Wie nu een proefschrift aan het schrijven is, weet lang niet zeker of er een carrière in de wetenschap in het verschiet ligt. Sterker nog: hoe briljant dat proefschrift ook is, je weet het nooit zeker. Daarvoor is het aantal plaatsen in ieder geval in de voorzienbare toekomst eenvoudig niet groot genoeg.
De vraag is hoe je daar mee moet omgaan. Ik heb mijn mening over dat onderwerp de laatste tijd bijgesteld; dat komt onder andere door een artikel dat op de website van Nature verscheen. Tot nu toe dacht ik altijd dat we het maar moesten laten betijen, dat het allemaal vanzelf wel goed komt. Maar nu denk ik dat wij begeleiders wel wat meer kunnen doen.
Frisse ideeën
Eigenlijk doet dat artikel niet veel meer dan opsommen van wat de mogelijke oplossingen zijn voor dit probleem. Alles op zijn beloop laten staat daar ook bij, maar ook de andere twee belangrijkste oplossingen: drastisch minder promovendi aannemen en het programma voor promovendi aanpassen.
Er lijkt me nog steeds geen reden om minder promovendi te laten beginnen. Integendeel: het mogen er nog best wat meer worden.
In de eerste plaats kan de wetenschap altijd jonge krachten met frisse ideeën gebruiken – mensen die een aantal jaren worden vrijgesteld om eens diep over een onderwerp na te denken en die de tijd en ruimte krijgen om dat onbelemmerd, maar wel onder goede begeleiding, te doen.
Training
Bovendien is dat voor die mensen ook goed: voor wie ervan houdt, kan het een verrijkende ervaring zijn, ook wanneer je geen ambitie hebt om verder te gaan in de wetenschap. Natuurlijk houden promovendi ervan te klagen over hun omstandigheden, maar het is toch ook vooral: leuk. Misschien geldt dat zelfs nog wel meer wanneer je weet dat het niet per se je definitieve loopbaan zal zijn.
Je kunt ook best verder. Ik heb in ieder geval tot nu toe geen promovendus afgeleverd die na het afronden van zijn of haar promotie lang thuis heeft gezeten, ook al is slechts een enkeling in de wetenschap verder gegaan. Anderen zijn bijvoorbeeld remedial teaching gaan doen, of de divisie e-books van een groothandel in boeken gaan leiden.
Er is ook eigenlijk wel genoeg werk voor mensen met een goede intellectuele training, al is het maar in het onderwijs.
Wetenschapsbedrijf
Maar daarvoor is het dus eigenlijk wel nuttig als het programma voor promovendi wat realistischer wordt ingericht. Wanneer ze in ieder geval de mogelijkheid krijgen om wat vaardigheden te verwerven die niet onmiddellijk met de doctorsgraad geassocieerd worden: ondernemerschap, leraarschap, de mogelijkheid om helder te schrijven en te praten over ingewikkelde onderwerpen. Die vaardigheden komen trouwens ook in het moderne wetenschapsbedrijf goed van pas.
Tot voor kort dacht ik dat dit allemaal onzin was, dat je je maar vooral op je proefschrift moest concentreren en dat het dan allemaal wel goed kwam. Tot nu toe was dat, zoals gezegd, in mijn ervaring ook zo. Maar inmiddels is het misschien wel zaak die dingen wat serieuzer aan te pakken. Er moeten meer gepromoveerden komen buiten de wetenschap.
Lucas Seuren zegt
Van wat ik al jaren lees en hoor is de werkelijkheid ook helemaal niet zo rooskleurig geweest. Promovendi zijn vaak in het nadeel op de arbeidsmarkt, er werd in de hoogtij van de crisis zelfs geadviseerd op die doctorsgraad maar van je cv te halen; je was ermee maar overgekwalificeerd. Zelf heb ik de statistieken niet, dus wat er nu waar is, weet ik ook niet.
Ik denk ook dat de begeleiders er weinig direct aan kunnen doen, qua vaardigheden dan. De vaardigheden die promovendi moeten leren; daar zijn de graduate schools voor. Die moeten de benodigde cursussen aanbieden, maar daar ligt de focus veelal nog op een academische carrière. Laten we wel wezen, er zijn legio promovendi buiten de wetenschap, het hoeven er niet meer te worden, ze – we – moeten er alleen beter op worden voorbereid.
Een verantwoorderlijkheid ligt wel bij de begeleiders, ruimte creëren voor alternatieven. Heel vaak hoor ik, met name van de bèta's, dat ze niet durven zeggen tegen hun promotor dat ze niet door willen in de wetenschap. Dan mogen ze het zelf zien te rooien: de promotor gaat toch geen tijd verspillen aan een kandidaat waar hij later niks aan heeft!? Nou hoor ik dit gelukkig nooit van directe collega's, maar dat zegt niet dat het hier niet speelt.
Han Groen zegt
Hoewel niet gepromoveerd in Neerlandistiek maar rechten (de enige studie die men "doet" in plaats van "studeert"), ben ik heel erg blij dat ik buiten-promovendus was. Het voor mijn proefschrift nodige materiaal putte ik uiteraard als eerste uit de academische omgeving maar evengoed uit de alledaagse wereld. Het was juist die combinatie die mogelijk maakte een voor de wetenschap én de niet-wetenschappelijke juristen bruikbare dissertatie te produceren. Mijn zoon is bêta-promovendus. Als ik zie hoe benepen de horizon van zijn dissertatie wordt gehouden slaat mij de schrik om het hart. Gelukkig heeft hij na vier enge jaren in de eindfase ook gekozen voor een beroep op zijn vakgebied buiten de academische wereld en ik zie iemand volledig opbloeien. Promovendi horen heel veel frisse lucht van buiten hun onderzoek en vakgebied te kunnen inademen.