Door Marc van Oostendorp
Een van de meest tot de verbeelding sprekende taalkundige verschijnsel is waarschijnlijk het foreign accent syndrome (FAS): af en toe duikt er in de kranten ineens weer een bericht op over een Brit die zijn hele leven nooit het graafschap Kent uit was geweest, op een dag wakker werd en inene Engels sprak met een vet Frans accent. Nu lijkt me dat je niet per se doorkneed hoeft te zijn in syntactisch minimalisme of de ins en outs van corpusanalyse met R om te kunnen begrijpen dat zoiets extreem onwaarschijnlijk is. Natuurlijk is het in theorie mogelijk dat iemands neuronale verbindingen toevallig zo door elkaar worden geschud dat ze precies op de plaats vallen waar ze bij een Franstalige na jarenlange training ook zitten. Maar de kans erop is ongeveer even groot als dat de moleculen van mijn oude gympen toevallig ineens opgeschud worden tot die van een fles Medoc uit 2007.
Maar dat wil niet zeggen dat het FAS niet bestaat. Mensen kunnen, bijvoorbeeld na een hersenbloeding, ineens een probleem hebben waardoor ze ineens anders gaan praten – en wel op zo’n manier dat hun buren in Kent denken dat het wel wat Frans aandoet, of in ieder geval heel erg ‘on-Engels’. Er is dus wel degelijk iets gebeurd in de hersenen al heeft dat niet precies het patroon van een moedertaalspreker van het Frans opgeleverd.
Hersenbloeding
Wat is daar aan de hand? Daar is niet zo heel veel onderzoek naar, waarschijnlijk ook doordat het verschijnsel relatief zeldzaam is. In haar proefschrift Foreign Accent Syndrome. A Neurolinguistic Analysis, waarmee ze vandaag zowel in Groningen als in Brussel promoveert, gaat de neurolinguist Stefanie Keulen nader op het verschijnsel in. Ze combineert daarbij allerlei methoden: overzichten uit wat er in de literatuur allemaal te vinden is met uitvoerige beschrijvingen van individuele gevallen die niet eerder in de wetenschappelijke literatuur beschreven zijn, bijvoorbeeld.
Ze laat daarbij zien dat er eigenlijk een aantal heel verschillende soorten van plotseling (of minder plotseling) optrededende uitspraakeigenaardigheden zijn die allemaal onder de noemer FAS worden geschaard. Je moet in ieder geval verschil maken tussen neurologische en psychologische oorzaken. Mensen kunnen problemen krijgen doordat er bijvoorbeeld in het hersengebied waar ze hebben opgeslagen hoe je ook weer een a of een r zegt een neurologisch probleem ontstaat. Dat is dus de klassieke vorm van FAS, bijvoorbeeld na een hersenbloeding. Maar daarnaast zijn er ook psychiatrische patiënten die als een van hun symptomen hebben dat ze met een accent gaan spreken dat de omgeving als ‘vreemd’ ervaart. Bovendien zijn er mensen waar neurologische en psychiatrische problemen allebei een rol blijken te spelen.
Speculatie
Min of meer dwars daarop staat de aard van het accent. In sommige gevallen gaat het over een accent van een taal die de mensen ook kenden, al had die eerder nooit geïnterfereerd met hun moedertaal. In andere gevallen gaat het meer over een ‘eigen accent’ dat bijvoorbeeld vaak een beetje langzamer is en meer voor in de mond uitgesproken. Onder de psychiatrische voorbeelden zitten ook mensen die echt talen door elkaar gaan mengen. Een van Keulens Nederlandstalige patiënten zei bijvoorbeeld op zeker moment:
Sie halen die mosen kaus, die mosen da… ja, und die table, und die televisione… c’est le kanse die kaste, und andere alles kaste, alles toilette… ja… alles kausen… want ich müssen diesen… alles mit een schurmacher schunmachen… und mit was… ja
Natuurlijk kende deze vrouw eerder ook al Duits, Frans, Engels en een woordje Italiaans (televisione): van een wonder was geen sprake. Maar wel van een verbazingwekkend voorbeeld van hoe ingewikkeld de menselijke geest is en hoe complex de relatie tussen taal en de andere hersenfuncties.
Hoewel Keulens proefschrift heel streng empirisch is, zonder ruimte voor enige speculatie, en in ieder geval voor mijn gevoel dicht bij de medicijnen ligt, zet dat verschil tussen neurologische en psychologische oorzaken voor FAS aan het denken. Zou het zo kunnen zijn dat ook het ‘gewone’ accent allebei die kanten heeft? Dat het voor een deel in het brein zit en voor een deel in de geest?
kneistonie zegt
Het ‘accent’ is natuurlijk de waargenomen variatie in de taaluitingen die voorheen vast waren.
Dat die het woord ‘accent’ verdienen wijst voor mij dan ook op een opvallende constantheid van die (fonetische) verschuivingen. “Wat gaat er nog goed?” zou een moderne hulpverlener zeggen 🙂
Zorgtaal zegt
Dit accentsyndroom is niet vreemd, het is een syndroom met betrekking tot een vreemd accent. Hopelijk is het belang van juiste spelling (in dit geval: ‘foreign-accent syndrome’) even groot in de taalkundige terminologie als in mijn vakgebied, medische terminologie. Vooral in de VS wordt dit koppelteken veelal uit gemakzucht weggelaten, al wordt de noodzaak ervan in samengestelde adjectieven daar nog steeds op school onderwezen.
DirkJan zegt
Dus als ik het goed begrijp heb je taal in je brein en taal in je geest. Taal in je brein is neurologisch en taal in je geest is psychiatrisch/psychologisch. Ik noem dat onderscheid geen wetenschap, maar speculatie. Ik weet niet wat taal nu precies is.