Door Michiel de Vaan
storten ww. ‘met geweld (laten) vallen; uitgieten; betalen, overmaken’
Vnnl. sturten, storten (1236) ‘vergieten, uitstromen, instorten’, blůtsturten (1270–1290) ‘bloedverlies’, Nnl. storten, zelden nog sturten. Oudere afleidingen: Mnl. stůrtkarre ‘mestkar’ (1270–1290), stortte ‘dunne metaalplaat’ (1477), sturtinghe ‘storting’ (1430–1450), Nnl. sturtebedde ‘stortbed, bekleding van de waterbodem’ (1567), stortregen (1511).
Verwante vormen: Middelnederduits storten, Oudhoogduits sturzen ‘vallen, neerstorten’, sturz ‘val, verandering’, Mhd. sturzen, stürzen, Mohd. stürzen, Oudfries stirta, sterta ‘vallen; omstoten; gieten’ (MoWF stoarte is uit het Nederlands ontleend), Oudengels *styrten ‘opspringen’, alle uit WGm. *sturtjan-. Zowel *stürt- als *start- in Middelengels sterten, stirten, starten ‘plotseling bewegen, haasten, storten, wakker worden’, stert, start ‘ogenblik’, MoE to start ‘opspringen; opjagen’, en iteratief *startlōjan- in Oudengels steartlian, Middelengels stertelen ‘met de voet schoppen’, MoE startle ‘opschrikken’. De intransitieve betekenissen ‘vallen’ en ‘opspringen’ lijken de oudste te zijn, beide houden een ‘plotselinge beweging’ in.
De bestaande woordenboeken nemen (zij het soms met enig voorbehoud, zoals Seebold 2011) een oorspronkelijke betekenis ‘stijf, een stijve beweging maken’ aan, die zich via ‘struikelen’ tot ‘omvallen’ zou hebben ontwikkeld. De betekenis ‘stijf’ leidt dan tot een verbinding met staart en, zonder de –t, met star en woorden voor ‘stijf zijn’ in andere Indo-Europese talen.
De verklaring via ‘struikelen’ doet gekunsteld aan, omdat *sturtjan niet primair ‘struikelen’ betekent. Wel is een overgang denkbaar van ‘stijf’ naar ‘snel’ of ‘plotseling’, vergelijk hard in hard rijden en de ontwikkeling van strak tot straks ‘meteen’. Als *sturtjan en *start- ‘plotseling/snel bewegen’ betekenden, kunnen onder andere ‘vallen’ en ‘opspringen’ daaruit makkelijk verklaard worden.
Proto-Germaans *start-, *sturt- ‘stijf’ kan teruggaan op Proto-Indo-Europees *stord-, *strd-, die eventueel dezelfde wortel voortzetten als PGm. *stara- ‘stijf, star’ uit PIE *storh1-o– (Ned. star). De mogelijkheid bestaat namelijk dat de medeklinker *h1 in laatstgenoemde reconstructies teruggaat op een vroegere *d, die het Germaans in dit geval bewaard zou hebben. Andere gevallen van een wisseling tussen *d en *h1aan het einde van PIE wortels behandelt Garnier 2014.
Literatuur:
Garnier, Romain. 2014. Nouvelles considérations sur l’effet Kortlandt. Glotta 90, 139–159.
Laat een reactie achter