Onbegonnen werk van een emeritus
Door Jan Renkema
Na veertig jaar taal- en tekstwetenschap komt er in het emeritaat ruimte voor onbegonnen onderzoek. De projecten lagen al lange tijd klaar, maar door alle andere werkzaamheden heb ik er nooit eerder aan kunnen beginnen. De projecten hebben alle het woordje ‘niets’ of ‘geen’ gemeen. Met dit onderzoek hoop ik het vak verder te kunnen dienen. Resultaten zullen te zijner tijd, of iets later, gepubliceerd worden via www.neerlandistiek.nl en/of de sites www.janrenkema.nl en www.schrijfwijzer.nl. Het gaat om vier onderzoeksactiviteiten.
1 Projecten die tot niets leiden
Hier ligt het accent op het verzamelen van variatiemogelijkheden of verschijnselen in actueel taalgebruik. Hier is het puur de vreugde van het verzamelen. Het gaat niet om een systeem of het testen van een theorie. Deze projecten leiden tot niets, behalve dan de voldaanheid weer een exemplaar gevonden te hebben. Zoiets als vlinders vangen. Twee voorbeelden.
1.1 Verzamelen van variatiemogelijkheden
De NS-conducteur die reizigers erop wil attenderen dat zij hun bagage willen meenemen, heeft hiervoor diverse mogelijkheden:
1a Denkt u bij het verlaten van de trein aan uw bagage.
1b Laat bij het uit- of overstappen geen persoonlijke eigendommen achter.
1c Gaat u de trein verlaten, doe dit dan samen met uw bagage. (echt gehoord)
Hoeveel variaties zijn er denkbaar? Als ik de kans krijg, ga ik ook navigatiesystemen vergelijken op instructies om bijvoorbeeld op de volgende rotonde de derde links te nemen.
1.2 Signaleren van taalontwikkelingen
Misschien vergis ik me, maar ik heb de indruk dat de laatste jaren steeds vaker korte, weinig functionele woordjes worden weggelaten. Hier enkele voorbeelden, met een streepje waar het weggevallen moet staan, en direct erachter de functie en het woordje waar het om gaat.
2 Verboden – op de bagageband te begeven. (wederkerend vnmw. zich)
3 Hij weet niet wat – mis is. (er als ‘onderwerp’)
4 Dit is een nieuw programma en – begint morgen. (het als onderwerp na ‘en’)
5 Ik betreur – dat hij toch reageert. (voorlopig lijdend voorwerp, het)
6 Wel wil ik u – wijzen dat er straks nog tijd is. (voorlopig voorzetselvoorwerp erop)
Ik beperk me tot deze vijf verschijnselen. Als ik van elk verschijnsel honderd voorkomens heb, ga ik me nader bezinnen. Zie voor andere voorbeelden de digitale Schrijfwijzer (2012), via het trefwoord ‘weglaatbaarheid’.
2 Projecten waar geen einde aan komt
In een reguliere en gefinancierde onderzoeksplanning moeten projecten een te beredeneren einddatum kennen. Het voordeel van emeritaat is dat je projecten kunt starten die niet aan dit euvel lijden. Drie voorbeelden.
2.1 Verwarparen
In 2014 verscheen het Verwarwoordenboek, een verzameling van ruim vijfhonderd woordparen zoals afgunst-jaloezie, bloot-naakt, cadans-cadens … zedelijk-zedig. In aanvulling op de bestaande woordenboeken werd een poging ondernomen subtiele betekenisverschillen te verduidelijken. Inmiddels wachten er al weer een honderdtal woordparen op behandeling. En nog wekelijks komen er nieuwe bij. De handigste publicatievorm is waarschijnlijk ‘feuilleton-publicatie’ via de schrijfwijzersite.
