Inleiding
Tijdens dit internationale congres, georganiseerd door het Gents Centrum voor het Afrikaans en de Studie van Zuid-Afrika, zullen twee uiteenlopende onderzoekslijnen uitgewerkt worden, zoals uiteengezet in de samenvattingen hieronder. De twee lijnen zullen parallel behandeld worden tijdens het colloquium en ze verwijzen beide naar innovatief navorsingswerk waarmee men onder andere aan de Universiteit Gent druk bezig is.
Als keynote sprekers zijn Prof. dr. Theo du Plessis (Universiteit van die Vrystaat) en Prof. dr. Wannie Carstens (Noordwes Universiteit) uitgenodigd voor de taalkunde. Prof. dr. Andries Visagie en Prof. dr. Alfred Schaffer, allebei verbonden aan de Universiteit Stellenbosch, zijn de centrale sprekers voor het gedeelte letterkunde.
Deelnemers worden uitgenodigd abstracts (in Afrikaans of Nederlands) van maximum 300 woorden in te dienen voor 1 juni 2016 (afrikaans@ugent.be). Gelieve daarbij aan te geven of uw abstract aansluit bij het letterkundige of taalkundige deel.
Taalkunde van het Afrikaanse: Taalbeleid
Sedert de introductie van de democratie in Zuid-Afrika hebben Engels en Afrikaans als officiële talen het gezelschap gekregen van 9 inheemse talen die voornamelijk door zwarte Zuid-Afrikanen worden gesproken. In principe hebben de sprekers van de 11 talen gelijke rechten, maar in de praktijk wordt het Engels steeds dominanter en worden de hogere functies van het Afrikaans (bv. als taal van het hoger onderwijs) steeds verder teruggeschroefd. Ook de emancipatie van de zwarte talen loopt niet van een leien dakje.
Het is de bedoeling van dit taalkundige gedeelte van het colloquium om de erg complexe taaltoestand van Zuid-Afrika nader te bekijken. Welke politieke maatregelen worden expliciet en impliciet genomen die impact hebben op de taalkundige situatie in Zuid-Afrika? Hoe wordt op institutioneel vlak omgegaan met de hoge mate van meertaligheid? Wat zijn de huidige evoluties op het vlak van taalbeleid, en de perspectieven voor de toekomst, binnen domeinen als de media, de rechtspraak, de politiek, het (hoger) onderwijs, etc. De veranderende positie van het Afrikaans, de enige taal die sedert 1994 aan belang verloren heeft, is daarbij een belangrijk aandachtspunt.
Letterkunde van het Afrikaans: Intertekstuele en interdiscursieve relaties in de literaturen van Afrikaans en Nederlands
“Intertekstualiteit kan een imponerend verschijnsel zijn”. In het voorwoord van Draden in het donker. Intertekstualiteit in theorie en praktijk (Vantilt, Nijmegen, 2013) wordt door de samenstellers verduidelijkt dat intertekstualiteit in een brede betekenis wordt opgevat. Dit impliceert dat louter bronnenonderzoek maar “een eerste stap” is. Vervolgens gaat het over de wijze waarop interteksten in literaire teksten functioneren. Het actuele onderzoek naar intertekstuele relaties beperkt zich dus niet tot een speurtocht naar citaten en referenties. “Naarmate de cultuur waarnaar een tekst verwijst verder verwijderd is, kan het effect op de lezer des te meer zijn dat hij of zij er niet bij hoort en de context mist die nodig is om een tekst te begrijpen.” Die contextuele verwijdering heeft niet alleen met tijd of culturele omgeving te maken (zoals vertrouwdheid met high en low culture). Ook in de ruimtelijke zin kunnen interteksten betekenis worden toegekend. Ze refereren dan bijvoorbeeld aan anderstalige literaturen waarvan de productie zich kan situeren op een ander continent of in een postkoloniale context. Transnationale en interlinguïstische interteksten (bij uitbreiding vormen van interdiscursiviteit) functioneren in literaire bronnen op uiteenlopende manieren.
In deze letterkundige sessies ligt de klemtoon op dialogen tussen de literaturen van Afrikaans en Nederlands. Naast heuristisch onderzoek (bv. mentions in (para)teksten) staan de context-gerelateerde functies van impliciete en expliciete interteksten centraal. Hoe in Marlene van Niekerks verhalenbundel Die sneeuslaper en in de dichtbundel Kaar vb. een aan Nederland refererend discours resoneert. Of welke de functie is van een gedicht van Breyten Breytenbach dat aan Paul van Ostaijen is opgedragen. Ook andersom functioneren velerlei soorten interteksten, ontleend aan of verwijzend naar de literatuur van het Afrikaans, in de Nederlandstalige literatuur.
Tijdens de sessie worden gevalstudies gepresenteerd die de veelzijdigheid van intertekstualiteit, intermedialiteit en interdiscursiviteit tussen Afrikaans en Nederlands bestuderen.
Laat een reactie achter