Paul Claes, volgens Piet Gerbrandy de ‘geleerdste Belg aller tijden’, heeft een nieuwe vertaling gepubliceerd van vijftig oden van Horatius. Het probleem voor iedere vertaler is daarbij: welke vorm moet je gebruiken.
Een van de zaken waarmee Horatius opzien baarde was namelijk precies die versvorm. Uit de klassieke Griekse poëzie had hij allerlei ingewikkelde vormen gekozen die hij voor het eerste gebruikte voor het Latijn. Een van die vormen – waarschijnlijk de beroemdste was deze:
- — — X — — — — (x3)
- — — —
Hier stond voor — een lange lettergreep, voor een korte, en X was een soort jokerpositie, waar beide inpasten. Sapfo had die vorm voor het Grieks gebruikt – hij wordt de Sapfische strofe genoemd – en Horatius liet dus zien dat je zo ook in het Latijn gedichten kon schrijven:
Persicos odi, puer, apparatus,
displicent nexae philyra coronae;
mitte sectari, rosa quo locorum
sera moretur.
Paul Claes vertaalt dit als volgt:
Knecht, ik houd niet van oriëntaals ornaat,
weelderige kransen vind ik waardeloos.
Ga maar niet op zoek waar ergens nog een roos
laat te bloeien staat.
Eindrijm
Dit is geen Sapphische ode. Het Nederlands heeft geen verschil tussen lange en korte lettergrepen, in ieder geval niet op de manier waarop het Grieks en mogelijk het Latijn dat hadden, maar sinds de zeventiende-eeuws doen dichters net alsof ons verschil tussen lange en korte lettergrepen een equivalent is. Claes doet dat ook, en zo bezien heeft zijn vertaling de volgende vorm:
— — — — — — (x3)
— — —
Met andere woorden, iedere regel bestaat (met wat afwijkingen) uit regelmatig afgewisselde beklemtoonde en onbeklemtoonde lettergrepen. (Daarnaast gebruikt Claes ook eindrijm, wat de klassieke dichters nooit deden.)
Huiswerk
De vraag is nu natuurlijk: waarom imiteerde Claes de klassieke vorm niet precies? Waarom zou dat ingewikkelder zijn dan die regelmatige afwisseling plus rijm? In het verleden zijn er wel Nederlandse dichters geweest die hebben geprobeerd de klassieken in bijvoorbeeld de Sapfische vorm te vertalen, of zelfs zélf Sapfische verzen te schrijven. Maar een succes werd dat nooit. Hier is bijvoorbeeld een stukje vertaling van een andere ode, door Johan Michel Dautzenberg (1808-1869):
Beetre vaert, Licinius, zult ge hebben,
Wen ge, uit vrees voor stormen, niet immer angstvol
Wen ge u min vooruit op de hooge zee waegt
Beeft bij het rotsstrand.
Even tussendoor: ik heb als middelbare scholier menige avond versleten terwijl ik gebogen zat boven mijn eigen pogingen de als huiswerk opgegeven gedichten van Q. Horatius Flaccus metrisch te vertalen.
Muizenencyclopedie
Het heeft me sindsdien altijd gefascineerd dat die echt klassieke vormen in de moderne Europese talen nooit écht navolging hebben gevonden, ondanks allerlei pogingen. En ik geloof dat ik pas nu (dertig jaar na mijn laatste eigen poging tot vertaling) min of meer te begrijpen waarom het niet lukt.
Het is eigenlijk heel simpel. Het verschil tussen lange en korte lettergrepen is strikt binair – een lettergreep is lang als hij gesloten is of een lange klinker heeft, en anders is hij kort – en bovendien kun je voor een lettergreep zonder enige context vaststellen of hij lang of kort is.
Voor het verschil tussen beklemtoond en onbeklemtoond geldt dat allebei niet. Er zijn graden van beklemtoond zijn – in muizenencyclopedie heeft mui meer klemtoon dan die, dat weer meer klemtoon heeft dan clo, dat weer meer klemtoon heeft dan pe, enzovoort. Bovendien kun je aan een losse lettergreep niet horen of hij wel of geen klemtoon heeft. Je hebt er altijd meer context voor nodig.
Horen
Bovendien kun je er dus makkelijker mee spelen. In Claes’ vertaling staat de ri in weelderige in een beklemtoonde positie, hoewel de klinker even toonloos is als die ervoor en erna. Dat is geen probleem. Maar de andere kant ervan is dat zo’n systeem alleen maar werkt met regelmatige afwisselingen. Een echt Sapfische vorm kun je als luisteraar of lezer nu eenmaal niet horen, zelfs als een knappe vakman als Dautzenberg hem wel kan maken. Je kunt je zelfs eigenlijk niet oefenen om het wel te horen. Claes heeft er daarom in al zijn geleerdheid goed aan gedaan een vorm te kiezen die een Nederlandstalige wel horen kan.
Bas Jongenelen zegt
Claes gebruikt in het geciteerde stuk de trochee, maar ik vind 'oriëntaals' niet lekker lopen daarin. 'oRIenTAALs' zegt Claes, maar ik zou dat woord eerder als 'ORiënTAALS' uitspreken. 'Oriëntaals' past prima in een dactylus, anapest of amfibrachys, in een jambe of trochee is het wringen. Waarom heeft Claes niet voor 'Perzisch' gekozen? 'Perzisch' is een trochee en het staat dicht bij het origineel 'persicos'.
Wouter van der Land zegt
@ Bas Jongenelen, Claes kiest er denk ik voor vanwege de klankserie orientAAls-ornAAt-krAmen-wAArdeloos. Hij gaat daar in de volgende regel zelfs mee door. Je kunt het voordragen terwijl je bij de tandarts in de stoel ligt.
Marc van Oostendorp zegt
Het is in onze traditie niet ongebruikelijk dat een trochee (of een jambe) af en toe geïnverteerd wordt. Dat klinkt niet 'lekker' wanneer je bij voordracht vooral de dreun van het metrum wil laten klinken, maar het traditionele argument is nu juist dat je op deze manier die dreun wat doorbreekt.
(Ik kan me bovendien voorstellen dat het probleem met 'Perzisch' is dat je daarna nog een beklemtoonde lettergreep nodig hebt.
Ton Harmsen zegt
Oriëntaals past perfect in de trochee, als je het drielettergrepig uitspreekt, wat voor mij ook de natuurlijke uitspraak is (dus de i als een j opgevat). In het volgende vers is coronae (kronen) met kramen vertaald, dat zal toch wel een tikfout zijn? Bij de tandarts moet je ook wel eens O roepen.
Marc van Oostendorp zegt
Nee, drielettergrepig 'OrjenTAALS' past nog steeds niet, want er ontbreekt dan onbeklemtoonde lettergreep vóór dat woord (de 'van' die er onmiddellijk voorstaat moet metrisch de nadruk krijgen).
Kramen was inderdaad een tikfout, van mij. Claes heeft geen 'kramen' en ook geen 'kronen' maar (beter) 'kransen'.
Bas Jongenelen zegt
Qua klinkerrijm is die aa-reeks prima, qua metrum heb ik zo mijn twijfels.
Anoniem zegt
De Prisma Spellinggids splitst het woord 'oriëntaals' als: 'ori-en-taals'. Dat wijst erop dat de i wel degelijk als een i en niet als een j wordt uitgesproken.
Paul Claes