Door Marten van der Meulen
Je leest het goed. Er is een petitie tegen mijn onderzoek. Niet tegen mijn huidige onderzoek naar taaladvies (hoewel het niet ondenkbaar is dat die er ooit komt), maar naar onderzoek dat ik deed in het kader van het vorige project waaraan ik werkte. Staat van het Nederlands was dat. In dat project deed ik samen met een aantal collega’s onderzoek naar de taalkeuze van mensen in verschillende domeinen. Een van de grootste onderdelen binnen het project was een enquête. Daarin werd Nederlands als parapluterm gebruikt, om ook varianten van het Nederlands, zoals streektalen en dialecten, te vatten. Dat werd niet door iedereen gewaardeerd, en de kritiek die daarop volgde leidde tot eerdergenoemde petitie. Daar ging het er vooral om dat het negeren van het Limburgs slecht was.
Eerder schreef ik al een opzetje voor een inhoudelijke reactie, maar een groot deel van mijn punten is al genoemd door Frans Hinskens. Ik zal de belangrijkste punten even kort samenvatten:
- Het niet opnemen van het Limburgs (en andere erkende talen in Nederland, te weten het Nedersaksisch, het Jiddisj en het Sinti-Romanes, maar daar hoor je niemand over) niet op te nemen was geen politieke maar een bewuste methodologische keuze van de onderzoekers, niet van de Taalunie.
- Er waren verschillende redenen voor die keuze:
- het project was vrij klein, en daarom zouden er onvermijdelijk nuances verloren gaan. Omdat we vooral breed wilden onderzoeken qua domeinen, sneuvelde de diepte qua taalkundige nuance.
- Er is zeker iets te zeggen vóór het opnemen van het Fries, en tegen het opnemen van het Limburgs en de andere talen. Er is namelijk een verschil in in officiële status tussen het Fries en de andere talen.
- We wilden de data van de enquete vergelijken met andere bronnen. Vacatures bijvoorbeeld, en gepubliceerde boeken. Er is, voor zover wij konden beoordelen, geen structureel materiaal beschikbaar waarin ook naar gebruik van streektalen etc. wordt gekeken. Dat maakt een vergelijking lastig.
- Het doel van het onderzoek was het in kaart brengen van het gebruik van het Nederlands ten opzichte van andere talen, die in de toekomst de status van het Nederlands mogelijk bedreigen. Streektalen bedreigen het Nederlands niet. Het onderzoeken van het gebruik van het Nederlands ten opzichte van regionale talen, streektalen en dialecten is minstens zo interessant, maar is een enorm onderzoek op zich. Nogmaals: binnen ons beperkte kader meenden wij dat dit niet ook mogelijk was.
- De enquête was ontzettend vol qua antwoordopties. We hebben bewust gekozen niet ook een optie voor ‘variant van het Nederlands’ toe te voegen. Ik zou inmiddels denk ik een andere keuze maken, en die optie wel toevoegen. Maar dat levert net zoveel problemen op als het oplost. Moet de enquête een generieke optie ‘dialect’ bevatten? Of ook ‘streektaal’, ‘regionale taal’, ‘minderheidstaal’? Of moeten die talen apart worden benoemd? Maar als je een optie ‘Limburgs’ geeft, krijgen we dan geen ruzie met mensen die zeggen dat ze een variant van het Limburgs spreken? Heerlens, of Kerkraads? En hoe zit het met het Nedersaksisch, dat weliswaar officiële status heeft, maar dat, volgens Henk Bloemhoff (2008:297) nooit als label wordt gebruikt door gebruikers? Hoe analyseer je die resultaten? Ik zeg niet dat je niet moet proberen hier over na te denken, ik zeg alleen dat wij er bewust voor hebben gekozen om dit debat niet aan te gaan.
