Hoewel middeleeuwse stadsbesturen door middel van wet- en regelgeving en rechtspraak zonder aanzien des persoons recht voor allen trachtten te bieden en te garanderen lijkt de middeleeuwse samenleving volledig gefixeerd op persoonlijk ingrijpen van een mens dan wel van een bovennatuurlijke macht. Wie bijvoorbeeld ziek werd of een ongeluk kreeg kon niet of nauwelijks een beroep doen op geneeskundige kennis en zorg. Die was er wel, maar voor zeer weinigen weggelegd. Veel dichterbij waren de heiligen met elk hun specialisme of wonderdoende objecten, waaronder beelden van de moedermaagd Maria. En de wonderen die zo’n beeld op basis van een tegenprestatie verrichtte werden geadministreerd in zogeheten mirakelboeken. In Breda wordt ook zo’n boek bewaard door het gilde van het Sacrament van de Niervaert, met relatief veel wonderen met kinderen, de meest kwetsbare groep in de middeleeuwse samenleving. Maar Amersfoort heeft ook een mirakelboek. Ik citeer de tekst op de achterkant van het boek:
In december 1444 werd buiten de Amersfoortse Kamperpoort een beeldje van Onze Lieve Vrouw onder het ijs gevonden. Zodra het was ‘gered’, vonden wonderen plaats die aan dit beeldje werden toegeschreven. De geruchten daarover verspreidden zich als een lopend vuurtje. Een eeuw lang voltrokken zich nog veel meer mirakelen. Daarvan zijn er 542 schriftelijk overgeleverd, als korte verhaaltjes die alle aspecten van het leven raken. De tekst daaarvan is bewaard in drie handschriften uit het begin van de zeventiende eeuw. Een van die handschriften werd vervaardigd op verzoek van Heribert Rosweyde, een van oorsprong Utrechtse, geleerde jezuïet die in Antwerpen informatie verzamelde over het katholieke geloofsleven in de noordelijke Nederlanden.
Dit is de tweede keer dat het Amersfoortse Mirakelboek wordt uitgegeven. De eerste editie had in 1944 het licht moeten zien. Maar het werd 1946 als gevolg van de Tweede Wereldoorlog. De editeur was de oprechte amateur Piet Lukkenaer. Hij baseerde zijn editie op twee vroeg zeventiende-eeuwse handschriften, kopieën van het verloren gegane oorspronkelijke middeleeuwse handschrift. (Tijdens de Beeldenstorm werden ook heel veel boeken vernietigd.) Maar er is een derde handschrift, dat destijds voor Lukkenaer onbereikbaar was, dat werd aangelegd door de hierboven genoemde Heribert Rosweyde (1569-1629), dat de allure heeft van een compleet dossier, deels in het Latijn deels in het Nederlands geschreven.
Dit dossier van Rosweyde is integraal uitgegeven door historicus Dick E.H. de Boer en literair-historicus Ludo Jongen met medewerking van Juliette Duisterwinkel als boegbeeld van alle studenten die in de loop der jaren bij het onderzoek en het werk aan het boek betrokken zijn geraakt.
Geef ik u nu een kleine bloemlezing (met excuus voor eventuele toetsenbordfouten) uit het (begin van het) mirakelboek om u een indruk te geven van de inhoud ervan, en kunt u ook zien hoe lastig het is dit soort teksten te begrijpen en te vertalen:
11: Item het was een man van Campen die mit een deel luijden onder Noerwegen lach, daer zij alzoe seer bestoeckt worden mit een sturm, dat zij all meenden verdrenckt te hebben, alzoe dat die schipper seijde: ‘Lieve gesellen, laet ons onse bedevaert loven ten Heijligen Bloede. Sij loten daer een uuijt, die zijn bedevaert daer loeffde, dat heut niet en baete. Zij loeffden haer bedevaert t’Aecken des ghelijcxs, oock ten Bosch dat hem all nijet en halp.
Ten laesten lach der een int schip die zijn sonden overdachte, die quam in sijn sinne van Onser Liever Vrouwen beelde tot Amersfoert, dat inden water gevonden was, hij loeffde zijn bedevaert wollen ende bervoets ende sonder vleijsch te wesen thent hij zijn bedevaert gedaen hadde. Ende terstont is dat weder gebetert ende zijn behouden ten lande gecoemmen. Ende hij quam en dede zijn bedevaert.
