Een van de vele leuke kanten van immigratie is dat de nieuwkomers van alles en nog wat opmerken over onze taal waar we zelf te lui voor zijn. Ik zat bijvoorbeeld onlangs in het café met een leuke immigrante, vlak bij de ingang. Er kwamen twee vrouwen binnen, ze keken even rond, en toen constateerde één van de twee: “’t Zit vol!”
’t Zit vol!, herhaalde de immigrante vol ontzag. Zit?
Al die leestekens negerend, probeerde ik nog uit te leggen dat het natuurlijk een korte versie is van “’t café zit vol mensen”, maar dat maakte de zaak er niet eenvoudiger op. Het café zit toch niet? Het zijn de mensen die zitten. Je kunt bijvoorbeeld ook zeggen Het café staat vol mensen: degenen die hun lichaamshouding veranderen zijn de aapachtigen, niet de etablissementen.
Syntactisch heeft echter de plaats waar een en ander zich afspeelt de houding overgenomen.
In The Syntax of Dutch wordt er eigenlijk maar vrij summier ingegaan op deze constructie, hoewel hij vrij typisch voor het Nederlands is (probeer hem maar eens woord voor woord in enige andere taal te vertalen). De voorbeelden die de SoD geeft hebben een met-bepaling:
- De hele tekst zit vol met fouten.
- De hele bank ligt vol met kleren.
- De tribune staat (helemaal) vol met supporters.
- De kamer hangt (helemaal) vol met slingers.
Ik geloof dat de SoD ervan uitgaat dat die met verplicht is, maar ik vind hem juist een beetje stijfjes, en heb al die zinnen liever zonder dat met. Hoe je ze vervolgens zou moeten ontleden, wordt dan een beetje onduidelijk. Voor mijn gevoel is vol fouten een zinsdeel (‘Vol (met) fouten zit die tekst’ kun je best zeggen), maar dat beschrijft nog niet hoe vol en fouten zich tot elkaar verhouden.
Wat in ieder geval wel duidelijk is, is dat vol verplicht is. Daarzonder werkt het niet: ‘het hele café zit met mensen’ is een ondenkbare zin. Volgens de SoD is dit omdat vol uitdrukt dat het onderwerp wordt ‘beïnvloed’ door hetgene in de met-bepaling staat: het café wordt als het ware bepaald door alle mensen die er zitten. Waarom dat expliciet moet worden gemaakt, is dan ook weer niet helemaal duidelijk.
Je kunt de zinnen ook nog zo herschrijven dat het onderwerp een plaatsbepaling wordt, zegt de SoD:
- Het zit vol mensen in dit café.
- Het ligt vol kleren op deze bank.
- Het staat helemaal vol met supporters op de tribune.
- Het hangt helemaal vol met slingers in de kamer.
Hier wordt de lichaamshouding dus overgenomen door het volkomen betekenisloze onderwerp het. (Volgens mij gaat in dit geval trouwens hele om de een of andere reden liever verloren: ik vind ‘het zit vol mensen in dit hele café’ raar. ‘Helemaal’ kan aan de andere kant wel blijven staan.)
De plaatsbepaling kan in dit geval ook vervangen worden door hier of daar (‘Het zit hier/daar vol mensen’), en die plaatsbepaling kun je ook nog weglaten (‘Het zit vol met mensen’). En als laatste stapje kun je dan ook die mensen nog weglaten (iedereen die een café binnenstapt begrijpt dat de relevante volheid veroorzaakt wordt door tweebenigen). Dan krijg je de geheimzinnige zin ”t Zit vol’ die migranten in een staat van vervoering kan brengen, tenminste als ze iets van zinsbouw begrijpen.
Peter-Arno Coppen zegt
Mooi dat de traditionele grammatica hier nou eens een beter inzicht geeft! Die zou de constructie vermoedelijk karakteriseren als een geval van 'vervangend koppelwerkwoord.' Het werkwoord van lichaamshouding is gereduceerd in betekenis (hier: 'container') bijna tot het koppelwerkwoord 'zijn.' Het café is vol of zit vol, is leeg of staat leeg. Vandaar dat 'vol' verplicht is, anders heb je geen naamwoordelijk deel.
Lucas Seuren zegt
Ik vind die laatste zinnen erg gek. Niet vanwege 'het', maar vanwege 'het' in combinatie met de plaatsbepaling. Mogelijk leest het als een rechtsdislocatie of zo en werkt dat niet vanwege een lidwoord dat verwijst naar een voorzetselgroep, maar ik ben nu maar aan het gokken. Misschien is het ook simpelweg iets pragmatisch. Hoe dan ook zou ik niet zeggen dat het acceptabele manieren zijn om de zinnen te herschrijven.