tips daadwerkelijk werken, niet alleen in de praktijk van de versiercoach, maar ook in het lab. Een onderliggend principe in veel van de tips lijkt te zijn: er zoveel mogelijk voor zorgen dat de ander gaat proberen in het gesprek te investeren – haar plagen zodat zij gaat willen dat jij haar leuk vindt.
Het gaat misschien wat ver om meteen het oproepen van liefde en verlangen in het laboratorium te onderzoeken, maar de dertien tips hierboven gaan minstens voor een deel over een vaardigheid die een mens ook verder in het leven van pas kunnen komen: het op gang houden van een sociaal gesprek met een relatieve onbekende. Ook dat lijkt me iets waar een gemiddelde scholier misschien wel meer aan heeft dan aan het begrijpen van het verschil tussen de signaalwoorden want en daarom.
Maar ze zouden wel eens onderzocht moeten worden. Lukt het de onderzoeksassistent bijvoorbeeld makkelijker om een gesprek gaande te houden met een studente die à €10,- meedoet aan het onderzoek als hij haar waarom-vragen stelt dan wanneer hij vraagt hoe lang ze al advocaat wil worden? Worden gesprekken levendiger als een van de deelnemers aannames doet (‘Je ziet er trouwens helemaal niet zo Nederlands uit, je hebt meer zo’n Zuid-Europese look’) dan wanneer hij vragen stelt (‘Waar kom je vandaan?’) En hoeveel groter is de kans dat de assistent met de deelneemster gaat zoenen wanneer hij een aantal keer haar naam gebruikt?
Ik geef toe, het is niet onmiddellijk onderzoek waarmee je subsidie krijgt bij de Taalunie (‘Taal schept kansen’), want daarvoor is het te weinig saai en verantwoord. Maar je kunt er wel heel veel levens van puistige jongetjes en meisjes een stuk gelukkiger mee maken.
Laat een reactie achter