Jongen en De Boer maken hiervan:
11 Een man uit Kampen kwam met nogal wat pasagiers voor de kust van Noorwegen in zo’n zware storm terecht dat ze allemaal meenden te zullen verdrinken. Daarom zei de schipper: ‘Beste kameraden, laten we beloven een bedevaart te doen naar het Heilig Bloed [in Brugge]. Ze trokken lootjes wie die bedevaart zou ondernemen, maar ze hadden er geen baat bij. Ook de belofte van een bedevaart naar Aken en eentje naar Den Bosch hielp geen zier.
Ten slotte herinnerde eentje die zijn zonden aan het overdenken was, zich het in het water gevonden Onze-Lieve-Vrouwebeeld in Amersfoort. Hij beloofde een bedevaart in wollen mantel en barrevoets te doen en geen vlees te eten totdat hij zijn bedevaart voltooid had. Terstond klaarde het weer op. Behouden zijn ze aan land gekomen. En de man volbracht zijn bedevaart.
Schaamteloos hoe Amersfoort hier de concurrentie aangaat met vergelijkbare wonderen in min of meer nabije steden. Nog zo eentje:
13 Item het was een kijndt op die Bildt, dat verdrenckt was. Die ouders vonden tkijndt inden water, dat zij brochten ten vrouwen cloester voer dat beelde Onser Liever Vrouwen ende halp hem niet. Doe wasser een die hem seijde van die groete ghenaede die daechgelicxs gheschieden t’Amersfoert tot Onser Liever Vrouwen. Die ouders loeffden haer bedevaert daer ende te whegen ’t kijndt mit wijn ende mit weijt ende te handt is kijndt levendich geworden, dat doe III uren lanck doet geweest hadde.
13 In De Bilt was een kind verdronken. Nadat de ouders het in het water gevonden hadden, brachten ze het naar het beeld van Onze Lieve Vrouw in Vrouwenklooster. Maar dat baatte hun niet. Iemand vertelde hun toen over de grote genade die dagelijks in Amersfoort bij Onze Lieve Vrouw geschiedde. De ouders beloofden hun bedevaart te doen en het kind te laten wegen tegen wijn en tarwe. Terstond kwam het kind tot leven dat toen drie uur voor dood had gelegen.
Deze is voor copd- astmalijders:
18 Item wasser een wijff van Utrecht die haer adem qualicken chriegen conde. Zij loefde haer bedevaert ende wert gesont.
18 Een [andere] vrouw uit Utrecht kon heel moeilijk adem halen. Ze beloofde haar bedevaart te doen en ze werd gezond.
19 Item het was een man van Nijmmegen die niet wel hoeren conde. Hij heeft zijn bedevaert geloeft in een hemde ende wollen ende bervoets. Ende terstont is hem dat hooren gebetert.
19 Een man uit Nijmegen kon niet goed horen. Terstond nadat hij beloofd had zijn bedevaart te doen in hemd en wollen mantel en barrevoets, werd zijn gehoor beter.
38 Item het was een man van Olst die had XII weken blijnt geweest. Ende hij loeffde zijn bevaert ende wert siende.
38 Een man uit Olst was twaalf weken lang blind. Hij beloofde zijn bedevaart en kon weer zien.
22 Item het was een kijndt van Lunteren dat vier jaer out was ende noch niet gaen en conde. Die ouders hebben haer bedevaert geloeft ende t’kijndt wert gaende.
22 Een kind uit Lunteren was vier jaar oud en kon nog steeds niet lopen. De ouders beloofden hun bedevaart te doen en het kind begon te lopen.
26 Item het was een maghet van Heerde die beseten was VIII weecken lanck, alzoe dat die boose ghees uuijt haer plach te spreecken. Die vrienden hebben haer bedevaert geloeft tot Onser Liever Vrouwen t’Amersfoert ende die vijant is geruijmt. Ende zij is gecoemen ende heeft selver haer bedevaert hier gesont gedaen.
26 Een meisje uit Heerde was acht weken lang zo bezeten dat de boze geest gewoon was via haar te spreken. Haar vrienden hebben hun bedevaart beloofd tot Onze Lieve Vrouw van Amersfoort en de duivel verdween. En zij is gekomen en heeft haar bedevaart in goede gezondheid gedaan.