2.2 Taal is taal
In 2016 verscheen op Neder-L een product van ‘crowd texting’, een overzicht van schijnbaar nietszeggende uitdrukkingen zoals: Genoeg is genoeg. Het is zo omdat het zo is. De bal is rond. Samen met Neder-L-lezers is een systeem opgezet waarin de verschillende verschijningsvormen met hun functies kunnen worden ondergebracht. Op basis van dit overzicht kunnen andere verzamelaars aan rubriceren met uitdrukkingen als: Als ik nee zeg, is het nee. Weinig is weinig en Taal is nu eenmaal taal. Zie verder het overzichtsartikel
2.3 Antimetabolen
Antimetabolen zijn een speciaal soort chiasme: Als het niet kan zoals het moet, moet het maar zoals het kan. Het is eigenlijk een omdraaiende tegenstelling: Je moet geen jaren aan je leven toevoegen, maar leven aan je jaren. Ook het verzamelen van dit soort uitdrukkingen is onbegonnen werk, of positiever gezegd: eindeloos. Het is niet zo dat je dit minder leuk vindt wanneer je oud wordt. Nee, je wordt pas oud wanneer je dit minder leuk vindt. In het artikel Antimetabolitis staan dertien suggesties voor verzamelaars. In andere talen maken ze zelfs boekjes over dit onderwerp …
3 De betekenis van ‘niets’
Communicatie heeft de merkwaardige eigenschap dat je niet kunt niet-communiceren. Neem de volgende situatie. Na een gezamenlijk bioscoopbezoek vraagt persoon A aan persoon B: “Kom je nog even bij mij een glas wijn drinken?” Persoon B doet alsof er geen vraag gehoord is, en antwoordt niet. Toch kan A daar uit iets afleiden: B heeft geen zin. De stilte, het niet-talige draagt dus betekenis in communicatie. In teksten zie je dit ‘betekenisdragende niets’ terug op de punt tussen twee zinnen, en op de grens van woorddelen in samengetelde woorden.
3.1 ‘Zin. Zin’
In The texture of discourse (2006) is een ‘connectiviteitsmodel’ voor zins- en tekstverbindingen geïntroduceerd, bestaande uit zes families met zestien categorieën en een zestigtal verbindingen. Enkele ervan zijn ‘zichtbaar’ in het volgende voorbeeld. NB Ze zijn herleidbaar ‘uit het niets’, want er staat geen verbindingswoord.
7 Peter is depressief. Zijn vrouw is bij hem weggelopen.
Als je aan lezers vraagt om een verbindingswoord toe te voegen, dan noemen ze heel vaak ‘omdat’ of ‘want’ (reden of oorzaak). Ook genoemd worden: ‘daarom’(gevolg) of ‘en bovendien’, vaak dan met ‘ook nog’ (opsomming, climax). En een enkeling die de mentale toestand van Peter aan zijn huwelijk toeschrijft, noemt ‘maar’ of ‘hoewel’ (contrast, toegeving). Je kunt het ook iets abstracter aanpakken: niet vragen naar verbindingswoorden maar naar mogelijke relaties. Hoeveel ziet u er tussen het volgende zinspaar?
8 Peter is de chef. Je moet het met hem bespreken.
Bij dit zinspaar werden negen mogelijkheden genoemd: gevolg, oorzaak, reden, toelichting, verklaring, uitleg, conclusie, argument, motivatie.
Taalgebruikers zijn dus in staat om tussen zinnen of tekstdelen relaties te leggen die niet staan verwoord. Met het connectiviteitsmodel als leidraad blijf ik zoeken naar zinscombinaties waarin de lezer moeiteloos relaties kan leggen. Mijn streven is om combinaties te vinden die niet passen binnen de zestig verbindingen in het model. Mocht dit niet lukken, dan heb ik een ‘bewijs’ dat het model redelijk volledig is.
3.2 ‘woordwoord’
Wat tussen zinnen gebeurt op het ‘niets’ van de punt, gebeurt ook tussen woorden in samenstellingen, in het niets van de woordverbinding. Neem moederliefde met ‘moeder’ als agens of als object. Of het verschil tussen stormwaarschuwing (er komt van iets negatiefs te veel) en winstwaarschuwing (er komst van iets positiefs te weinig). En het valt gemakkelijk in te zien dat alleen voor kannibalen de interne relatie van kindermeel dezelfde is als in vismeel.
Ook hier weer de vraag: Welk systeem ligt eraan ten grondslag? En deze vraag roept weer tal van andere vragen op: Welke relaties bestaan er? Valt er een model te ontwerpen, en dan een model dat rekening houdt met bijzondere gevallen? Moet in zo’n model de betekenis ‘exceptie’ of ‘vrijlaten’ worden opgenomen omdat anders de relatie in naveltruitje niet kan worden beschreven? Hoe moet beeldspraak verdisconteerd worden, zoals in klimaatminaret? Dit is een minachtende benaming voor windmolens, speciaal gebruikt door tegenstanders van ‘linksige, softe, ecologisch geïnspireerde politici’. Ik ken morfologen die het onderzoek naar deze interne relaties onbegonnen werk noemen. Maar dat maakt het des te interessanter.
