Er is een bekend soldatenliedje uit de Eerste Wereldoorlog, waarin de aantrekkelijkheid van het beroep als volgt wordt omschreven:
Wie zijn Vader heeft vermoord
En zijn Moeder heeft vergeven,
Die is nog veel te goed
Voor het soldatenleven.
Die mededeling over het ‘vergeven’ van Moeder is voor iedereen die de Oedipus-mythe kent natuurlijk een heel wonderlijk eufemisme. Ik weet niet of iemand er ooit op heeft gewezen dat deze eerste regels een weerklank zijn van een sonnet van de achttiende-eeuwse satiricus Jacob Campo Weyerman (1677-1747), en dat Weyerman eigenlijk nog wel wat verder ging:
Die met zyn Linkerhand een eigen Vader moordde;
Die ’s Moeders Bed, en die zyn Zusters Kuisheid schond;
Die, als het Reuzerot, het Godendom weêrstond;
Die ’s Broeders trouwe Borst met Kains staal doorboorde;
Die zyne Zielsvriendin verworgde met een Koorde;
Die, als Mezentius, de Dood op ’t Leeven bond;
Die, als Sardanapaal, hier leefde als eene Hond;
En die het Heiligdom in ’t Wangeloof versmoorde;
Die Eer en Eed verzaakte, en Vorst en Vaderland;
Die op ’s Vriends Ondergang zyn Zeegeteken plant;
Die ’t algemeen Bederf met Nero’s oog beschouwde;
En die den Duivel, om ’t Genot, een Kaars ontstak;
Of som een Boere-duif brand stichtte in ’t Boere-dak;
Dat die zyn Avondmaal eens a Versailles houde.
Weyerman was als het over de moeder ging heel wat minder eufemistisch dan de loopgraafsoldaten, en ook niet te beroerd om de rest van het gezin (Zuster, Broeder, Echtgenote, Vriend) erbij te betrokken, alsmede allerlei mythologische en historische figuren erbij te betrekken. De vader wordt bovendien niet zomaar vermoord, maar met de linkerhand (een extra belediging).
En dat alles om te beschrijven hoe érg iemand het er wel naar gemaakt moet hebben om te verdienen in de herberg Klein Versailles te overnachten. Het klinkdicht komt uit een burlesk verhaal van Weyerman, waarin dezelfde herberg ook nog aldus wordt bezongen:
Vervloekte Post-Chees! door een Satan uitgevonden,
Waar in een Reiziger, en ongestraft geschonden,
Ja t’ eenemaal gerabraakt wort.
Hoe wreed dat echter dat mag schynen,
Zo zyn ’t gerequireerde pynen,
Om ons te harden voor die Pynbank, die men kort
Daar na, geduldig af moet wachten,
Wanneer de Vracht word afgestort,
In ’t klein Versailles, daar de Chees moet overnachten.
In het sonnet komt een intrigerend woord voor: reuzerot. Beide leden zijn daarvan interessant. Laten we beginnen met rot, dat we met deze betekenis alleen nog kennen in de staande uitdrukken in rotten van vier (zes, twintig, dertig): het was volgens het WNT de ‘de kleinste militaire onderafdeeling’. De etymologiebank meldt – het Etymologisch Woordenboek van het Nederlands is deze rot vergeten – dat het via het Frans komt van het Latijnse rupta dat ‘bende’ betekende – en als extraatje dat ruiter dezelfde oorsprong heeft.
Mij lijkt dat rot hier ook nog die betekenis van ‘bende’ heeft, en dit geval een rot van reuzen (dat lijken me de Giganten). Ik neem aan dat reuze in de tijd van Weyerman nog niet bestond als versterkend voorvoegsel en dat het woord reuzerot dus nog niet kon betekenen ‘heel groot rot’.
Het reuzerad was helemaal nog niet uitgevonden, en de eigenaardige associatie die een moderne lezer wel móét hebben als hij dat sonnet leest, met het reuzerad, kan Weyerman dus helemaal niet gehad hebben. Hij heeft in zijn onschuld een woord bedacht dat eeuwen later naar iets heel anders zou gaan klinken.
Ton van der Wouden zegt
"vergeven" betekent hier vast "vergiftigd"
http://gtb.inl.nl/iWDB/search?actie=article&wdb;=WNT&id;=M075665&lemmodern;=vergeven
Redactie Neder-L zegt
He, bederf de pret nou niet!
Hans Beelen zegt
Weyerman gebruikt 'in zijn onschuld' niet als eerste het woord reuzerot, Vondel en Jan Vos gingen hem voor.