We kwamen over Ede Staal te spreken omdat de Heerlense liedschrijver en zanger Paul van Loo in 2003 de cd Ede Staal uitbracht. Die cd met Ivo Rosbeek als begeleider bevat van Loo’s hertalingen van Staal’s Groningse dialectliedjes in het Heerlens. Het Groningse ’t Het nog nooit zo donker west werd in het Heerlens ’t Is nog noëts zoë donker geweës. Paul van Loo kan zich makkelijk met Ede Staal identificeren: Ede was leraar Engels aan een middelbare school, Paul leraar Aardrijkskunde.
Zingen in dialect
Door Leonie Cornips
Begin januari is Louis Grijp overleden. Louis was 22 jaar lang mijn collega aan het Meertens Instituut. Hij was hoogleraar en succesvolle onderzoeker ‘Nederlandse liedcultuur in het heden en verleden’ en de grote spil achter het ensemble Camerata Trajectina (Latijn voor ‘Utrechts muziekgezelschap’) dat liederen vanaf de middeleeuwen tot de Gouden Eeuw speelt. Hij is lange tijd mijn buurman in het instituut geweest. Vaak hoorde ik hem in zijn kamer neuriën, zingen of luitspelen. Hij onderzocht zoveel, te veel om in deze column kwijt te kunnen. Over al dat onderzoek vertelde hij boeiend: over de liederen die de bouwvakkers vroeger zongen bij het heien in Amsterdam, over vrouwenrollen die door mannen gespeeld en gezongen moesten worden in het historisch theater, over schunnige liedjes en zeker ook over zingen in dialect. Louis schreef als eerste over zingen in dialect, al in de jaren negentig van de vorige eeuw. Hij signaleerde dat Friesland in de negentiende eeuw met het Friese Liedboek (1876) voorop liep en Groningen later met het Grunneger zankbouk (1930). Het wonderlijke is, zo schrijft Louis, dat het plattelandsvolk dat gewoon was in dialect of streektaal te spreken, voornamelijk in het Nederlands zong! De echte doorbraak van de streektaalmuziek in de jaren tachtig is vooral te danken aan de regionale omroepen.
Louis was vooral geïnteresseerd in de Groningse liedzanger Ede Staal, die hij in één adem noemde met Jo Erens en Rowwen Hèze. Ede Staal werd landelijk bekend door een documentaire (1996) en de film de Poolse bruid (1998) die zich op het Groningse platteland afspeelt. In die film is Staals’ lied ’t Hoogelaand in het Gronings te beluisteren.
Zo reden we in 2004 naar Rimburg waar Paul woont om een middag over Ede Staal te spreken en over het tumult dat de Heerlense hertaling in Groningen ondervond. Ede Staal is immers van de Groningers en dat moet zo blijven! Louis vond Heerlen mooi, ik zorgde ervoor dat we even bij het Aambos pauzeerden, en hij was vooral onder de indruk van het gerenoveerde boerderijtje van Paul en dat we vanuit zijn achtertuin zo Duitsland zagen liggen.
Volgens Louis is een deel van het succes van Ede Staal te danken doordat hij actuele muziek met het dialect verbond waardoor zijn lied tot een nieuw soort volkslied werd. Bovendien komt Ede Staal authentiek over in zijn artistieke overtuigingskracht: de echtheid van zijn stem samen met de poëtische en muzikale kwaliteit van zijn liederen. Daardoor kunnen zijn liederen de eigen regio overstijgen en succesvol zijn in hertalingen in andere regio’s zoals Limburg. Bovendien geloofde Ede Staal in waarover hij zong: de eigen streek, het Groningse landschap, zijn jeugdherinneringen en de lokale gebruiken. Dat is ook te beluisteren in van Loo’s hertalingen in het Heerlens. Waar Ede Staal zingt over ‘garnalenvangst’, zingt van Loo over ‘waar mensen van leven’ want garnalen vangen in Heerlen is ongeloofwaardig. Ede Staal zingt over dijkhuisjes, Van Loo over vakwerkershuisjes. Beiden zingen over uiterlijkheden die naar eigenheid, vertrouwdheid en de eigen kindertijd verwijzen; over symbolen van vroeger die streekgebonden zijn.
Louis met zijn Meertens collega’s van het Lied hebben me vaak geholpen om vragen te beantwoorden van lezers over dialectliedjes in het Limburgs. Met deze humorvolle en laconieke collega is ook enorme vakkennis verloren gegaan.
Laat een reactie achter