Als de critici wraak hadden willen nemen op Melati van Java, hadden ze het niet effectiever kunnen doen: hebben jullie weleens wat van haar gelezen? Toch was zij in haar tijd – ze leefde van 1853 tot 1927 – een van de populairste Nederlandse schrijfsters, die de ene roman na de andere publiceerde én van wie vrijwl al die romans als warme broodjes over de toonbank gingen.
Marie Sloot heette ze. Ze gebruikte naast Melati ook nog het pseudoniem Mathilde voor haar katholieke, en ook zeer populaire, damesromans. Tegen het eind van haar leven kwam daar Max van Ravestein bij, voor haar wat modernere werk.
Al die pseudoniemen waren bedoeld om het lezerspubliek zo min mogelijk in de war te brengen. Marie Sloot kende, blijkens de onlangs verschenen biografie van Vilan van de Loos, de kracht van merknamen. Ze had bovendien een sterk ontwikkelde neus voor zaken. Hoewel ze een van de eerste vrouwen was die van haar pen moest leven, wist ze van vrij stevig onderhandelen zodat ze inderdaad haar hele leven zelfstandig kon zijn, en waarschijnlijk zelfs kostwinner voor het gezin dat ze vormde met haar inwonende vriendin Lina.
Chinese vrouw
Het is een razendinteressant boek geworden, de biografie van Vilan van de Loo. Het leven van Sloot was misschien nog niet eens zo interessant. Daar werkte ze te hard voor, en haar hele leven stond duidelijk in het teken van dat werk, aan het schrijven, aan het redigeren. Daar wordt je leven niet heel erg woelig van. Ze had bijvoorbeeld kennelijk maar één serieuze privé-relatie, met Lina, en ook daarover komen we weinig te weten.
Van de Loo lost dat op door enerzijds veel aandacht te besteden aan Sloots milieu. Haar door en door Nederlandse oerstrenge grootvader bijvoorbeeld, die met al zijn christelijke moraal in Nederlandsch Indië een schaar kinderen verwekt bij een Chinese vrouw, waarna de moeder min of meer naar de achtergrond wordt gedrukt omdat de kinderen – waaronder Sloots moeder – zo Nederlands moeten worden opgevoed. Of de talloze katholieke schrijvers die Sloot, eenmaal in Nederland, zal ontmoeten en met wie ze zal samenwerken in de inmiddels bloeiende katholieke emancipatiebeweging.
Vasthoudend
Het waren de twee belangrijkste schragen onder Sloots werk: het leven in Indië, beschreven als Melati, en dat in het katholieke milieu, beschreven door Mathilde. (Op haar website geeft Van de Loo een mooi geïllustreerd overzicht.)
Want dat is de andere oplossing die Van de Loo kiest. Ze beschrijft in veel detail de sociale bewegingen waarin Sloot zich begaf. Behalve aan de katholieke zaak besteedde ze ook veel energie aan de vrouwenemancipatie. Vaak combineerde ze die twee kwesties ook in strijd voor de katholieke vrouw. Ze was daarin overigens niet erg militant – nog in 1917 zei ze in een tijdschrift dat ze tegen kiesrecht voor getrouwde vrouwen was, ze wilde alleen kiesrecht voor kostwinners – maar wel vasthoudend.
Correspondentievrienden
Als Sloot een jaar of vijftig is, is ze zeer geliefd bij haar publiek. Tegelijkertijd beginnen critici te morren. Niet-katholieke mannen waren altijd al negatief geweest. Busken Huet bijvoorbeeld had grote bezwaren tegen Sloots stijl en verteltrant, en Menno ter Braak zou zich later ook zeer negatief uiten over Sloot, als een voorbeeld van het gekeuvel van vrouwelijke schrijvers.
Maar pas als er in de katholieke bladen wordt gemeld dat er nu ‘een nieuwe generatie’ van katholieke schrijvers opstaat, met meer gevoel voor de moderne tijd, grieft Sloot dat diep. Ze schrijft tal van verbitterde brieven aan haar correspondentievrienden.
Maar het mag niet baten: ze wordt inderdaad gaandeweg links en rechts ingehaald. Tot op het eind van haar leven blijft ze goed verkopen, maar inmiddels zijn zelfs bij de DBNL maar een paar van haar werken te krijgen.
Vilan van de Loo. Dochter van Indië. Melati van Java (1853-1927). Den Haag: Stichting Tong Tong. Meer informatie bij de auteur.
Deze bespreking verscheen ook op Sargasso.
Laat een reactie achter