Het krachtigste geluid klonk van de schrijver Christiaan Weijts die had bedacht dat hij ook best eens iets populistisch kon roepen, van fuck dit en dat is net zo erg als besnijdenis en wat niet al, zonder zich erg te verdiepen in het onderwijs, en met als conclusie dat scholieren natuurlijk het liefst literatuur van blanke mannen van middelbare leeftijd als Grunberg en Giphart willen lezen. Gelukkig kwam er ook zinnig antwoord, onder andere van de blogster Lezeres des Vaderlands.
Maar het was eigenlijk al iets eerder begonnen, in een andere uithoek van de wondere wereld van het literaire discours: het tijdschrift Elsevier.
Een redacteur van dat blad, Gertjan van Schoonhoven, schreef naar aanleiding van de bekendmaking dat de P.C. Hooftprijs is toegekend aan Astrid Roemer:
Roemer is dus een omstreden keuze – zeker als je weet dat zelfs een erkende grootheid als Jeroen Brouwers de prijs nog niet kreeg. Daar komt bij dat Roemer een zintuiglijke veelschrijver is, die bijzondere (‘mooi’ is het woord niet) boeken op haar naam heeft – zoals haar Surinaamse trilogie – maar ook veel ondoorgrondelijks en gruwelijke zinnen.
(…) Roemer krijgt de prijs omdat de Surinaamse geschiedenis ‘onlosmakelijk met ons land is verbonden’ én wegens haar ‘politieke engagement’ en ‘scherpe en relevante interventies in het publieke debat’. Tja. Als dit soort activistische kul leidend wordt voor de P.C. Hooftprijs, kun je hem net zo goed elk jaar aan Anja Meulenbelt geven.
Gewend
Ondanks allerlei verschillen zijn er ook overeenkomsten in de lijn die Van Schoonhoven kennelijk voorstaat en die van Weijts: de literatuur moet niet te ‘ondoorgrondelijk’ zijn, moet niet gaan over vreemde werelden, maar liefst aansluiten op de belevingswereld van de lezer.
Als ik ook een mening mag geven: mij lijkt de bedoeling van een canon en van literaire prijzen bijna tegenovergesteld: de lezer kennis laten maken met vreemde werelden, manieren om naar het leven te kijken die heel veraf staan van wat die lezer gewend is.
Waarheidslievendheid
De wetenschap nu daagt ons uit een mening over zoiets ook op de een of andere manier te onderbouwen. Nu wil het geval dat er een vraag over deze kwestie terecht is gekomen op de Nationale Wetenschapsagenda, en daarmee is gaan behoren tot de officiële canon van de wetenschap:
- Hoe objectief zijn canons?
(…) Elke cultuur, elk land, elke discipline heeft helden nodig. Zonder helden weten we niet wat echt goed, mooi, waar of belangrijk is. Zo fungeert de canon dus als ijkpunt en als maatstaf. Canons zijn juist om deze reden ook omstreden. Zeker in pluriforme samenlevingen die bestaan uit vele bevolkingsgroepen met hun historische en culturele verschillen is het formuleren van een canon die iedereen moet verbinden niet gemakkelijk. (…)
Canoniek
een verzameling van literaire werken, die in een samenleving als waardevol erkend worden, en die dienen als referentiepunten in de literatuurbeschouwing (met name de literaire kritiek) en in het onderwijs (en daar dan ook onderwezen worden).
- De ‘dynamische canon uit Vlaams perspectief‘ van de KANTL heeft als ondertitel ‘de 50+1 mooiste literaire werken uit de Nederlanden’. De anonieme inleider van de boekuitgave meldt als criteria dat boeken ‘enthousiasmerend, intrigerend, belangwekkend of representatief genoeg’ moesten zijn om mee te mogen doen. Ook hier hebben we dus weer een mengeling van de meest uiteenlopende criteria, die overigens voor een belangrijk deel openlijk niet-objectief zijn.
- De Nederlandse canon van de DBNL baseerde zich op de antwoorden van vele deskundigen “Welke tien teksten moeten naar uw oordeel zonder meer tot de Nederlandse literaire klassieken gerekend worden?” In dit geval werd de canon dus gereduceerd tot de lijst klassieken (iets waar Mooij zich indertijd tegen had verzet).
- De Nijmeegse Leeslijst slaagt er in deze criteria volkomen in het midden te laten.
Motieven
Het lijkt mij niet overdreven om te concluderen dat de samenstellers van de canons het eigenlijk ook niet goed weten. Een goede samenvatting van al dat intrigerend, belangwekkend, enthousiasmerend, representatief, mooi, waardevol, klassiek, waar, lijkt mij: werken op de canon zijn canoniek.