4 Miscommunicatie
In dit project wil ik onbegrip beter begrijpen. Ik bedoel hier niet het bewuste onbegrip, door een woord dat onduidelijk is of door zinnen die te moeilijk zijn. Nee, het gaat mij om communicatie waarin de deelnemers dénken elkaar te begrijpen en waarin achteraf blijkt dat er sprake is van miscommunicatie. Drie voorbeelden van alledaags taalgebruik. NB De voorbeelden zijn niet verzonnen.
9 Mantelzorgschema met voor jullie de volgende data: 7 juli tot 10 juli ’s ochtends.
Op de dagen in juli bleek heel pijnlijk het onbegrip. De mantelzorgers hadden gerekend op vier ochtenden; de planner had bedoeld te zeggen: drie hele dagen en 10 juli tot 12 uur.
10 Kinderen krijgen. Ja, wij hebben lang gewacht.
Maanden later werd over het echtpaar dat lang gewacht had, verteld dat ze lang moesten wachten. Verbazing bij het echtpaar. Nee, dat was niet bedoeld. Het echtpaar had lang willen wachten vanwege carrièreperspectieven.
11 (in de auto, met twee passagiers voorin en één achterin)
A achterpassagier roept naar voren
Zeg kun je even kijken of er voorin nog zakdoekjes liggen?
B zijpassagier vóór kijkt niet zichtbaar voor A in voorvak
Nee sorry.
A ziet na het uitstappen zakdoekjes in het rechter zijportier.
Hé, ze lagen er wel. Wat flauw!
B O sorry, ik deed het niet expres.
A Jaja.
Op basis van voorbeelden van miscommunicatie in het alledaagse taalgebruik wil ik graag in kaart brengen welke factoren communicatie kunnen belemmeren. Zo hoop ik bij te dragen aan het oplossen van het aloude raadsel van de Toren van Babel uit het eerste Bijbelboek Genesis. De standaardinterpretatie van deze mythe is dat mensen elkaar niet meer begrijpen omdat ze verschillende talen spreken. Maar deze interpretatie wordt al eeuwenlang aangevochten. Een belangrijk argument hierbij is dat vlak voor deze mythe vermeld wordt dat de volken al verschillende talen spreken. Het onbegrip komt dus niet door de verschillende talen, maar zou zijn veroorzaakt doordag mensen dénken elkaar te begrijpen.
Uiteraard is dit vierde project een project van heel lange adem. Er is bovendien veel literatuur verschenen over ‘voor Babel’, ‘na Babel’ en de ‘binnenplaats van Babel’. Dit laatste project is daardoor wel het meest treffende voorbeeld van onbegonnen werk.
Ton Harmsen zegt
Over de bagage in de trein hoorde ik laatst een conducteur omroepen: Denkt u bij het uitchecken aan uw bagage. Mooi kort geformuleerd, en ik verzin het niet.
Lucas zegt
Over het laatste is inderdaad legio onderzoek; conversatieanalyse staat bol van de observaties over sprekers die elkaar denken te begrijpen, maar elkaar niet begrijpen. Uiteraard niet gerelateerd aan de mythologie. Beroemd voorbeeld daarbij is het werk van Schegloff (1992) over herstel in 3e of zelfs 4e positie in het Engels (na het moment dat een van beide sprekers denkt de ander begrepen te hebben, of zelfs beide denken dat ze elkaar begrepen hebben), waarop later is voortgeborduurd door bijvoorbeeld Wong (2000) en Ekberg (2012). En nog recenter had ik zelf ook een voorbeeldje van zo’n situatie: doi:10.1016/j.pragma.2016.02.006; fragment 5.
Duidelijk is dat er legio redenen kunnen zijn waardoor misverstanden ontstaan. We hebben een systeem om wederzijds begrip te genereren, maar uiteindelijk rust het op de aanname dat het gelukt is. Bewijs is altijd indirect; we kunnen niet gedachtelezen. Soms blijkt die aanname onjuist.