Door Bas Jongenelen
Sinds de poëzieweek van 2015 is er een beetje discussie over het fenomeen ‘sonnettenkrans’. Het poëzieweekgeschenk was een sonnettenkrans geschreven door Ilja Leonard Pfeijffer, getiteld Giro giro tondo, een obsessie. Er ontstond wat verwarring over de vraag of dit nu wel of niet de eerste sonnettenkrans in de Nederlandse literatuur was. Om maar meteen het antwoord hierop te geven: nee. Pfeijffer had er zelf al eens eentje eerder geschreven, maar ook die krans was niet de eerste. Wat is dan wel de eerste sonnettenkrans in de Nederlandse literatuur?
Eerst de definitie. Volgens het Algemeen Letterkundig Lexicon is een sonnettenkrans een ‘Aanduiding voor een bepaald soort sonnettencyclus van Italiaanse oorsprong. Ze is gebaseerd op het principe van de concatenatio en wordt gevormd door vijftien sonnetten. De beginregel van het tweede sonnet is gelijk aan de slotregel van de eerste, de slotregel van het tweede is gelijk aan de beginregel van het derde sonnet, enz. Het vijftiende sonnet (zgn. meestersonnet) bestaat uit de beginregels van de veertien eraan voorafgaande sonnetten.’ Ik wil de definitie een beetje oprekken: het meestersonnet kan ook bestaan uit de eindregels van de veertien voorafgaande sonnetten. Het leuke daarvan is dat de laatste regel van sonnet 1 ineens een beginregel is: de beginregel van het meestersonnet.
Terug naar de vraag. Wie googelt of delphert op ‘sonnettenkrans’ krijgt aardig wat hits, maar er staat van alles door elkaar – het lijkt wel of men te onpas en te onpas een reeks sonnetten meteen maar een krans noemt. Wie de moeite neemt om verder en dieper te zoeken, komt uiteindelijk tot een driedeling:
- Er is geen sprake van een sonnettenkrans
- Er is sprake van iets wat op een sonnettenkrans lijkt
- Er is sprake van een sonnettenkrans
Een volstrekt logische indeling, ik zal de drie types een voor een de revue laten passeren.
1) Er is geen sprake van een sonnettenkrans
Deze categorie valt uiteen in twee delen:
- a) de auteur/uitgever noemt de publicatie een sonnettenkrans
- b) de publicatie wordt door anderen een sonnettenkrans genoemd
- a) de auteur/uitgever noemt de publicatie een sonnettenkrans
Een bekend voorbeeld van categorie (a) is Mathilde, een sonnettenkrans in vier boeken van Jacques Perk (Perk ed. 1971, pp. 73-154). Iedereen weet dat Mathilde uit 72 sonnetten bestaat, een kleine rekensom leert ons dat 72 > 15 en dat er dus geen sprake kan zijn van een echte sonnettenkrans.
Ook Liefde’s dool, sonnettenkrans in vier boeken van Nico van Suchtelen (Suchtelen z.j.) is geen sonnettenkrans in de strikte zin van het woord. Als een dichtbundel ‘sonnettenkrans’ in de titel heeft en als het aantal pagina’s groter is dan 24 (9 pagina’s voorwerk en 15 pagina’s sonnettenkrans) dan is de kans bijzonder klein dat we met een echte sonnettenkrans te maken hebben.
- b) de publicatie wordt door anderen een sonnettenkrans genoemd
Categorie (b) bestaat uit werken die door anderen als sonnettenkrans bestempeld worden, bijvoorbeeld in een recensie. Zo wordt De weerlijcke liefden tot Roose-mond van Justus de Harduwijn (Harduwijn ed. 1956) geregeld aangemerkt als sonnettenkrans. Ten onrechte.
Ook de Sonnetten en verzen in terzinen geschreven van Henriette Roland Holst-Van der Schalk (Roland Holst 1922) is geen sonnettenkrans.
