Door Marc van Oostendorp
De populairste taalkundige theorie onder niet-taalkundigen is op dit moment in Nederland zonder enige twijfel die van framing: het idee dat je door je woorden te kiezen een bepaald perspectief op de werkelijkheid kunt geven dat soms zo dwingend is dat je gesprekspartner er wel in mee móét gaan.
Als ik spreek van belastingdruk roep ik door dat druk (en door last) het beeld op van overbodig gewicht dat te zwaar op ons aller schouders ligt. Waarop een verstandig politicus dus alleen om verlichting kan vragen. Zodra je als tegenstander vervolgens juist om een hogere belasting vragen, zit je eigenlijk al automatisch verkeerd: je wil nog zwaarder op de geplaagde burger leunen. Het beste wat je kunt doen is er andere beelden tegenover stellen: die van een bijdrage aan een betere wereld.
Iets tegenover zetten
De theorie, die vooral ontwikkeld is door de Amerikaanse taalkundige George Lakoff, is door Thomas Vaessens toegepast op de literatuurbeschouwing in zijn geruchtmakende Geschiedenis van de Nederlandse literatuur. In NRC Handelsblad schrijft de journalist Jan Kuitenbrouwer regelmatig over toepassingen van de theorie op de politiek; in Trouw doet de Delftse bestuurskundige Hans de Bruijn datzelfde.
Lakoff, Kuitenbrouwer en De Bruijn hebben recentelijk natuurlijk ook geschreven over de frames die tijdens de Amerikaanse presidentsverkiezingen gebruikt zouden zijn. De theorie werd door Lakoff ooit ontwikkeld om de Democraten te helpen; de Republikeinen waren heel sterk in hun framing, daar moesten de Democraten iets tegenover zetten.
Logische samenhang
Het zijn knappe analyses, maar helemaal bevredigen doen ze toch niet. Door de bijdragen van D.J. Trump aan Twitter te analyseren als een nieuwe uitwerking van het traditionele Republikeinse frame doe je geloof ik geen recht aan de radicale breuk die de stijl van Trump en zijn beweging hebben veroorzaakt in het politieke debat.
Zo suggereert de term frame in zekere zin dat er een bepaalde waarheid is waarover de deelnemers aan een debat het eens zullen zijn. Het frame gaat er vooral over op welke aspecten van deze werkelijkheid er de nadruk zal worden gelegd – wat men de meeste waarde geeft. Bovendien suggereert de term een soort logische samenhang.
Nieuwe werkelijkheid
Dit alles zit natuurlijk ook wel een beetje in de toespraken, tweets en debatbijdragen van Trump, maar wat zijn stijl zo ontregelend maakt is nu juist het volkomen onlogische karakter ervan en het feit dat er niet zozeer een nieuwe coherente visie op de werkelijkheid geboden wordt, alswel een almaar veranderende waarheid: hij kan met stalen gezicht beweren dat hij nooit iets gezegd heeft terwijl hij moet weten dat iedereen weet dat er beelden bestaan waarop hij precies dat zegt. Hij kan tijdens de campagne beloven dat die vreselijke corrupte Clinton onmiddellijk achter tralies wordt gezet, om haar onmiddellijk na verkiezing tot een goed mens te bestempelen.
Dat kun je eigenlijk geen framing meer noemen. Mij lijkt dat het effect juist in het volkomen ontregelende karakter zit, het doorbreken van ieder kader. Als volgeling word je uitgenodigd mee te gaan in een wereld waarin je, al dan niet met een korrel zout, aanneemt wat de spreker zegt. Omdat je op een bepaald moment zoveel concessies hebt gedaan aan de logica, word je langzamerhand een nieuwe werkelijkheid ingetrokken: een waarin de objectieve feiten er minder toe doen dan vertrouwen in de spreker.
Vatten
Het is denk ik ook geen toeval dat Trump net als zijn Europese geestverwanten gebruik maakt van nieuwe media. Hij gaat voortaan iedere week zijn volk via YouTube toespreken zoals hij tot nu toe getwitterd heeft. Zij verwijten de ‘mainstream’ media, in zekere zin terecht, dat ze een te sterk frame opdrukken. Ze willen helemaal niets meer met een frame te maken hebben.
Frames zijn typisch een begrip dat intellectuele Democraten gebruiken: het zet je zelf eigenlijk al automatisch in het, ahum, metaframe van een logisch coherent wereldbeeld. De framing van je tegenstander analyseren suggereert dat je ervan uitgaat dat die tegenstander zo’n wereldbeeld heeft en dat eventueel verhult. Het begrijpt eigenlijk niet hoe ten diepste postmodern het wereldbeeld van zo iemand als Trump is – er is helemaal geen werkelijkheid, er zijn alleen frames.
Trump breekt uit dat metaframe en precies dat maakt hem ongrijpbaar voor de tegenstanders die net dachten die verduivelde Republikeinen met al hun geframe te kunnen vatten.
Dit voorjaar publiceerde ik in Ons Erfdeel een artikel over het ‘ironisch framen’ van, onder andere, Trump.
Tijdens een discussie afgelopen maandag legde ik deze kwestie ook aan Hans de Bruijn voor:
Therapy? zegt
En zoals bezuinigingen tegenwoordig “ombuigingen” heten…
koenfucius zegt
Fijne analyse. Maar zou het niet kunnen dat beide technieken naast elkaar kunnen bestaan? Vele mensen hebben (of willen) slechts een gedeeltelijk beeld, en wie bewust of onbewust de leugens over het hoofd ziet kan nog wel worden ingepakt door het frames van (halve) waarheden.
Met een polariserende figuur als Trump moet je opletten voor het halo-effect, waarbij je alles hoort of ziet gekleurd door de opinie die je al hebt over de man. Voorstanders negeren de leugens LF praten ze goed, maar zijn nog wel gevoelig voor framing. Denk ik…