Door Marc van Oostendorp
Welk van de onderstaande twee staafjes is de lange?
Nee, het heeft geen zin om te kijken of het antwoord op mijn vraag onderaan deze pagina op zijn kop staat afgebeeld. Iedereen heeft het goed: het is de bovenste!
Volgende vraag. Welk van de onderste twee bekertjes is de volle:
Ja, dat is een lastigere Sommige van jullie zullen de linker aanwijzen, maar andere mensen zullen twijfelen. Is hier wel een goed antwoord? Die linker is toch niet echt vol?
Laatste vraag dan voor vandaag. Welk van de onderstaande knoppen is de gespikkelde:
Hier haakt waarschijnlijk vrijwel iedereen af. Ze zijn toch zeker allebei gestippeld? Het feit dat de ene meer gestippeld is dan de andere doet daar toch niets aan af?
Gespikkelder
Ja, zo voelen we dat, maar dat laat zien dat er verschillende soorten bijvoeglijk naamwoorden zijn. Sommige zijn duidelijk gradueel: lang is daar een voorbeeld van. Iets is eigenlijk nooit op zichzelf lang, het is dat alleen in vergelijking met andere dingen. Daarom kun je bij twee zaken van verschillende lengte altijd ‘de lange’ aanwijzen; dat is degene die langer is dan de andere, los van of beide voorwerpen nu eigenlijk heel kort zijn in vergelijking met weer andere dingen.
Voor gespikkeld geldt dat niet. Je kunt van één knoop best zeggen of hij gespikkeld is, zonder hem met wat dan ook te vergelijken. En daarom is het verwarrend als je uit twee knopen met spikkels ‘de gespikkelde’ moet uitzoeken, en is het eigenlijk ook gek om te zeggen dat de ene knoop ‘gespikkelder’ is dan de andere.
Roder
Met vol is weer iets anders aan de hand. Je kunt twee zaken best met elkaar vergelijken en zeggen dat de ene voller is dan de andere. Maar tegelijkertijd heeft vol uiteindelijk ook een vaste maat, en kun je van een gegeven object in isolatie best zeggen of het vol is of niet.
Op de website Semantics Archive, waar onderzoekers die geïnteresseerd zijn in betekeniskwesties hun nog ongepubliceerde artikelen kunnen plaatsen, staat een artikel waarin de onderzoekers Nathaniel Hansen en Emmanuel Chemla onderzoeken hoe dit alles nu precies ervoor staat met kleurennamen.
Op het eerste gezicht lijken woorden als rood en groen misschien nog het meest op vol. Je kunt zeggen dat de ene tomaat roder is dan de andere, en tegelijkertijd kun je van een gegeven tomaat ook wel zeggen of hij rood is.
Minimumwaarde
Toch zijn er wel verschillen met vol en – zo ontdekten Hansen en Chemla met hun experimenten – is er vooral veel variatie in hoe individuele sprekers (van het Engels, maar voor het Nederlands zal het wel niet anders zijn) hiermee omgaan.
In de eerste plaats blijkt lang niet iedereen het eens te zijn met de bewering dat sommige tomater roder zijn dan andere. Maar onder de mensen die het daar wel mee eens zijn, zijn er sommigen die een balletje pas rood noemen als het helemaal van het scherm afspat, en andere al wanneer er ook maar een klein beetje roodtinten in verwerkt zijn: sommige hebben een minimumwaarde voor rood en andere een maximumwaarde, zoals de onderzoekers zeggen.
Perfect rood
Het lijkt geloof ik een beetje op het verschil tussen vol en gevuld, in ieder geval in mijn beleving. De beide bekertjes hierboven zijn al best gevuld, ook al zit er nog maar een beetje in: dat is dus een minimumwaarde (als er niets in het bekertje zit, is het niet gevuld). Vol heeft meer een maximumwaarde.
Daar speelt overigens voor kleuren nog doorheen dat een object op twee manieren maximaal rood kan zijn: als iedere millimeter roodpigmenten bevat óf als het roodpigment heel sterk is. Er is verschil tussen een helemaal rode bal en een perfect rode bal.
Verschillende schalen
De bevindingen zijn taalkundig interessant – kennelijk geven verschillende sprekers subtiel andere interpretaties van het Engels. In het dagelijks leven merk je daar niet zoveel van, juist omdat de verschillen zo subtiel zijn, maar uit de experimenten kwam het duidelijk naar voren.
Ze zijn ook filosofisch interessant. Juist kleurennamen spelen al lang een rol in de taalfilosofie: hoe weten we dat jij en ik dezelfde sensatie beleven wanneer we rood zien? Dat mijn rood niet is als jouw groen en andersom? Dit onderzoek voegt daar nog een andere dimensie aan toe: zelfs als we dezelfde sensatie hebben, associëren we die misschien nog met verschillende schalen.
Laat een reactie achter