‘Eerste liefde’ uit Achter de rattenvanger van Michel van der Plas (Plas 1959, pp. 5-20) is ook wel aangeduid als een sonnettenkrans. Het bijzondere aan ‘Eerste liefde’ is dat het bestaat uit veertien sonnetten – het getal 14 doet wel denken aan een sonnettenkrans. Daarmee komen we vanzelf bij categorie 2.
2) Er is sprake van iets wat op een sonnettenkrans lijkt
Het zaad, een sonnettenkrans van Martien Beversluis uit 1944 bestaat uit een introductie en 22 sonnetten. Er zit in deze sonnetten een soort sonnettenkrans verstopt. De eerste regels van de sonnetten 5 tot en met 18 vormen samen sonnet 19 (Beversluis z.j., pp. 15-33). Helaas zijn de veertien leveranciers niet met elkaar verweven. Er is een meestersonnet, maar daarmee houdt het wel op.
Je kunt je bundel weliswaar Een echte sonnettenkrans! noemen, maar als je sonnetten samen geen sonnettenkrans zijn, dan is het geen sonnettenkrans. Dit is het geval met Een echte sonnettenkrans! van Fiore del Campo. De sonnetten zijn min of meer met elkaar verweven, want de eindregels lijken sterk op de beginregels. Een voorbeeld: sonnet 1 eindigt met ‘en weent gekruist, omarmend of gepaard’, sonnet 2 begint met ‘“Ocharm, welk kruis!” Zijn wenen gaat gepaard’. In het meestersonnet komt deze regel terug als ‘wenend doorkruist door ’t arme vale paard’. Het lijkt wel op elkaar, maar om een echte sonnettenkrans te zijn, moeten de regels van de sonnettenkrans strikt gevolgd worden (Campo 1979).
In 2001 dichtte Wiel Kusters ‘Woongenot’ en Huub Beurskens ‘Reisplezier’ (Beurskens & Kusters 2006, pp. 7-21 en 23-37). Door hen twee sonnettenkransen genoemd. Soms zijn de sonnetten netjes met elkaar verbonden (‘Van het verre klokgelui ben ik de klepel’), maar het gaat ook een aantal keer mis, want ‘bezien door ons verlangen naar een, letterlijk, hiernunuhier’ lijkt in de verste verte niet op ‘2.008.744.376 keer sloeg welgeteld’. ‘Een vieze man word ik uit het diepst van mijn binnen’ lijkt een beetje op ‘Een vieze man groeit in mijn binnen’, en zo gaat dat maar door. Beide ‘kransen’ missen een meestersonnet.
Een meestersonnet heeft de sonnettenkrans van Maria van Daalen wel, sterker nog: haar krans opent ermee. En waarom ook niet? Dat de sonnetten van ‘13 sonnetten voor een verloren geliefde’ niet aan elkaar gekoppeld zijn, is kwalijker – althans, daardoor wordt deze cyclus geen krans. Er is nog wel iets anders aan de hand: er zijn wel degelijk veertien sonnetten, ondanks dat de titel van de cyclus het getal 13 in zich heeft. Daarnaast heeft Van Daalen de cyclus vertaald in het Engels (‘13 sonnets for a lost lover’), ook de Engelse sonnetten zijn niet met elkaar verbonden (Daalen 2000, pp. 9-29).
3) Er is sprake van een sonnettenkrans
De eerste sonnettenkrans uit de Nederlandse literatuur is geschreven door Jeanne Reyneke van Stuwe. Haar bundel Impressies, sonnetten en verzen opent met ‘Sonnettenkrans’. De laatste regel van sonnet 1 is de eerste regel van sonnet 2 – enzovoort – de laatste regel van sonnet 14 is de eerste regel van sonnet 1. Sonnet 15 is het meestersonnet, bestaande uit de veertien beginregels (Stuwe z.j. pp. 7-18).
Het duurt tot 1937 voordat er een tweede sonnettenkrans gepubliceerd wordt. Het is Belijdenis, een sonnettenkrans van zon en zee en ziel, geschreven door Karel J. van Dorp. Het hoofdstuk ‘Zang’ bestaat uit veertien aan elkaar gekoppelde sonnetten plus een meestersonnet, ‘Antwoord’ geheten (Dorp z.j., pp. 11-35).
