Door Marc van Oostendorp
Anderhalf jaar geleden ongeveer begon het werk aan de Nationale Wetenschapsagenda. Over een paar weken wordt het speciale bureautje opgeheven: men beschouwt het werk als klaar. En ik heb daar een ongemakkelijk gevoel over.
Meer dan elfduizend vragen zijn er indertijd ingestuurd. Vervolgens gingen in de zomer van vorig jaar commissies aan het werk die de vragen samenvoegden in zogenoemde clustervragen die soms een nogal onduidelijk verband hadden met de vragen die ze omvatten. Daarna gingen weer andere commissies aan het werk om die clustervragen samen te voegen tot routes. En nu staan die routes te wachten tot de volgende regering, naar ieders verwachting, er een stuk of twee of drie uitkiest om daar wat geld in te investeren.
Eindresultaat
Dat is allemaal heel aardig, en de commissies hebben vast veel plezier gehad in het clusteren en routeren. Maar een belangrijke kwestie lijkt mij: wat gebeurt er nu met die elfduizend oorspronkelijke vragen?
De retoriek van het wetenschapsagendaproject was: we betrekken de burger bij de wetenschap, door hem een stem te geven in de agenda voor de komende jaren. Maar waar is nu die stem? Hebben de ingezonden vragen echt iets bijgedragen aan het eindresultaat? Waren de huidige routes ook maar een heel kleine beetje anders geweest zonder die elfduizend vragen? Ik geloof er, helaas, niks van.
Interessante suggestie
Natuurlijk: bij de aanvang van het project waren er ook genoeg mensen die erop wezen dat het hopeloos is om het publiek vragen te laten stellen. Het bedenken van een goede vraag is nu eenmaal onderdeel van het vak van de wetenschapper.
Maar dan had men het publiek er niet bij moeten betrekken. Nu staan daar op de servers van de Nationale Wetenschapsagenda 11.000 vragen van aardige, geïnteresseerde burgers die oprecht iets wilden weten, die oprecht dachten een interessante suggestie te doen voor onderzoek, en waar verder niemand naar omkijkt.
Zo cynisch
Die mensen, hebben die geen recht op antwoord? Is het beleefd om eerst de microfoon open te zetten voor het publiek, zodat zij hun vragen kunnen stellen, en die vragen vervolgens volkomen te negeren? Op het internet hebben wat bloggers her en der wel vragen beantwoord, maar ik denk dat het totaal aantal beantwoorde vragen de vijfhonderd niet overstijgt.
KNAW! VSNU! NWO! Beatrice de Graaf! Alexander Rinnooy Kan! Wat gaan we doen met al die vragen? Was het dan alleen maar een spelletje om te suggereren dat we echt geïnteresseerd zijn in de samenleving? Zijn wij wetenschappers zo cynisch geworden?
Lucas Seuren zegt
Een probleem dat je volgens mij zelf ook hebt gemerkt is dat veel van die 11.000 vragen of geen antwoord hebben of voor ons eeuwig onbeantwoordbaar blijven. Wat moeten we met dergelijke vragen?
Een optie is om als blogger vragen uit te zoeken en die te beantwoorden, of uit te leggen waarom we die niet kunnen beantwoorden. Bv, je kunt volgens mij best leuk uitleggen waarom een vraag als “wat was het eerste gesproken woord” niet te beantwoorden is. De discussie over taalevolutie is daarin best interessant: ik denk niet dat er een woord was, maar dat woorden gradueel ontstaan zijn zoals evolutie in veel opzichten leidt tot gradueel steeds complexere organismen.
Dan zijn we dus bezig met popularisering van wetenschap.
Daarentegen zijn er ook best vragen die we als leidraad voor onderzoek zouden kunnen gebruiken (https://vragen.wetenschapsagenda.nl/vraag/wat-is-de-relatie-tussen-de-structuur-en-betekenis-van-taal). En dan komt het punt: wiens verantwoordelijkheid is dat. De bedoeling was zoals je zegt dat er miljarden voor werden uitgetrokken, en van wat ik begreep is dat nog altijd het plan. Maar zoals dat met politici gaat: gaat het geld er ook komen, hoeveel miljarden worden het, zullen die uit bestaande NWO-fondsen gehaald worden (nog minder vrijheid voor onderzoekers)?
Marc van Oostendorp zegt
Zoals je zegt, is denk ik ook de onbeantwoordbaarheid van vragen interessant, maar op zijn minst verwacht je dat er een poging wordt gedaan om dit probleem op de een of andere manier op te lossen. Ik zie daar weinig tekenen van.
Dat er vragen zijn die op zich tot onderzoek kunnen leiden. Een probleem daarbij is dat we weten dat ook onderzoekers vragen hebben ingediend, om de wetenschapsagenda hun richting op te duwen. De vraag die je noemt is daar misschien een voorbeeld van; in dat geval kan die onderzoeker de vraag natuurlijk gewoon uitwerken tot een NWO-voorstel.
Lucas Seuren zegt
Tsja, maar NWO-voorstellen worden nu eenmaal veel vaker niet dan wel ingediend: spreid je winkansen; zeker als de bedoeling is dat geld voor de wetenschapsagenda uit normale NWO-fondsen wordt gehaald.
Peter Boot zegt
Het is niet zo dat wij wetenschappers zo cynisch zijn. De meeste wetenschappers waren vanaf het begin van de exercitie uiterst skeptisch, en terecht. Het zijn de politici die de wetenschappers met een naïef en onuitvoerbaar plan hebben opgezadeld. Ik denk niet dat de individuele wetenschapper zich nu verplicht moet voelen om de uitgangsvragen in de onderzoeksagenda te gaan beantwoorden.
Marc van Oostendorp zegt
Nee, dat denk ik ook niet. Maar ik denk wel dat de organisaties die een en ander enthousiast zijn gaan uitvoeren, alsmede de boegbeelden die zich ervoor hebben ingezet, erop mogen worden aangesproken. Vandaar dat ik me in de laatste alinea tot hen richt.
Peter Boot zegt
Hebben die organisaties het enthousiast uitgevoerd? Mijn gevoel was meer dat het vanaf het begin af aan een verplichte oefening was. Misschien hadden de organisaties de moed moeten hebben om de politiek uit te leggen dat ze om iets onmogelijks vroegen. Maar of ze daar de (financiering van de) wetenschap een dienst mee hadden bewezen? Ik denk het niet. Daarvoor is de relatie met de politiek te belangrijk. Bij de boegbeelden heb je wel een punt.
Marc van Oostendorp zegt
Je hebt gelijk: enthousiasme is niet meetbaar. Maar in ieder geval had de kritiek over de reële uitvoerbaarheid meer kunnen klinken.