- Minder inhoudelijk, maar wel relevant: in een vroeg stadium is er geëvalueerd met de aanstichtster van het verzet (ik deed dat in september 2016 al). Haar kritiek is opgenomen in het evaluatierapport. Desondanks werd er door de aanstichtster bij verschijnen van het rapport een petitie gestart.
Over al de inhoudelijke keuzes kun je denk ik discussiëren. Ik ben daar zeker toe bereid, en mijn mede-onderzoekers zeker ook. Maar dat is niet wat er gebeurde. In plaats daarvan waren er columns, radio- en tv-optredens en dus zelfs een petitie, waarin afstand werd genomen van het onderzoek. Zonder dat er een gezonde, laat staan constructieve discussie had plaatsgevonden. Bovendien werd de petitie ondertekend door een groot aantal (taal)wetenschappers: collega-promovendi die ik op conferenties spreek, collega’s van mijn eigen universiteit, en oud-docenten. Zij hebben misschien een genuanceerdere mening, maar door de petitie te ondertekenen verbonden ze zich aan de boodschap daarvan, en aan de vorm.
Met die twee dingen heb ik moeite: een petitie tegen onderzoek, en het feit dat collega’s die ondertekenen. Ik heb niet eerder gehoord van een petitie waarin ‘afstand wordt genomen’ van bepaald onderzoek. Zo’n petitie gaat in tegen mijn beeld van hoe wetenschap hoort te werken. Zoals ik ook in een reactie op een stuk op neerlandistiek.nl schreef: ik geloof in constructieve kritiek. Kritiek waardoor je een volgende keer iets beters kan maken. Kritiek die je bij de betrokken partijen neerlegt. Die kritiek is er geweest, en die is meegenomen, maar dat was blijkbaar niet genoeg. De manier waarop de zaak nu in de openbaarheid kwam vond ik teleurstellend en vooral contraproductief.
Wat zijn nu de gevolgen voor mij? Ik denk niet dat mijn carrière schade heeft opgelopen door deze ophef. Mijn naam staat wel op het rapport, maar de kritiek richt zich vooral op de opdrachtgever: de Taalunie. Niet dat ik bang ben mijn naam het onderzoek te verbinden: ik sta voor het grootste deel achter de methodologische keuzes, en ik ben ervan overtuigd dat dit nuttig onderzoek is, zowel maatschappelijk als taalkundig. Daar heeft deze ophef niets aan veranderd.
Wat wel een gevolg is, is dat een aantal taalwetenschappers in mijn achting is gedaald. Sommige ondertekenaars van de petitie ken ik, persoonlijk of van onderzoek. Ik had ze hoog zitten. Maar ik kan er echt niet inkomen dat je zo’n stap zet. Dat je een petitie ondertekent waarin je het werk van (directe) collega’s afkeurt. Het doet me een beetje denken aan wat er gebeurde toen het promotieonderzoek van Sterre Leufkens (mijn megacollega van Milfje) werd opgepikt door de media. De reacties op b.v. fok.nl waren volslagen idioot. Maar als onderzoek op een verkeerde manier wordt gebracht (door o.a. de Volkskrant toen), dan kun je het niet-wetenschappers tot op zekere hoogte niet kwalijk nemen dat ze op een bepaalde manier reageren. Maar mijn collega-taalwetenschappers, die neem ik het om eerlijk te zijn wél kwalijk. Ik had meer van ze verwacht. Dit is niet hoe je wetenschap bedrijft. Daarin moet, vind ik, de inhoud overheersen, en niet de onderbuik.
Zoals altijd sta ik open voor discussie, zowel inhoudelijk als procesmatig. Zolang die constructief is, en niet anoniem: daarvoor ga je maar naar een andere site. Ook ben ik benieuwd naar jullie mening. Is het acceptabel om een petitie te starten tegen collega-wetenschappers? Komt dit vaker voor? Hoe moet je omgaan met een dergelijke situatie? Ik ben benieuwd. Ik blijf ondertussen ook broeien op de kwestie. Ik hoop dat StaatNed nog een lang leven beschoren is.