In 1960 publiceert Frédéric Bastet de sonnettenkrans ‘Koning van Rome’. In de herdruk van 1980 staat op de achterflap dat deze sonnettenkrans ‘de enige die ooit in het Nederlands is geschreven’ – dat is dus niet waar. Wat wel waar is, is dat het een echte sonnettenkrans is ‘compleet dus met een ‘meestersonnet’ aan het eind, dat uit alle beginregels van de andere bestaat.’ (Bastet 1980, pp. 8-22)
Miguel Declercq wint in 1997 de Hugues C. Pernath-prijs voor zijn bundel Person@ges. Een onderdeel van deze bundel is de sonnettenkrans ‘Olipodriga’; het bijzondere aan deze sonnetten is dat ze geen witregels hebben, verder voldoet deze krans aan alle eisen van een sonnettenkrans (Declercq 1997, pp. 17-33)
Literair tijdschrift De Tweede Ronde plaatste in het lentenummer van 2000 een sonnettenkrans van Meindert Burger. Hij noemde deze krans echter ‘Sonnettenkroon’ en het meestersonnet ‘Magistraal’. Dit meestersonnet bevat nog iets extra’s, namelijk het acrostichon ‘jaloezie liefde’ (Burger 2000).
Ilja Leonard Pfeijffer schreef in 2004 ‘een baggersonnettenkrans’ (zoals hij het zelf noemde): Touwen (Pfeijffer 2014, pp. 255-271). In Het grote baggerboek komt deze sonnettenkrans weer terug, maar dan in proza als deel van een hoofdstuk (ook ‘Touwen’ geheten): met de zinnen achter elkaar door geschreven en zonder witregels. De regels die herhaald worden in de krans, worden ook gewoon herhaald in proza (Pfeijffer 2004, pp. 127-132).
In 2008 publiceerde Frank van Pamelen een sonnettenkrans in zijn bundel IKEA en andere verzen. Het meestersonnet van deze krans heeft het acrostichon ‘gisterenmorgen’. Dit woord is tevens een basaltwoord (een woord dat een interne tegenstelling heeft, in dit geval dus: gisteren t.o.v. morgen). (Pamelen 2008, pp. 25-33)
Als alternatief boekenweekgeschenk van 2013 brachten onder redactie van Martijn Neggers veertien Tilburgse, veertien Nijmeegse en veertien Amsterdamse dichters drie sonnettenkransen uit als e-book: Gouden Tijden. Het is niet eerder voorgekomen dat een sonnettenkrans door verschillende auteurs geschreven is (Neggers 2013).
Het geschenk van de poëzieweek 2015 was Giro giro tondo, een obsessie van Ilja Leonard Pfeijffer. Het is een sonnettenkrans, maar het is niet de ‘in vormtechnisch opzicht niet eerder vertoonde gedichtencyclus in de Nederlandstalige literatuur’, zoals de achterflaptekst vermeldt, er zijn immers eerder sonnettenkransen geschreven, nota bene ook door Ilja Leonard Pfeijffer zelf! (Pfeijffer 2015)
Jaap van den Born heeft als reactie op de krans van Pfeijffer ook een sonnettenkrans geschreven: Gratis geschenk voor de poëzieweek. Deze sonnettenkrans is te vinden op de site van Het Vrije Vers (Born 2015). Op Het Vrije Vers zijn begin 2015 meer sonnettenkransen verschenen, zoals Snertsonnettenkrans (Kooktijd 12 Uur) van Adriaan van Dam (Dam 2015) en Nog Maar Eens Een Sonnettenkrans (Voor Braadtijd Zie Recept) van Ben Hoogland (Hoogland 2015).
Literair tijdschrift De Titaan publiceerde in het winternummer van 2016 een sonnettenkrans die door veertien individuele auteurs geschreven is, onder leiding van Martijn Neggers. De titel van deze krans is ‘Gelukkig is het bij de buren feest’ (Neggers 2016).
