Ik zag mijn Nimphe in ’t zoetste van het jaar
In enen beemd, gelegen aan de zije
Van enen hof, alleen, eerlijk en blije:
Neffens een gracht, waaraf het water klaar
Geboord met lis, kruid en bloemen veur-waar
Lustiger scheen dan alle schilderije:
Nooit man en zag schoonder tapisserije,
Zo schoon was ’t veld gebloeid, zo hier, zo daar.
Als Flora jent zat zij daar op de bloemen;
Deur heur schoonheid mag men ze Venus noemen,
Om heur verstand Minerva, wijs van zinnen;
Diana ook om heur rein eerlijk wezen;
Boven Juno is zij weerd t’zijn geprezen.
Sinds die tijd aan kweelt mijn ziele om heur minne’
Jan van der Noot (1539-1595)
- Jan van der Noot: wikipedia • dbnl • letterkundig museum
- Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere dag een gedicht per mail. Aanmelden.
Laat een reactie achter