President Tsaar op Obama Beach op de voet gevolgd (56/60)
Deze zomer publiceren nrc.next en NRC Handelsblad fragmenten uit de roman President Tsaar op Obama Beach van A.F.Th. van der Heijden als feuilleton. De afleveringen verschijnen ’s ochtends <op de website van de krant>. In de loop van de dag blog ik een bespreking. Vandaag: aflevering 56
Ik geloof niet dat A.F.Th. van der Heijden ooit een personage heeft geschapen voor wie taal onbelangrijk was. Om te beginnen moet alles een naam worden gegeven. Zelfs ziektebeelden heten Tinus.
Dat klinkt huiselijk, maar tegelijk wordt in een paar onschuldige tussenzinnen duidelijk gemaakt dat die Tinus lang niet zo’n toffe gozer is, en dat een levenseindekliniek in het verschiet ligt om hem te ontlopen. En dat het er dan ook weer toe doet hoe díé heet: een hospice. Het eufemisme hoort duidelijk ook bij deze wereld.
Het bijzondere is dus niet dat er één persoon is die deze neiging heeft om alles te benoemen, maar iedereen. Ik geloof dat dit een van de meest herkenbare kanten van de wereld van Van der Heijden is – dat iedereen er doorlopend mee bezig is hoe je alles moet noemen.
Genezen
Het zijn natuurlijk ook niet alleen woorden. Branda put zich hier uit in het vinden van allerlei metaforen om te beschrijven wat ze hoort. Dat zijn nog niet eens per se zulke poëtische metaforen –touwen van een schip, tramrails, een bakfiets, het opvallendste is dat ze allemaal gaan over vervoermiddelen, iets waar President Tsaar sowieso vol mee staat. Van belang is vooral dat iemand die kennelijk dood wil het nog belangrijk vindt om haar vriend, die al jarenlang naar haar luistert, iedere geluidsillusie apart in zoveel detail te beschrijven.
Even lijkt het erop dat je met taal de zaak toch niet helemaal kunt plooien. Je tinnitus Tinus noemen werkt niet goed genoeg, uiteindelijk moet er toch een hospice aan te pas komen. Maar dan blijkt Branda toch te genezen – door een zinnetje dat Natan zegt.
De werkelijkheid bezweren
Volgens een bekende theorie van Roman Jakobson heeft de taal zes functies (onder andere: de wereld beschrijven, emoties uiten, de luisteraar beïnvloeden), maar bij Van der Heijden heeft de taal voor iedereen vooral ook een andere functie: de werkelijkheid bezweren.
Breder zou je als kritiek op Jakobson kunnen hebben dat er in zijn model geen duidelijke plaats is voor het eufemisme, terwijl dat bij mijn weten toch een universeel verschijnsel is. En misschien valt het bestaan van literatuur als taalverschijnsel óók alleen te begrijpen als je die bezwerende functie aanneemt. (Iets dergelijks is geloof ik de strekking van Laurent Binets recente roman La septième fonction du langage.)
Inbedden
Wat doen we, in dat kader, met de uitdrukking “… peer ik ‘m ineens van de angst…”? Het is geloof ik geen bestaande uitdrukking, maar een combinatie van ik peer ‘m in de betekenis ‘ik ga ervandoor’ en peer van de angst, een soort mythologisch ‘middeleeuws’ peervormig martelwerktuig dat in een lichaamsopening gestoken wordt en dan langzaam kan worden geopend, zodat de desbetreffende lichaamsopening uiteen splijt.
Behalve haar oren zijn er in President Tsaar wel meer lichaamsopeningen toegetakeld. Misschien wordt dat hier dus wel door Branda benoemd: de wereld komt bij ons binnen en doet dan zijn verwoestende werk. In ieder geval als we het niet inbedden in voldoende taal.
De A-index van vandaag is 8,11 (bovengemiddeld)
De algehele A-index is 7,96 (stabiel).
We hebben tot nu toe 16.601 a’s gelezen.
Laat een reactie achter