Dit stuk verscheen eerder op het blog van Marten van der Meulen.
Ton Harmsen zegt
Ik ben het helemaal eens met het standpunt van Marten van der Meulen. Een dergelijke petitie is een heel bedenkelijk verschijnsel. Wie zo een petitie opstelt of zelfs ondertekent trapt op onze academische waarden. Onderzoek is vrij en iedere onderzoeker mag iedere vraag stellen of niet stellen. Daar is discussie over mogelijk, maar het middel van een petitie (een heksenjacht) is volstrekt te veroordelen.
DirkJan zegt
Het mantra van Van der Meulen is ‘wetenschap, wetenschap en nog eens wetenschap’. Maar in zijn late reactie verzuimt hij om aan het begin van zijn repliek de links te geven naar de kritiekreacties van ‘de aanstichter’ van het academische kwaad op deze blog. Hij noemt ook niet haar naam. Kinderachtig en onwetenschappelijk. En een onderzoek wordt niet vanzelf goed als je binnenskamers toegeeft dat je het de volgende keer beter gaat doen. Beterschap!
HC zegt
Bizarre kritiek. Kinderachtig? Dat is ook niet echt een wetenschappelijke kwalificatie. Onwetenschappelijk? Het gaat hier over een reactie op een petitie, geen onderzoek. Nogal gezocht en geen antwoord op wat Van der Meulen vaststelt. Tot slot, een onderzoek wotdt niet vanzelf slecht door een petitie. Dat is pas onwetenschappelijk. Of het ook kinderachtig is, laat ik in het midden. Zulke “epitheta” horen hier niet thuis.
msvandermeulen zegt
Beste DirkJan,
1. Je gebruik van het woord ‘laat’ (in ‘late reactie’) lijkt te suggereren dat het probleem verjaard is, of heeft een anderzijds negatieve connotatie. Ik heb even gewacht met reageren in de hoop dat de gemoederen tot bedaren zouden zijn gekomen. Dat zou een constructieve discussie volgens mij ten goede komen.
2. Het 8ste woord in mijn stukje is een link naar de petitie. Bovendien staat er nog een link naar de oorspronkelijke column in de Limburger (2e alinea na de opsomming). Andere links heb ik niet gegeven, maar die zijn snel te vinden, en worden bovendien gegeven in het stuk van Frans Hinskens, waar ik ook een link naar heb gegeven.
3. Ik heb heel bewust gekozen om de aanstichtster niet bij naam te noemen. Dan zou mijn verhaal teveel als een ad hominem kunnen worden weggezet. Mijn bedoeling was om dat juist niet te doen, maar mensen te laten reflecteren op het proces.
4. Het meest enigmatisch vind ik deze zin: “En een onderzoek wordt niet vanzelf goed als je binnenskamers toegeeft dat je het de volgende keer beter gaat doen.” Dat zou ik zeker niet suggereren. Onderzoek kan best beter worden door openbare discussie, mits die discussie constructief wordt gevoerd. Dat gebeurde nu niet.
Ik heb geprobeerd op een constructieve manier op jouw reactie te reageren. Dat is meer dan waar ik vind dat je recht op hebt, gegeven je aanmatigende toon. Ik vind dat je je ook op het internet een beetje beleefd hebt te gedragen. Als je dat niet kan, dan reageer ik niet meer.
tomboves zegt
Zoals jullie hebben kunnen zien: ik heb de petitie niet ondertekend en me ook niet bemoeid met de discussie die ik enkele weken geleden zag oplaaien. Sop en kool, snap je? Maar vooruit. Je staat open voor inhoudelijke discussie. Altijd goed.
