Door Feike Dietz
Vorige week pleitte Maurice de Hond in de Volkskrant voor afschaffing van de ‘korte ei’, omdat het onderscheid geen enkele functie heeft, terwijl het zijn zevenjarige dochter veel verspilde energie kost om te leren welke woorden met de ‘ei’ en de ‘ij’ gespeld moeten worden. Het voorstel maakte bijzonder veel los: er verschenen columns en ingezonden brieven, er is getwitterd en gefacebookt. Tegenstanders wezen op het feit dat onze taal allerlei woorden bevat waarbij het spellingsverschil een betekenisverschil markeert: denk maar aan ‘mei’ en ‘mij’, of ‘rouw’ en ‘rauw’, of ‘mouw’ en ‘mauw’. Spellingsvariatie is dus niet nutteloos, betoogden velen, maar juist bijzonder functioneel, want het leidt ons naar de betekenis van een woord. De Hond haalde in een reactie op alle ophef uit naar de hoogopgeleide elite, die een traditioneel regelsysteem in stand probeerde te houden en daarmee lageropgeleiden de toegang tot hun wereld.
De Hond en Floddertje
We zouden Maurice de Hond kunnen vergelijken met Floddertje uit het gelijknamige kinderboek van Annie M.G. Schmidt (1973). De rebelse Floddertje kreeg haar vriendjes en vriendinnetjes zover dat zij zich kaal lieten scheren, waarna zij ieder hoofd kon voorzien van een letter, om zo een gezamenlijke demonstratie tot stand te brengen. ‘Wei ijsen eis!’ stond er geschreven op de kale kinderhoofden. De schooljuffrouw greep in om de spelfouten te corrigeren: ‘Wij eisen ijs!’ Evenals Floddertje lapte De Hond bestaande regels aan zijn laars, waarna vele schoolmeesters-met-vingers de rebel terechtwezen.
Taalambities in het Statenbijbelproject
Zijn spellingsverschillen-tussen-homoniemen deel van een elitair en besloten systeem, dat van onderop bevochten moet worden om een breed publiek toegang te geven tot een talige wereld? Toen in 1637 de makers van de Statenvertaling zich bogen over spellingsverschillen-tussen-homoniemen zagen zij dat in ieder geval heel anders. Zij benutten de spellingsvariatie juist als een instrument om zoveel mogelijk mensen de kans te geven om via begrijpelijk Nederlands de taal van de Bijbel tot zich te nemen. Het was de tijd waarin de Noordelijke Nederlanden zichzelf nog maar kort geleden hadden uitgeroepen tot zelfstandige Republiek. Die Republiek moest een eigen gezicht krijgen, en dat probeerde men onder meer te realiseren door de eenheidstaal te verfraaien, moderniseren en verspreiden. De Statenbijbel was deel van die breed gedragen ambitie om via een gedeelde Nederlandse taal zo groot mogelijke groepen lezers te bereiken en te binden. Toen de Dordtse synode tot de Statenvertaling besloot, schreef zij daarom voor dat de nieuwe vertaling in een algemene, zuivere en heldere taal opgesteld moest worden. Omdat de vertalers uit verschillende provinciën kwamen en dus niet allemaal hetzelfde ‘Nederlands’ spraken en schreven, moesten er preciezere afspraken gemaakt worden over wat nou precies die gedeelde en begrijpelijke Nederlandse taal was. De vertalers bediscussieerden met elkaar de talige uitdagingen waar zij voor stonden en legden de nauwkeurige afspraken die zij maakten vast in ‘Resolutiën’. Die afspraken over hoe de taal te gebruiken waren niet bedoeld om de tweedeling elite-volk in de samenleving aan te scherpen – zoals De Hond meent dat tegenwoordig het geval is – maar dienden bij te dragen aan een gevoel van gemeenschappelijk Nederlanderschap waarin iedereen kon delen.