En daar komen we dus niet verder mee. Het lijkt me in die zin zinniger om na te denken: waarom hebben we een canon? En dan vandaar verder te redeneren over de vraag: waarom moeten dan bepaalde werken wel of niet op de canon staan?
Science fiction
Nu zijn er in onze moderne tijd allerlei andere manieren waarop je kunt ontdekken welke boeken fijn zijn om te lezen. De algoritmes van Amazon en Bol.com die je suggesties doen op basis van de boeken die je al gelezen hebt, zijn daar een goed voorbeeld van. Een consequentie daarvan is wel dat je al snel in een bepaalde afdeling van het boekenparadijs verzeild geraakt, en daar ook niet zo gemakkelijk meer uitkomt. Die suggesties worden namelijk gedaan op basis van welke boeken andere mensen gelezen hebben die jouw boek leuk vinden. En zo verzeil je al snel in de wereld van laten we zeggen science fiction-lezers, die allemaal science fiction blijven lezen omdat Amazon ziet dat science fiction-lezers graag science fiction lezen.
Via apps
Dit opgesloten zijn in een bepaald genre is een van de grootste intellectuele plagen van deze tijd. Je ziet het op allerlei plaatsen opduiken: mensen (jihadisten, kritische burgers, D66’ers) die vooral in hun eigen wereld verkeren, hun eigen mensen lezen, enzovoort. Christiaan Weijts alternatief voor de canon was overigens om jongeren onderling tips voor ‘leuke’ boeken te laten uitwisselen ‘via apps’, en dat leidt volgens mij tot hetzelfde probleem.
En precies daarvoor hebben we denk ik canons: om ons te helpen uit die eigen wereld te laten breken. Dat sluit denk ik niet in de eerste plaats aan bij het persoonlijke motief om te lezen – niets is fijner dan om je op te sluiten in je eigen wereld –, maar wel bij het sociale.
Visies
We hebben een samenleving die in sommige opzichten uit elkaar lijkt te vallen, waarin in ieder geval een groot aantal heel verschillende visies op de werkelijkheid vertegenwoordigd zijn. Het is belangrijk voor burgers om een aantal van die verschillende visies te kennen.
Maar een belangrijke voorwaarde voor die canon is dan wel dat hij divers is, dat hij indertijd een groot aantal verschillende visies op de wereld uitdraagt. In die zin hoort Astrid Roemer er met grotere zekerheid op dan Jeroen Brouwers.
En of Willem Goschalck van Foquenbroch er ook op hoort, daarover mag ik misschien nog weleens in Nijmegen komen spreken.
RHCdG zegt
De paradox is dus dat op een goede canon vernieuwende boeken staan.
Marcel Plaatsman zegt
Op zichzelf is er niets op tegen om aan een canon een bepaalde poëtica te verbinden (zoals die Elseviermeneer lijkt te willen: doorgrondelijk en dicht bij huis). Afhankelijk van wat je met die canon wil mag dat dan een persoonlijke poëtica zijn (de canon van de zakelijke stijl, de canon van de historische roman, de canon van de volkstaal, enz.), of één die aansluit bij de "tijdsgeest", bij een ogenschijnlijk vagere, maar veel alomtegenwoordigere poëtica. Ons moderne kunstbegrip hecht veel belang aan originaliteit, dus staan eigenzinnige werken als de Reinaert of Karel ende Elegast hoger aangeschreven dan goedbedoelde vertalingen die in de middeleeuwen zelf wellicht juist meer geprezen werden en beter bij de canon van die tijd pasten (toen werd "imitatio" niet zelden hoger gewaardeerd dan originaliteit). "Ondeugende" schrijvers als Foquenbroch en Tengnagel worden in een poëtica die rebelsheid prijst ook hoger gewaardeerd dan in de moralistische poëtica van de 19e eeuw. Zo blijft het toch weer een bevestiging van het eigene. Pas als je buiten de canon gaat lezen breek je uit die eigen wereld, maar de canon zelf laat tenminste zien dat onze wereld breder is dan Weijts zou willen.
Jona Lendering zegt
Ik wil de gelegenheid gebruiken eens op te merken hoe ontzettend blij ik met deze blog ben.
Marc van Oostendorp zegt
Dank je wel!
Capt. Crunch zegt
Interessante discussie, maar het lijkt mij niet dat je zo maar kunt zeggen dat de canon 'divers' is, en dat die-en-die schrijver er dus wel bij hoort, puur vanuit politieke of morele overwegingen. De canon bestaat uit boeken die de tand des tijds doorstaan, boeken waarmee een samenleving zichzelf probeert te begrijpen. Zowel de positieve als de negatieve kanten van een samenleving worden weerspiegeld de samenstelling van de canon. En welke huidige boeken tot de canon gaan behoren, dat weten we pas over een jaartje of honderd of tweehonderd.