1) Van het onderzoeksrapport heb ik alleen geroken aan de paragraaf Methode (die, veelzeggend, Enquete heet). Voor de rest hoef ik dan over de resultaten zo goed als niets meer te lezen. Een onderzoek dat pretendeert populatieschatters op te leveren, is zo goed als 1) het steekproefkader en 2) de steekproeftrekking. Moet ik verder gaan? Waarschijnlijk wel. Er was geen steekproefkader maar mensen hebben zich aangemeld voor een panel. Hoe dat in zijn werk ging? Staat er niet en hoef ik ook niet te weten. Zelfselectie maak je niet goed met (op ongespecificeerde wijze) reduceren van je responden tot verhoudingen die lijken op die in de populatie. Als dan resultaten gerapporteerd worden in tienden van procenten achter de comma, dan denk ik “ach!”.
2) Niet eens heel moderne technologie stelt een onderzoeker in staat een online vragenlijst af te stemmen op dat wat bekend is over de respondent. Hinskens schrijft ergens dat er vooraf al discussie is geweest over de vragenlijst en over het opnemen van ‘Limburgs” (of dialect) als antwoordcategorie. Was het dan echt zó moeilijk geweest om voor mensen die in Limburg wonen die antwoordcategorie toe te voegen? Nee, niet als je iets weet van (niet eens zo heel) moderne vragenlijstonwikkeling.
3) Is het acceptabel een petitie te starten tegen onderzoek van een collega? Boeiende vraag, heel erg relevant ook, want we voorzien nu natuurlijk een stórm van petities! Daar krijgen we een dagtaak aan!
msvandermeulen zegt
Beste tomboves,
1. Ik verwijs graag naar het Methodologierapport en het rapport Overzicht van de gegevensverwerking, allebei hier te vinden: http://staatvanhetnederlands.nl/cms/?page_id=113
2. “Was het dan echt zó moeilijk geweest om voor mensen die in Limburg wonen die antwoordcategorie toe te voegen?” Nee, maar daar ging het ons ook niet om. In mijn stuk is prima te lezen waarom we een dergelijke optie op methodologische gronden hebben verworpen.
3. Dit begrijp ik niet. Suggereer je dat ik een hellend vlak argument gebruik? Dat lijkt me onterecht: ik wil gewoon over de vorm discussiëren.
tomboves zegt
1) Waarom verwijs je daarnaar? Staat er inhoudelijk iets anders dan op https://www.meertens.knaw.nl/cms/images/nieuws2017/Staat_van_het_Nederlands_-_Onderzoeksrapport_2017.pdf? Dan heb je weer iets anders uit te leggen, lijkt me.
2) Dat je je beroept op methodologische gronden terwijl ik je in drie zinnen laat zien dat je onderzoek op methodologische gronden de moeite niet waard is, dat vind ik erg dapper.
3) Je stelt een vraag die ik citeer en ik geef antwoord op die vraag. Dat ik die vraag evenmin serieus kan nemen dan je onderzoeksmethodologie is wel waar.
msvandermeulen zegt
1. Er staat een verduidelijking, meer achtergronden, bv. over het reduceren van de respondenten. Die uitleg werd blijkbaar te technisch geacht (ik heb de laatste versie niet geschreven) voor het eindrapport. Verdiep je er maar eens in.
2. ” terwijl ik je in drie zinnen laat zien dat je onderzoek op methodologische gronden de moeite niet waard is” Dat haal ik niet uit je reactie. Je zegt iets over de statistiek, maar het enige argument tegen onze keuze om Limburgs niet op te nemen is toch technisch? En dat argument verwerp ik: techniek had er niets mee te maken.
3. “Dat ik die vraag evenmin serieus kan nemen dan je onderzoeksmethodologie” vind ik een vreemde correlatie. Je geeft bovendien alleen een sarcastisch antwoord. Ik wil over de vorm discussiëren: misschien vinden mensen het juist wel goed, en is het juist iets wat vaker kan worden ingezet. Je sarcastische hellende vlak-antwoord is wat we een drogreden noemen, dat wordt over het algemeen argumentatief niet als sterk ervaren.
