Door Lucas Seuren
Als kind kreeg ik van mijn ouders heel expliciete instructies over wat ik moest doen als ik thuis de telefoon opnam: ik moest eerst groeten, waarna ik mezelf moest introduceren, en tot slot moest ik naar de naam van de beller vragen. Dit was uiteraard voor de tijd van nummerherkenning en smartphones. Als reactie stelde de beller zich dan altijd voor. Zo’n gesprek begon dus een beetje als volgt:
Ik: Goedemorgen. Met Lucas Seuren, met wie spreek ik?
Ander: Met X, goedemorgen.
Als dit riedeltje wat vreemd overkomt kan ik dat begrijpen; mijn broers en ik hebben het ook niet eeuwig volgehouden. De groet was het eerste wat wegviel, en niet veel later viel ook de vraag weg. Die volgorde was geen bewuste keuze, maar is wel goed te verklaren. Probeer maar eens iemand te groeten en gelijk door te praten. Dat is bijzonder lastig: zodra je groet is het de conventie dat de ander jou ook groet. De manier waarop ik de telefoon opnam bestond dan ook uit meerdere taalhandelingen. Dat is niet alleen lastig voor de gesprekspartner, maar blijkbaar vond ik het zelf ook niet handig.
Dat ik later de vraag ook liet vallen, valt op een soortgelijke manier goed te verklaren. Zodra ik me voorstel, verzoek ik impliciet aan mijn gesprekspartner om zich voor te stellen. Dit werd al in de jaren 60 opgemerkt door Harvey Sacks toen hij onderzoek deed naar gesprekken van de suicide hotline. Als de medewerker van de hotline zich voorstelde was de kans veel groter dat de beller ook zijn of haar naam noemde. De vraag daarna voegt dus weinig toe, en was dus gemakkelijk los te laten.
Tegenwoordig gaan openingen van telefoongesprekken natuurlijk heel anders. We weten vaak al wie er belt, waardoor de hele voorstelsequentie vervalt. Maar we blijven elkaar wel groeten. Bijna iedereen neemt de telefoon op met een “hallo”, “hi”, of iets soortgelijks. Dat is ook logisch, een telefoongesprek is niet anders dan een gesprek op straat: het moet geopend worden en groeten is de manier waarop we gesprekken openen.
Maar laatst hoorde ik een opening die niet in dit patroon viel. Op de radio werd een beller aangekondigd en ze begon niet met “goedemiddag”, maar met “ja, goedemiddag.” En ik vroeg me gelijk af, wat in vredesnaam doet die ja daar?
Er zijn gesprekken waar ik volgens mij die ja zelf ook gebruik. Bijvoorbeeld als ik bel met een helpdesk of de servicelijn van mijn internetprovider. Daar is die ja ook goed te verklaren. De medewerker neemt namelijk niet op met alleen een groet, hij (of zij) vraagt ook waarmee hij me van dienst kan zien. Ik moet dus op dat moment drie dingen doen: (1) ik moet groeten, (2) ik moet mezelf voorstellen, en (3) ik moet uitleggen waarom ik bel. Normaal zou ik beginnen met groeten, want zo open je een gesprek. Maar we weten – wederom dankzij Sacks – dat mensen altijd proberen actie en reactie direct naast elkaar te krijgen. De kans is al verkeken om direct te reageren op de groet, maar ik kan nog wel direct reageren op de vraag, dus doe ik dat. Maar ik kan natuurlijk niet eerst uitgebreid uitleggen waarom ik bel en me daarnanog voorstellen, dus reageer ik kort met ja, doe dan de groet, en geef dan echt antwoord.
Maar hoe zit het nou met de beller in het radioprogramma? De dj zegt alleen “goedemiddag”, dus de gewenste reactie lijkt slechts een wedergroet. De enige verklaring die ik kan verzinnen, is dat de ja teruggaat op de introductie door de dj. Die kondigt immers ook aan wie hij aan de lijn heeft. Met ja bevestigt de beller vervolgens dat hij/zij inderdaad de genoemde persoon is. Het vreemde is dan wel dat noch de ja, noch de goedemiddag direct volgen op de bijbehorende actie. Volgens Sacks zouden we moeten verwachten dat de opening er als volgt uitziet:
Dj: Aan de lijn is X, goedemiddag.
X: Goedemiddag, ja.
Maar dit klinkt mij volstrekt bizar in de oren. Die ja moet komen voor de goedemiddag. Ook hier kan ik slechts speculeren waarom dat zo is. Ja is natuurlijk een vrij lege uiting. Het woord onttrekt vrijwel al zijn betekenis aan de uiting waarop het reageert. Na een vraag is het een bevestiging, en middenin een verhaal is het een signaal dat de hoorder snapt wat de spreker vertelt. Het moet dus wel vooraan de beurt staan, want anders bevestigt de beller dat het middag is of iets dergelijks. Het is niet de ideale positie, maar het is de minst problematische. En dat is een interpretatie waar Sacks ongetwijfeld ook veel voor zou voelen.
Anoniem zegt
Dat 'ja' lijkt eerder een soort bevestiging door de beller dat hij of zij zal gaan doen wat van hem of haar in een dergelijke situatie verwacht wordt. Het is een aankondiging dat hij of zij die verwachting zal inlossen.
Lucas Seuren zegt
Hmm, dat zou ook nog kunnen. Dan ligt het meer in lijn met de analyse van mijn eigen ja in bij de helpdesk.