Een boek over Moresnet! Daarvoor ben ik natuurlijk meteen naar de boekwinkel gerend. Tussen 1816 en 1920 waren dat onze zuiderburen. Nadat Napoleon verslagen was en Europa anders verdeeld moest worden, bleef dit strookje land onbeslist tussen Nederland en Pruisen. Ook toen België zich afscheidde, bleef Moresnet neutraal. Pas na de Eerste Wereldoorlog was het gedaan en werd het een gemeente van België.
Moresnet is een taalkundig paradijsje. Uit het nieuwe boek, Moresnet, Opkomst en ondergang van een vergeten buurlandje van de journalist Philip Dröge, komt dat ook wel naar voren. Frans, Duits en Nederlands botsen daar op elkaar en vooral in de ‘neutrale’ periode kwamen mensen uit al die taalgebieden ook nog ter plekke gelukszoekeren. Bovendien kwam een groepje mensen op het idee om van Moresnet een ‘Esperantoland’ te maken, Amikejo (vriendschapsplaats), waar het Esperanto de officiële taal zou worden en de wereldwijde beweging zijn hoofdzetel zou vinden.
Wat Dröge niet vermeldt: het dialect van Moresnet is ook nog eens fascinerend.
Net als andere (Nederlandse en Duitse) dialecten in de buurt kun je in dit dialect verschil tussen twee woorden maken door de toonhoogte waarop je ze uitspreekt. Spreek je zèès bijvoorbeeld uit met een aangehouden hoge toon, dan bedoel je het getal ‘zes’. Laat je de toonhoogte vallen, dan bedoel je een ‘zeis’. Nu ja, als je daar alles over wil weten moet je het onderstaande interviewtje bekijken dat ik vorig jaar afnam bij de bekende tonoloog professor B. Hermans:
Wat bijzonder is aan het Moresnets is dat niet alleen lange klinkers als die in zèès door een toon gekarakteriseerd worden, maar ook bij korte klinkers. Bedde (‘bedden’) heeft bijvoorbeeld de vallende toon, en kes (‘kas’) de aangehouden hoge toon.
Bij dat soort woorden kun je echter geen verschil maken enkel en alleen door de toon te variëren. Woorden met een stemhebbende medeklinker na de klinker (zoals de d in bedde) hebben altijd een vallende toon en woorden met een stemloze medeklinker (zoals de s in kes) altijd een stijgende toon.
De reden dat dit zo is, is een beetje technisch, maar het heeft ermee te maken dat je om een hoge toon te produceren iets moet doen dat sterk lijkt op wat je moet doen om een stemloze medeklinker te maken. Omdat een vallende toon laag eindigt, gaat die.juist beter samen met een volgende stemhebbende medeklinker. Er is kortom een correspondentie:
Stemloos = hoge toon
Stemhebbend = lage toon
Maar nu! Het enkelvoud van bedde is natuurlijk bed, en net als in alle andere dialecten spreek je die d stemloos uit; je zegt bet. Alleen, in het dialect van Moresnet doet dat er niet toe voor de toon: je spreekt hem nog steeds uit met de vallende toon die bij stemhebbende medeklinkers hoort. Je hoort het verschil tussen pakweg rad en rat dus aan de toonhoogtebeweging die je op de klinker maakt, en alleen daaraan.
Het maakt voor de toon dus niet uit of stemhebbende medeklinkers stemloos worden. Zoals het ook niet uitmaakt of stemloze medeklinkers stemhebbend worden. Ook dat gebeurt weleens: de verleden tijd van stoppen is bijvoorbeeld stobde, waarbij de p zich aanpast aan de uitgang die in deze dialecten (anders dan in het Standaardnederlands) altijd de is en dus met een stemhebbende medeklinker begint. Alleen is de toon in dit geval hoog, omdat de stam eigenlijk stop is. Die b doet er dus niet toe.
In dit dialect is dus iets wonderlijks gebeurd. Oorspronkelijk pasten de tonen zich aan de medeklinkers aan, mogelijk om het eenvoudiger te maken de opeenvolging uit te spreken. Maar ook als de medeklinkers vervolgens veranderen, blijven de tonen ijzerenheinig aan zichzelf gelijk.
Koppig volk, daar in Moresnet.
FD zegt
De link in "hier is een klad" werkt niet.
Marc van Oostendorp zegt
Excuses, die klad staat op een Noorse server (ling.auf.net) die regelmatig offline ligt. Ik kan alleen vragen het later nog eens te proberen.