Ik probeer beleefd te zijn, zowel in mijn stuk als in mijn reactie. Ik ervaar jouw beide reacties echter als best agressief. Ik begrijp niet zo goed waar dat uit voortkomt of waarom je dat nodig vindt. Wat is er tegen het voeren van een inhoudelijke discussie? Het zou je sieren als je een wat beleefdere toon aansloeg.
DirkJan zegt
Over ad 1. Ik begrijp dat er is gereduceerd, te veel dezelfde respondenten met eenzelfde achtergrond, maar dan blijft er volgens mij nog steeds over dat er in diverse categorieën weinig of geen mensen hebben meegedaan die de enquête ook echt representatief maakt. Is er een diagram in het rapport te vinden waar ik de leeftijdsopbouw en opleidingsniveau van de respondenten kan bekijken?
Jos Van Hecke zegt
Ik neem aan dat de Nederlandse Taalunie weet wat men onder ‘Nederlands’ moet of kan verstaan als zij een onderzoek doet of laat doen naar het (persoonlijk) gebruik van het ‘Nederlands’ tegenover of samen met andere talen die niet als ‘Nederlands’ worden beschouwd en die ingevolge (recente) migratiestromen her en der in Nederland en Vlaanderen opduiken. Als het onderzoek er duidelijk van uitgaat dat pakweg het landseigen Limburgs of West-Vlaams voor het onderzoek niet als ‘niet Nederlands’ worden beschouwd, wel dan is dat zo en dan zijn de resultaten van het onderzoek ook volkomen geldig. Dat sommige Limburgs sprekers of taalgeleerde voorvechters die menen in naam van het Limburgse Volk te kunnen spreken zich hierdoor op de regionale spraaktenen getrapt voelen, is best mogelijk maar dat geeft hen nog niet het recht om publiekelijk de waarde en de geldigheid van het onderzoek in twijfel te trekken zonder hiervoor ook taalkundig steekhoudende argumenten publiekelijk op tafel te leggen die aantonen dat het Limburgs vanuit de doelstellingen van het onderzoek wél als ‘niet Nederlands’ kan of moet worden beschouwd. Via een petitie laten uitschijnen en proberen aan de kaak te stellen dat de Nederlandse Taalunie niet wil weten of niet wil geweten hebben dat er in Limburg door Limburgers ook Limburgs gesproken wordt is niet alleen flauw, onnozel en kinderachtig maar ook pertinent onjuist en misleidend, een taalgeleerde – die naam waardig – volkomen onwaardig. Onze gemeenschappelijke taal – het Nederlands – verdient beter, niet enkel binnen de lands- en gemeenschapsgrenzen van Nederland, Suriname, Vlaanderen en Brussel maar over alle grenzen heen. En precies dáárover ging en gaat, naar mijn niet-taalgeleerd aanvoelen, het door of voor de Nederlandse Taalunie gevoerde onderzoek naar de ‘staat van het Nederlands’.
Marcel Plaatsman zegt
’t Is inderdaad ’n heel merkwaardig iets, die petitie, zo merkwaardig dat ik eerst dacht dat het een verlate carnavalsgrap was. Maar nu het dat niet blijkt te zijn, kun je er natuurlijk wel een of andere tendens in zien: dat een zelfopgelegde “identiteit”, in dit geval “Limburgs” dat geen Nederlands zou zijn, boven de wetenschap getild wordt, en dat vervolgens de wetenschap aangevallen wordt – dat zien we tegenwoordig vaker. De suggestie dat het onderzoek zelf al een standpunt over het Limburgs zou innemen, en dus deel zou zijn van de hier gecreëerde identiteitsdiscusscie, is wel erg suf. Het komt ’n beetje over alsof iemand na lang debatteren tegen z’n spiegelbeeld nu plotseling tegen een willekeurige voorbijganger gaat staan schreeuwen dat ‘ie hem tegen heeft gesproken. Al bij al ’n prima discussie om verder nog uitsluitend in het Limburgs te voeren.