Er zijn tot nu toe, voor zover ik na heb kunnen gaan, vijftien echte Nederlandstalige sonnettenkransen gepubliceerd. Heb ik nu alle sonnettenkransen uit de Nederlandse literatuur te pakken gehad? De meeste in ieder geval wel. Degene die ik gemist heb, kunt hieronder in de commentaarsectie kwijt, ook als u er nu snel zelf eentje schrijft.
Over het sonnettenraam, de sonnettenkransenkrans en Groningen heb ik het volgende week.
Gehanteerde literatuur
- Bastet 1980: F.L. Bastet, Catacomben, een keuze uit zijn gedichten, Amsterdam 1980
- Beurskens & Kusters 2006: Huub Beurskens & Wiel Kusters, In duizend kamers, Amsterdam 2006
- Beversluis z.j.: Martien Beversluis, Het zaad, een sonnettenkrans, Amsterdam z.j. (1944)
- Born 2015: Jaap van den Born, Gratis Geschenk Voor De Poëzieweek, 29 jan 2015, op www.hetvrijevers.nl
- Burger 2000: Meindert Burger, ‘Sonnettenkroon’, in De Tweede Ronde, lente 2000, pp. 58-65
- Campo 1979: Fiore del Campo, Een echte sonnettenkrans!, Utrecht 1979
- Daalen 2000: Maria van Daalen, Elektron, muon, tau, Amsterdam 2000
- Dam 2015: Adriaan van Dam, Snertsonnettenkrans (Kooktijd 12 Uur), 1 februari 2015, op www.hetvrijevers.nl
- Declercq 1997: Miguel Declercq, Person@ges, Amsterdam 1997
- Dorp z.j.: Karel J. van Dorp, Belijdenis, een sonnettenkrans van zon en zee en ziel, Baarn z.j. (1937)
- Harduwijn ed. 1956: Justus de Harduwijn, De weerlijcke liefden tot Roose-mond (1613), ed. O. Dambre, Zwolle 1956
- Hoogland (2015): Ben Hoogland, Nog Maar Eens Een Sonnettenkrans (Voor Braadtijd Zie Recept), 6 februari 2015, op www.hetvrijevers,nl
- Neggers 2013: Martijn Neggers (redactie), Gouden Tijden, z.p. (Tilburg) 2013
- Neggers 2016: Martijn Neggers, ‘Gelukkig is het bij de buren feest’, in De Titaan, winter 2016, p. 10
- Pamelen 2008: Frank van Pamelen, IKEA en andere verzen, Amsterdam 2008
- Perk ed. 1971: Jacques Perks gedichten volgens de eerste druk (1882), ed. G. Stuiveling, Culemborg 1971
- Pfeijffer 2004: Ilja Leonard Pfeijffer, Het grote baggerboek, Amsterdam 2004
- Pfeijffer 2014: Ilja Leonard Pfeijffer, De man van vele manieren, Verzamelde gedichten 1998-2008 (derde druk), Amsterdam 2014
- Pfeijffer 2015: Ilja Leonard Pfeijffer, Giro giro tondo, een obsessie, z.p. (Amsterdam) 2015
- Plas 1959: Michel van der Plas, Achter de rattenvanger, ’s-Gravenhage 1959
- Roland Holst 1922: Henriette Roland Holst-Van der Schalk, Sonnetten en verzen in terzinen geschreven (derde druk), Rotterdam 1922
- Suchtelen z.j.: Nico van Suchtelen, Liefde’s dool, sonnettenkrans in vier boeken, Amsterdam z.j. (1913)
HJM Kleinhoven zegt
Ja, deze: https://www.hetvrijevers.nl/index.php/forum/10-Sonnetten/18476-uit-de-diepte-acrostichonsonnettenkrans (11 juli 2022). Door Don Cennui.
jwgoedhart zegt
Harry, ben jij Don Cennui?