23 Item het was een wijff vander Goude die bijster haers sins was, alzoe dat haer vier luijden niet wel houden en konden. Die vrienden loeffden haer bedevaert. Ende zij wert gesont ende is hier gecoemen ende heeft haer bedevaert gedaen.
23 Een vrouw uit Gouda was zo buiten zinnen dat vier man haar niet in bedwang konden houden. Haar vrienden beloofden hun bedevaart te doen. Ze werd gezond en is hierheen gekomen om haar bedevaart te voltooien.
33 Item het was een wijff van Oudebroeck die alte sware wonderlicke suket gehadt hadde meinich jaer. Ende die suket plach haer aen te coemen mit groeter koude drie ofte vier daghen lanck, dat zij nerghens en wiste te blijven. Ende aldan toech die zuket in haer beenen dat zij lange tijt lach, dat zij nijet en conde gegaen. Zij loefde haer bedevaert tot Onser Liever Vrouwen ende ghinck van huijs tot dat zij quam bij Gerijt van Putten bij Harderwijck. Daer bestont haer die zuket swaerlicken aen te coemen. Ende is voert gecoemen voor Onser Liever Vrouwen beelde ende heeft haer ghebet gesproecken ende is aldaer gesont geworden.
Een vrouw uit Oldebroek leed vele jaren aan een merkwaardige, ernstige ziekte. Die ziekte bezorgde haar steeds grote kou, drie of vier dagen lang, zodat zij niet wist waar te blijven. Daarop trok die ziekte in haar benen zodat zij lange tijd niet kon lopen en moest blijven liggen. Zij beloofde haar bedevaart naar Onze Lieve Vrouw te doen. Ze ging van huis tot ze bij Gerrit van Putten bij Harderwijk kwam. Daar kreeg zij weer een zware aanval. Vervolgens is zij voor het beeld van Onze Lieve Vrouw gekomen: ze heeft haar gebed gesproken en is ter plekke genezen.
25 Item het was een man die zijn kijndt onversijens geslagen had mit een bijel, dattet blijff leggen recht oft doet geweest had. Die ouders hebben haer bedevaert geloeft tot Onser Liever Vrouwen t’Amersfoert ende terstont is dat kijndt ontsprongen ende voert gebetert.
25 Een man had zijn kind per ongeluk met een bijl geslagen, zodat het voor dood bleef liggen. De ouders hebben beloofd hun bedevaart te doen naar Onze Lieve Vrouw te Amersfoort. Terstond sloeg het kind zijn ogen op en het is vervolgens gezond geworden.
31 Item het was een man van Utrecht die quam mit eenre merse door Armelre Zant. Daer quamen hem drie rhuijter tehgen die hem off hieten leggen ende schoeten nae hem. Nu riep hij Onse Lieve Vrouwe aen ende sette hem ter weer, alzoe dat hij den eenen vanden paerde stack ende sloech hem doet mit zijn selfs sweert. Ende wij wert vanden rhuijter verlost.
31 Een marskramer uit Utrecht liep met zijn korf door het Ermelose Zand. Hij kwam daar drie rovers tegen. Die sloegen hem en bevalen hem zijn mars af te geven. Onder aanroeping van Onze Lieve Vrouw verdedigde hij zich, zodat hij er eentje van het paard afstak en hem doodsloeg met zijn eigen zwaard. En hij werd verlost van de rovers.
In mijn kindertijd werd elke langdurige zieke die daarin geloofde of die behoefte had aan een verzetje met een trein naar Lourdes gereden. Daar hingen bij de grot waar de moedermaagd aan de onnozele Bernadette Soubirous verscheen de krukken van de lammen die weer konden lopen nadat zij in het water van de bron gebaad hadden / waren. Een familielid die die reis gemaakt heeft, nam voor mij een gewijd flesje met bronwater mee, in de hoop dat mijn toen al problematische ogen ervan zouden opknappen. Helaas, het hielp geen zier. En nu ik toch bezig ben. Jaren later heb ik op dringend verzoek van de vrouw van een collega een lokaal fameuze magnetiseur bezocht, die tijdens de behandeling visioenen van mijn overleden moeder kreeg / had. Ik kreeg er alleen maar hoofdpijn van …
Kortom, er is geen enkele reden om zo’n middeleeuws mirakelboek niet serieus te nemen. Al was het maar om kennis te nemen van wat men hoopte en wilde dat waar was.
Anoniem zegt
prachtige teksten !
Berthold