De Nederlandse graecus Tiberius Hemsterhuis (1685-1766) is vooral bekend als de naamgever van de Schola Hemsterhusiana, waarvan onder anderen L.C. Valckenaer deel uitmaakte. Anders dan laatstgenoemde en andere discipelen liet hij weinig beschouwend taalkundig werk na. Een uitzondering is de Lectio publica de originibus linguae Graecae, maar ook die collegereeks werd bij Hemsterhuis’ leven niet uitgegeven. Het is aan de negentiende-eeuwse taalkundige Joost Hiddes Halbertsma te danken dat dit stukje gedachtengoed, een eeuw later, gepubliceerd is. Maar wat zag Halbertsma in dit werkje, dat in zijn tijd al op onderdelen achterhaald was? En wat beoogde hij met zijn commentaar hierop, dat niet echt een commentaar is? Hierover handelt het inleidende essay van Alpita de Jong in A Plank I Saved from a Shipwreck, de nieuwe tweetalige heruitgave van Halbertsma’s commentaar. Deze uitgave laat zich goed combineren met de recente, geannoteerde tekstuitgave van Hemsterhuis’ Lectio publica de originibus linguae Graecae (2015, herdruk 2017; zie hieronder).
J.H. Halbertsma, ‘A Plank I Saved from a Shipwreck’. J.H. Halbertsma’s Commentary on Tiberius Hemsterhuis’s Lectio publica de originibus linguae Graecae [1845]. Introduction by Alpita de Jong. Text edition and translation by Bouke Slofstra. (Amsterdam: Stichting Neerlandistiek VU & Münster: Nodus Publicationen 2017). 9,50 euro (excl. verzendkosten)
Stichting Neerlandistiek VU ISBN 978-90-8880-034-4
Nodus Publikationen ISBN 978-3-89323-539-1
Bestellen via info@jnoordegraaf.nl of via Nodus Publikationen, Postfach 5725, D-48031 Münster
Lectio publica de originibus linguae Graecae
In de reeks Cahiers voor Taalkunde is als nummer 31 verscheen de Lectio publica de originibus linguae Graecae, een in het Latijn gesteld collegedictaat van de vermaarde achttiende-eeuwse hoogleraar Grieks Tiberius Hemsterhuis. Het dictaat verschijnt nu met een Engelse parallelvertaling en een uitvoerig commentaar.
In de Lectio publica (de analogia linguae graecae) schetst Tiberius Hemsterhuis in het midden van de achttiende eeuw de contouren van zijn analogie-leer. Met zijn nuchtere en stelselmatige aanpak heeft Hemsterhuis, samen met enige tijdgenoten, het pad geëffend voor de taalkundige doorbraken van de negentiende eeuw. Maar anders dan de meeste van die tijdgenoten, zoals bijvoorbeeld Condillac, Herder of Harris, schreef Hemsterhuis in een vreemde taal (Latijn) over een vreemde taal (Grieks). Het feit dat zijn Lectio publica (‘openbaar college’) niet eens voor publicatie bedoeld was, maar dankzij een vlijtig pennende student voor het nageslacht bewaard is gebleven, maakt dit werk nog wat obscuurder. Oppervlakkig gezien dan, want de Lectio is met vertaling, inleiding, notencommentaar over bronnen en methoden en diverse indexen toegankelijke lectuur. In het werkende leven van Hemsterhuis blijken onderwijs, taalkunde en tekstkritiek nauw verweven. En je stapt als het ware de collegezaal van (pakweg) 1750 binnen en je proeft de spreekstijl en het accent van professor Hemsterhuis.
Voor neerlandici zijn de opvattingen over taal en taalkunde in het dictaat van Hemsterhuis van belang, omdat het zijn leerlingen waren die in de tweede helft van de achttiende-eeuw de studie van de moedertaal, het Nederlands, krachtig hebben bevorderd, mede door de oprichting van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde in 1766. Een van de volgelingen van de Schola Hemsterhusiana werd zelfs de allereerste hoogleraar Nederlandse taalkunde.
Tiberius Hemsterhuis, Lectio publica de originibus linguae Graecae (ca 1750). With a translation and a commentary by Bouke Slofstra. Second revised printing. (Amsterdam: Stichting Neerlandistiek & Münster: Nodus Publicationen 2017). 19,50 euro (excl. verzendkosten). ISBN 978-3-89323-537-7 (Münster) / ISBN 978-90-8880-030-6 (Amsterdam).
Laat een reactie achter