Spellingsvariatie in de Statenbijbel
Juist vanuit die ambitie zetten de Statenvertalers in op spellingsvariatie als markering van betekenisvariatie. In die Resolutiën – die in het Latijn (!) opgesteld waren, maar waarvan we dankzij het werk van Nicoline van der Sijs eenvoudig kennis kunnen nemen – werd opgetekend dat betekenisverschillen zoveel mogelijk zichtbaar gemaakt moesten worden in de spelling. Daarom creëerden de vertalers bijvoorbeeld een onderscheid tussen het werkwoord ‘zijn’ en het bezittelijk voornaamwoord ‘sijn’. Zo gebeurde het dat we in de Statenvertaling kunnen lezen: God bracht de levende wezens naar Adam, ‘om te sien hoe hyse noemen soude: ende soo als Adam alle levendige ziele noemen soude, dat soude sijn naem zijn’ (mijn cursivering). En we lezen over ‘eenen leder-sack wijns’ (met een enkele ‘e’), maar ook over ‘sporten in een leeder’ (met een dubbele ‘ee’).
Taaldynamiek from below
In ons project ‘Language Dynamics in the Dutch Golden Age’ buigen we ons momenteel over de talige eigenschappen van de Statenbijbel, omdat we meedoen aan een door Erik Tjon Kim Sang geïnitieerde Shared Task (in het kader van CLIN 27) waarin de zeventiende-eeuwse taal van de Statenvertaling digitaal wordt omgezet naar modern Nederlands. We moeten de computer daartoe bijvoorbeeld leren dat ‘sijn’ en ‘zijn’ tegenwoordig allebei als ‘zijn’ geschreven worden – want de spellingsvariatie die de Statenvertalers introduceerden hebben uiteindelijk geen stand gehouden. Onze taal is voortdurend in beweging, en gebruikers from below zijn uiteindelijk machtiger dan instituties en opgelegde regels. Kijk maar naar Floddertje. Ondanks de spelfouten en de terechtwijzing kreeg zij een ijsje: haar ontregeling bleek dus succesvol. Wat zal er gebeuren met het initiatief van De Hond? Ik denk dat het bij een lichte opschudding zal blijven, want grootschalig verzet vanuit de taalgebruikers blijft voorlopig uit.
Sjoerd Balfoort zegt
Eerder al heb ik gereageerd op het voorstel van dhr. de Hond. Vereenvoudiging van de Nederlandse taal kan ook door onder andere de “dt” te schrappen, daarmee veranderd er niets aan de betekenis. Bij het vertalen van woorden is, door alles met “ei” of “ij” te schrijven dan wel “” ou”of “au”, niet meer zichtbaar wat de betekenis ervan is bij vertaling naar een andere taal.
Ik ben niet hoog opgeleid maar het voorstel van dhr. de Hond is geen vereenvoudiging maar kaalslag.
Lucas Seuren zegt
Het maakt mei eigenluk verdraait weinig uit hoe wu sgreiven, maar waar De Hond in zein peiling zoals guzegt aan voorbei gaat is dat het handug is om homoniemen anders te sgreiven. Op die manier wort het butekunisversgil geleik duideluk. Natuurluk moet dat guleert worden, maar dat zal niet andurs zein voor welku spelling dan ook.
Schrift is nu eenmaal niet meer dan een code om taal weer te geven in een wat minder natuurlijke vorm; het is sterk gelimiteerd en daarmee inherent nooit goed. Het is natuurlijk belangrijk om te zorgen dat zoveel mogelijk mensen actief kunnen deelnemen in de maatschappij; hoe minder laaggeletterdheid hoe beter. En een voorstel zoals dat van De Hondt mag gerust serieus overwogen worden, maar dan moet wel worden aangetoond dat het inderdaad voordeel oplevert. Anekdotisch bewijs telt niet, en De Hondt heeft mijn zijn peilingen vaak genoeg aangetoond dat adequaat onderzoek doen niet zijn specialiteit is.