President Tsaar op Obama Beach op de voet gevolgd (36/60)
Door Marc van Oostendorp
Deze zomer publiceren nrc.next en NRC Handelsblad fragmenten uit de roman President Tsaar op Obama Beach van A.F.Th. van der Heijden als feuilleton. De afleveringen verschijnen ’s ochtends <op de website van de krant>. In de loop van de dag blog ik een bespreking. Vandaag: aflevering 36. <blendle>
Wij mensen hebben een fijn gevoel voor onraad. Het schijnt evolutionair bepaald te zijn: zelfs uit je ooghoeken merk je onmiddellijk op dat er iets niet pluis is in een passage als deze:
Hij draaide zich om naar een van zijn mannen, en zei in het Oekraïens zoiets als: ‘Hij is het. De Seps maakten jacht op hem, en hij loopt ons recht in de armen. Ik wil hem straks in het honk wel even aan de tand voelen, als het hem niet ontrieft.’ De Azovs lachten.
Objectief gezien is alles wat hier gezegd wordt volkomen neutraal. Iemand die we nauwelijks kennen beschrijft de werkelijkheid zoals die objectief waar is, zegt beleefd dat hij wil praten met iemand die net aan de vijand is ontsnapt. De omstanders lachen. Hoe voel je dan meteen dat het mis is?
Misschien heeft het iets te maken met het feit dat we weten dat we een literair verhaal aan het lezen zijn, waarin we tot nu toe eigenlijk alleen nog negatieve dingen over de ‘Seps’ te weten zijn gekomen. Dat kan natuurlijk niet. In de wereld van de 21e eeuwse literatuur bestaat geen strijd van goed tegenover kwaad en nauwelijks van goed tegen goed. We mogen ervan uitgaan dat beide partijen wel iets kwaadaardigs hebben, anders beschouwt de moderne lezer een en ander niet als waarheidsgetrouw. Nu de tegenstanders van de Seps opkomen, moeten we hen dus wel wantrouwen. (De naam Azovs is overigens ook wel indicatief, want die groep staat bekend als aantrekkelijk voor nazi-achtige types.)
Maar het komt geloof ik vooral door dat lachen terwijl er eigenlijk niets te lachen valt. En door het feit dat de verteller het de moeite waard vind dat lachen te noteren. De commandant heeft net iets gezegd op een overdreven plechtstatige manier ‘als het hem niet ontrieft’ (iets wat Natan met zijn gebrekkige Oekraïens onmiddellijk registreert), maar je hebt toch niet het idee dat zijn mannen hem uitlachen om zijn belachelijke manier van praten (‘die Aleksander!’).
Behalve met de conventies van het literaire verhaal hebben we hier ook te maken met die van het spannende verhaal. En daarin lachen boosaards altijd gemeen.
Het is een soort lachen dat ik in het dagelijks leven nog nooit ben tegengekomen. Ik ken wel de gemene grijns, en de sarcastische glimlach, maar het gebulder van degenen die het kwaad in de zin hebben, ben ik nog nooit tegengekomen. Zou het echt bestaan? Zouden mannen die de vernietiging van de wereld beramen af en toe in luid en diep lachen uitbarsten? Waarbij ze vaak achterover buigen (zie afb. 1, 2, 3)?
In ieder geval herken ik het wel meteen. Als je iemand zo ziet lachen in een film, weet je: die deugt niet. Aardige mensen lachen anders, en op andere momenten.
En hoewel hier strikt genomen niets gezegd wordt over de manier waarop de Azovs lachen, weet je met de paar aanwijzingen die je hebt – de ironische toon van als het hem niet ontrieft, het verhaal dat die Azovs niet kunnen deugen omdat we anders geen literatuur aan het lezen zijn – inmiddels genoeg. Dat wordt geen pretje, straks, voor Natan in het honk.
De A-index van vandaag is 8,01 (bovengemiddeld)
De algehele A-index is 8,03 (stabiel).
Laat een reactie achter