De ver-trou-we-lijk-heid wordt geschonden in ons feuilleton De verleden tijd van lijken.
Door Marc van Oostendorp
“Wat gaan we nu toch weer krijgen!” zei Wouter, de hoogleraar Financiële Letterkunde die eerst in een manager was veranderd en toen de universitaire macht naar zich toe had getrokken als HR Manager. Hij keek zijn voormalige boomlange studente Sophie die ook in een manager was veranderd woedend aan. Alsof zij er wat aan kon doen!
Sophie wreef met haar lange vingers over haar intacte spijkerbroek (‘rafels en gaten zijn voor de vrije tijd’) en las de column van haar collega Joop in het universiteitskrantje. De verleden tijd van lijken heette die rubriek al sinds jaar en dag, maar sinds Sophie geen promovenda meer was had ze hem eigenlijk niet meer gelezen. Ze had nu eenmaal geen tijd meer voor allerlei pleziertjes sinds ze de verschillende examencommissies van de faculteit moest coördineren.
Snel en onwennig gingen haar ogen langs de zinnen. “Waar gaat dit over?” vroeg ze verbijsterd.
Onlangs belegde ik een heidag over de workflow
“Over zijn functioneringsgesprek” zei Wouter, terwijl hij verbeten het vocht van zijn hippe bril wiste. “Ik heb hem onlangs op het matje geroepen, omdat hij zich over gaf aan allerlei irrelevante externe activiteiten! Meneer ging naar allerlei congressen, was actief geworden in de Academie, en moest de hele tijd vergaderen met de hoofdredactie van een internationale encyclopedie over vervoegde voegwoorden in middeleeuwse talen. Maar regelmatig de borrels van de onderzoeksschool bijwonen, ho maar!”
“Inderdaad,” zei Sophie, langzamerhand zelf ook woedend wordend. “Toen ik onlangs een heidag belegde over een nieuwe workflow voor informatieuitwisseling tussen de verschillende examencommissies moest hij ook al in het buitenland zijn.”
Er is toch geen reden om je daar nu ineens zo over op te winden?
“Maar hier!” briesde Wouter. “Nu gaat hij echt te ver. Waarom meneer uberhaupt columns moet schrijven voor zo’n vod als de University Times is al een groot raadsel. Ja, als ik niet per se naar al die borrels moest, dan zou ik ook wel leuk columns willen schrijven! Denkt hij soms dat ik het leuk vind! Maar zulke dingen moeten nu eenmaal gebeuren.”
“Ja,” zei Sophie bedenkelijk. “Maar aan de andere kant: hij doet dit toch allang, er is toch geen reden om je daar nu ineens zo over op te winden?”
Hij moet niet denken dat hij voor de buitenwereld werkt.
“Maar lees dan!” Wouter was inmiddels rood aangeslagen, zijn normaliter zorgvuldig aangelegde driedagenbaard zag er wild uit. “Hij beschrijft het functioneringsgesprek dat wij laatst hadden! Alles wat ik gezegd heb, staat erin! Terwijl zo’n gesprek natuurlijk vertrouwelijk is! Wat denkt hij eigenlijk wel! Ik zou over hem ook wel een boekje kunnen opendoen, maar dat doe ik natuurlijk niet, dan schend ik de ver-trou-we-lijk-heid!”
“Wat ga je doen?” vroeg Sophie.
“Hem op het matje roepen,” zei Wouter. “Meneer moet niet denken dat hij voor de buitenwereld werkt. Hij werkt voor mij. Voor ons.” Hij niesde.
Disclaimer. In de vorige aflevering van De verleden tijd van lijken meenden mensen autobiografische elementen te zien. Ik schrijf echter geen columns meer voor enige universiteitskrant. Mijn opvolger bij Mare is de Leidse hoogleraar Hebreeuwse en Aramese taal- en letterkunde Holger Gzella.
Laat een reactie achter