Door Jan Bethlehem
Onder vergasten als onovergankelijk werkwoord, geeft Van Dale (editie 1898 t/m 2015) het voorbeeld het tij vergast en verklaart dat met: ’het tij komt te laat’.
Vergasten in verbintenis met tij in het tij vergast, lijkt alleen maar in woordenboeken voor te komen, te beginnen met Nicolaes Witsen’s woordenlijst in zijn Aeloude en hedendaegsche scheeps-bouw en bestier van 1671, p. 493b: ’Het is stil water, ebt noch vloeit’. Elk woordenboek daarna geeft dezelfde betekenis. Wigardus à Winschooten’s Seeman (1681) geeft onder tij: ’het tij vergast beteekend, daar en is geen tij: nu is het stil water.’ A.C. Twent, Zeemans woordenboek (1813) onder (het tij) vergast ’au reversement de la marée – it is near standing or slack water.’ Een uitzondering lijkt J. van Lennep, die in zijn Zeemans-woordeboek (1856) onder tij meldt: ’het tij vergast (is te gast, er is geen tij)’, en onder vergasten: ’o.w. (veroud.) Veranderen van richting, als een gast die vertrekt. Het tij vergast.’ Van Lennep betrekt enigszins geforceerd en nogal ambivalent de betekenis van gast bij zijn verklaringen, maar met ’veranderen van richting’ doelt hij op de kentering van het tij en daarmee hetzelfde als ’stil water’. Bij het bereiken van het laagwater- of hoogwaterpunt kentert het tij en is er gedurende een korte periode geen of van een uiterst trage getijdestroom sprake. Het tij verwijlt. Men noemt het ook wel ’doodtij’.
Het in 1982 gepubliceerde WNT-artikel vergasten geeft in verbintenis met tij (8) drie betekenissen: 1. het ontbreken van getijdestroom; 2. het van richting veranderen van de getijdestroom [dat niet meer is dan een andere formulering van betekenis 1]; 3. te laat komen. In alle gevallen worden uitsluitend woordenboekplaatsen gegeven, waarbij het overschrijven door de ene woordenboekmaker van de ander wel min of meer duidelijk wordt. In praktisch gebruik trof ik het niet aan. Het is ook mogelijk dat het literair taalgebruik is, maar daarvoor ontbreken de getuigenissen eveneens. Maar als de uitdrukking bestaat, denk ik dat Van Lennep gelijk heeft om het in zijn woordenboek van 1856 als verouderd aan te duiden.
Over de betekenissen 1 en 2 hoeven we het verder niet te hebben, maar nog wel even over de betekenis ’te laat komen’, waarbij het WNT naar Van Dale verwijst. Het tij komt te laat is natuurlijk onzin, het tij komt nooit te laat. Het tij komt de afspraken altijd stipt na. Afspraken in de getijtafels, voor jaren.
Ook het grote Deutsches Wörterbuch van Jacob en Wilhelm Grimm (DWB) heeft dit vergasten: ’die gezeit oder zeit vergastet sagt man im seewesen, wenn bei der ebbe oder flut das wasser im stillstande ist’. Het ontleende dit vrijwel letterlijk aan Eduard Bobrik, Allgemeines nautisches Wörterbuch (1850), dat het weer ontleende aan H. Röding, Allgemeines Wörterbuch der Marine (1794-98), dat op zijn beurt schatplichtig is aan Witsen. Dit vergasten is in het Duits-Nederlandse deel van het Hoogduitsch-Nederlandsch en Nederlandsch-Hoogduitsch woordenboek van Sicherer en Akveld (1882) opgenomen. Het geeft het voorbeeld die Zeit vergastet, verklaart het met ’het tij is over’, maar geeft niet het Nederlandse vergasten als vertaling. Meer nog dan in het Nederlands met tij, betwijfel ik of vergasten in verbintenis met Zeit in het Duits bestaat.
Ik zit nog wel een paar vragen. Hoe komt Van Dale aan die onzinnige betekenis van ’te laat komen’. Waarom blijft Van Dale de onzin maar van zichzelf overschrijven, zonder dat het de woordenboekmaker opvalt. Waarom neemt het WNT deze betekenis van Van Dale zonder commentaar en kennelijk zonder nadenken over. Dezelfde vragen kan men overigens t.a.v. Duitse woordenboeken stellen.
Kortom, u ziet al een klein beetje dat woordenboekmakers in het overschrijven bijzonder bedreven zijn. Een volgende keer daarvan nog een voorbeeld. Dan leer ik u een woord dat niet bestaat, maar wel al eeuwenlang in woordenboeken voortwoekert, tot op den dag van vandaag.
Laat een reactie achter